Wet van 19 oktober 1998, houdende regels inzake de telecommunicatie (Telecommunicatiewet)

Telecommunicatiewet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de algehele liberalisering van de telecommunicatie-infrastructuur en de telecommunicatiediensten wenselijk is regels te stellen ter waarborging van een samenhangende infrastructuur en ter bevordering van de daadwerkelijke mededinging;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1.1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • aanbieden van een elektronisch communicatienetwerk: het bouwen, exploiteren, beheren of beschikbaar stellen van een elektronisch communicatienetwerk;

  • aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij: aanbieder van een dienst zoals gedefinieerd in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015, L 241);

  • abonnee: natuurlijke persoon of rechtspersoon die partij is bij een overeenkomst met een aanbieder van openbare elektronische communicatiediensten voor de levering van dergelijke diensten;

  • apparaten: elektrische en elektronische apparaten, niet zijnde radioapparaten;

  • applicatieprogramma-interface: een software interface tussen externe toepassingen, die beschikbaar is gesteld door omroepen, dienstenleveranciers, alsmede de hulpmiddelen in de eindapparatuur;

  • Autoriteit Consument en Markt: de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;

  • BEREC: Orgaan van Europese regulerende instanties voor elektronische communicatie, opgericht bij Verordening (EG) nr. (EU) 2018/1971 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot instelling van het Orgaan van Europese regulerende instanties voor elektronische communicatie (Berec) en het Bureau voor ondersteuning van Berec (Berec-Bureau), tot wijziging van Verordening (EU) 2015/2120 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1211/2009;

  • Berec-Bureau: bureau, opgericht bij Verordening (EG) nr. (EU) 2018/1971 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot instelling van het Orgaan van Europese regulerende instanties voor elektronische communicatie (Berec) en het Bureau voor ondersteuning van Berec (Berec-Bureau), tot wijziging van Verordening (EU) 2015/2120 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1211/2009;

  • beveiliging van netwerk of dienst: vermogen van een elektronisch communicatienetwerk of elektronische communicatiedienst om met een bepaalde mate van betrouwbaarheid bestand te zijn tegen acties die de beschikbaarheid, authenticiteit, integriteit en vertrouwelijkheid van dat netwerk of die dienst, van opgeslagen, verzonden of verwerkte gegevens of van een daaraan gerelateerde dienst die via het elektronische communicatienetwerk of de elektronische communicatiedienst wordt aangeboden of toegankelijk is, in gevaar brengen;

  • beveiligingsincident: gebeurtenis met een daadwerkelijk schadelijk effect op de beveiliging van een elektronisch communicatienetwerk of elektronische communicatiedienst;

  • bijbehorende diensten: de bij een elektronisch communicatienetwerk of een elektronische communicatiedienst behorende diensten die het aanbieden van diensten via dat netwerk of die dienst mogelijk maken of ondersteunen of het potentieel hiertoe bezitten;

  • bijbehorende faciliteiten: de bij een elektronisch communicatienetwerk of een elektronische communicatiedienst behorende diensten, fysieke infrastructuren en andere faciliteiten of elementen die het aanbieden van diensten via dat netwerk of die dienst mogelijk maken of ondersteunen of het potentieel hiertoe bezitten;

  • bundel: combinatie van ten minste een internettoegangsdienst of een een voor het publiek beschikbare nummergebaseerde interpersoonlijke communicatiedienst met één of meer andere diensten of eindapparatuur die door dezelfde aanbieder zijn verstrekt of verkocht onder dezelfde, een verwante of een daaraan verbonden overeenkomst;

  • conformiteitsbeoordelingsinstantie: een conformiteitsbeoordelingsinstantie als bedoeld in artikel 3, onderdeel 18, van de eidas-verordening;

  • conformiteitsrichtlijn: richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, die geheel of gedeeltelijk berust op artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en regels stelt over het op de markt brengen of het gebruik van apparaten of radioapparaten;

  • consument: natuurlijke persoon die gebruik maakt van of verzoekt om een openbare elektronische communicatiedienst voor andere dan bedrijfs- of beroepsdoeleinden;

  • distributeur: natuurlijke persoon of rechtspersoon in de toeleveringsketen, niet zijnde de fabrikant of de importeur, die apparaten of radioapparaten op de markt aanbiedt;

  • draadloos toegangspunt met klein bereik: draadloze netwerktoegangsapparatuur met laag vermogen van kleine omvang die binnen een klein bereik werkt, gebruik maakt van vergunningplichtig of vergunningvrij radiospectrum of van een combinatie van beide, deel kan uitmaken van een openbaar elektronisch communicatienetwerk, uitgerust is met een of meer antennes met lage visuele impact en aan de gebruikers toegang tot elektronische communicatienetwerken verleent, ongeacht of de onderliggende netwerktopologie mobiel of vast is;

  • eidas-verordening: verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PbEU 2014, L 257), en de op grond van die verordening door de Europese Commissie vastgestelde uitvoerings- en gedelegeerde handelingen;

  • eindapparatuur: eindapparatuur in de zin van artikel 1, punt 1, van Richtlijn 2008/63/EG van de Commissie van 20 juni 2008 betreffende de mededinging op de markten van telecommunicatie-eindapparatuur;

  • eindgebruiker: natuurlijke persoon of rechtspersoon die van een openbare elektronische communicatiedienst gebruik maakt of wil gaan maken en die niet tevens openbare elektronische communicatienetwerken of openbare elektronische communicatiediensten aanbiedt;

  • elektronische communicatiedienst: gewoonlijk tegen vergoeding via elektronisch communicatienetwerk aangeboden internettoegangsdienst als bedoeld in artikel 2, tweede alinea, punt 2, van de netneutraliteitsverordening, interpersoonlijke communicatiedienst of dienst die geheel of hoofdzakelijk bestaat in het overbrengen van signalen zoals transmissiediensten die voor het verlenen van intermachinale diensten en voor omroep worden gebruikt, met uitzondering van diensten waarbij met behulp van elektronische communicatienetwerken of -diensten overgebrachte inhoud wordt geleverd of redactioneel wordt gecontroleerd;

  • elektronisch communicatienetwerk: transmissiesystemen, waaronder mede begrepen de schakel- of routeringsapparatuur, netwerkelementen die niet actief zijn en andere middelen, die het mogelijk maken signalen over te brengen via kabels, radiogolven, optische of andere elektromagnetische middelen, waaronder satellietnetwerken, vaste en mobiele terrestrische netwerken, elektriciteitsnetten, voor zover deze voor overdracht van signalen worden gebruikt en netwerken voor radio- en televisieomroep en kabeltelevisienetwerken, ongeacht de aard van de overgebrachte informatie;

  • elektronisch communicatienetwerk met hoge snelheid: een openbaar elektronisch communicatienetwerk dat breedbandtoegangsdiensten kan leveren als bedoeld in richtlijn nr. 2014/61/EU;

  • fabrikant: natuurlijke persoon of rechtspersoon die apparaten of radioapparaten vervaardigt of laat ontwerpen of vervaardigen, en deze apparaten of radioapparaten onder zijn naam of handelsmerk verhandelt;

  • fulfilmentdienstverlener: fulfilmentdienstverlener als bedoeld in artikel 3, onderdeel 11, van verordening (EU) 2019/1020;

  • fysieke binnenhuisinfrastructuur: fysieke infrastructuur of installaties op de locatie van de eindgebruiker, met inbegrip van elementen die gemeenschappelijke eigendom zijn, die bestemd is om vaste of draadloze toegangsnetwerken onder te brengen, voor zover die netwerken elektronische communicatiediensten kunnen leveren en door middel waarvan het toegangspunt van het gebouw kan worden aangesloten op het aansluitpunt van het netwerk;

  • fysieke infrastructuur: elk element van een netwerk dat bedoeld is om er andere elementen van een netwerk in onder te brengen zonder dat het zelf een actief element van het netwerk wordt, met uitzondering van elementen van netwerken die worden gebruikt voor de voorziening met voor menselijke consumptie bestemd water als bedoeld in artikel 2, punt 1, van richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (PbEG L 330);

  • gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon die gebruik maakt van of verzoekt om een openbare elektronische communicatiedienst;

  • gekwalificeerd certificaat: een gekwalificeerd certificaat voor elektronische handtekeningen als bedoeld in artikel 3, onderdeel 15 van de eidas-verordening, een gekwalificeerd certificaat voor elektronische zegels als bedoeld in artikel 3, onderdeel 30, van de eidas-verordening of een gekwalificeerd certificaat voor websiteauthenticatie als bedoeld in artikel 3, onderdeel 39, van de eidas-verordening;

  • gekwalificeerd middel voor het aanmaken van elektronische handtekeningen: gekwalificeerd middel voor het aanmaken van elektronische handtekeningen als bedoeld in artikel 3, onderdeel 23, van de eidas-verordening of voor het aanmaken van elektronische zegels als bedoeld in artikel 3, onderdeel 32, van de eidas-verordening;

  • gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten: gekwalificeerde verlener van een vertrouwensdienst als bedoeld in artikel 3, onderdeel 20, van de eidas-verordening;

  • gekwalificeerde vertrouwensdienst: vertrouwensdienst als bedoeld in artikel 3, onderdeel 17, van de eidas-verordening;

  • gemachtigde: in de Europese Unie gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon die schriftelijk door de fabrikant is gemachtigd om namens hem specifieke taken te vervullen;

  • in de handel brengen: het voor het eerst in de Europese Unie op de markt aanbieden van apparaten of radioapparaten;

  • importeur: in de Europese Unie gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon die apparaten of radioapparaten uit een derde land in de Europese Unie in de handel brengt;

  • ingebruikneming: het eerste gebruik van uitrusting of een radioapparaat in de Europese Unie door de eindgebruiker ervan;

  • interconnectie: specifiek type toegang dat wordt gerealiseerd tussen exploitanten van openbare netwerken, inhoudende het fysiek en logisch verbinden van openbare elektronische communicatienetwerken die door dezelfde of een andere onderneming worden gebruikt om het de gebruikers van een onderneming mogelijk te maken te communiceren met die van dezelfde of van een andere onderneming of toegang te hebben tot diensten die worden aangeboden door een betrokken partij of een andere onderneming die toegang heeft tot het netwerk;

  • Internationaal Telecommunicatieverdrag: het op 22 december 1992 te Genève tot stand gekomen Statuut en Verdrag van de Internationale Unie voor Telecommunicatie met de daarbij behorende bijlagen en reglementen (Trb. 1993, 138), de op 14 oktober 1994 te Kyoto tot stand gekomen Akten van wijziging van het Statuut en het Verdrag van de Internationale Unie voor Telecommunicatie (Trb. 1995, 201) en de op 6 november 1998 te Minneapolis tot stand gekomen Akten van wijziging van het Statuut en het Verdrag van de Internationale Unie voor Telecommunicatie (Trb. 2001, 90);

  • internettoegangsdienst: internettoegangsdienst als bedoeld in artikel 2, onder 2, van de netneutraliteitsverordening;

  • interpersoonlijke communicatiedienst: gewoonlijk tegen vergoeding aangeboden dienst die directe persoonlijke en interactieve uitwisseling van informatie via elektronische communicatienetwerken tussen een eindig aantal personen mogelijk maakt, waarbij de personen die de communicatie starten of eraan deelnemen bepalen wie de ontvangers zijn, met uitzondering van een dienst die persoonlijke en interactieve communicatie mogelijk maakt uitsluitend als bijkomstig kenmerk dat onlosmakelijk is verbonden met een andere dienst;

  • ITU: Internationale Unie voor Telecommunicatie.

  • kabels: fysieke geleidingsdraden bestemd voor de rechtstreekse overdracht van signalen tussen punten en de bij deze fysieke geleidingsdraden behorende ondergrondse ondersteuningswerken, beschermingswerken en signaalinrichtingen, alsmede inrichtingen, bestemd om daarin verbinding tot stand te brengen tussen fysieke geleidingsdraden in, op of boven openbare gronden enerzijds en fysieke geleidingsdraden in gebouwen en daarmee één geheel vormende gronden anderzijds dan wel tussen laatstgenoemde fysieke geleidingsdraden onderling;

  • kleine onderneming: onderneming waarop artikel 396, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, van toepassing is;

  • marktdeelnemer: de fabrikant, de gemachtigde, de importeur of de distributeur;

  • micro-onderneming: onderneming waarop artikel 395a, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, van toepassing is;

  • nationale regelgevende instantie van een andere lidstaat: nationale regelgevende instantie van een andere lidstaat van de Europese Unie die krachtens het recht van die lidstaat is belast met de uitvoering van een of meer taken van nationale regelgevende instanties als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van richtlijn (EU) 2018/1972;

  • netneutraliteitsverordening: op grond van artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vastgestelde verordening van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie betreffende open internettoegang;

  • netwerk met zeer hoge capaciteit: elektronisch communicatienetwerk dat ten minste tot aan het verdeelpunt bij de te bedienen locatie geheel uit optische vezelelementen bestaat, of dat onder de gebruikelijke piekuuromstandigheden vergelijkbare netwerkprestaties kan leveren wat betreft beschikbare neer- en opgaande bandbreedte, robuustheid, parameters voor fouten, en tijdsduur en de variatie daarin, waarbij voor de beoordeling of sprake is van vergelijkbare netwerkprestaties niet relevant is of eindgebruikers verschillen in netwerkprestaties ervaren die het gevolg zijn van verschillen in de wijze waarop het netwerk uiteindelijk is verbonden met het netwerkaansluitpunt;

  • netwerkaansluitpunt: fysiek punt waarop een eindgebruiker de toegang tot een elektronisch communicatienetwerk wordt geboden; in het geval van netwerken met schakelings- of routeringsfuncties wordt het netwerkaansluitpunt bepaald door middel van een specifiek netwerkadres, dat met een abonneenummer of -naam kan zijn verbonden;

  • noodhulpdienst: een publieke dienst belast met hulpverleningstaken die onmiddellijk spoedhulp verleent in situaties waarin met name sprake is van direct gevaar voor lijf en leden, de individuele gezondheid of volksgezondheid of de individuele of openbare veiligheid, eigendommen van particulieren of de overheid of het milieu;

  • notificatierichtlijn: richtlijn 2015/1535/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015 L 241);

  • nummer: cijfers, letter of andere symbolen, al dan niet in combinatie, die bestemd zijn voor toegang tot of identificatie van op een elektronisch communicatienetwerk aangeslotenen, netwerkbeheerders, diensten, elektronische communicatienetwerken, netwerkaansluitpunten of andere netwerkelementen;

  • nummergebaseerde interpersoonlijke communicatiedienst: interpersoonlijke communicatiedienst die verbinding maakt met openbaar toegewezen nummervoorraden, te weten een nummer of een aantal nummers in nationale of internationale nummerplannen, of die communicatie mogelijk maakt met een nummer of een aantal nummers in nationale of internationale nummerplannen;

  • nummergebruiker: degene die een nummer gebruikt;

  • nummerhouder: degene aan wie de Autoriteit Consument en Markt op aanvraag een nummer heeft toegekend;

  • nummeridentificatie:

    • a.

      faciliteit om het nummer van het oproepende netwerkaansluitpunt dan wel een nummer waarmee een individuele gebruiker kan worden geïdentificeerd aan het opgeroepen netwerkaansluitpunt te verstrekken, voordat de verbinding tot stand wordt gebracht;

    • b.

      faciliteit om het nummer van het opgeroepen netwerkaansluitpunt dan wel het nummer waarmee een individuele gebruiker kan worden geïdentificeerd aan het oproepende netwerkaansluitpunt te verstrekken, voordat de verbinding tot stand wordt gebracht;

  • nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst: een interpersoonlijke communicatiedienst die geen verbinding maakt met openbaar toegewezen nummervoorraden, te weten een nummer of een aantal nummers in nationale of internationale nummerplannen, of die geen communicatie mogelijk maakt met een nummer of een aantal nummers in nationale of internationale nummerplannen;

  • onderneming: onderneming in de zin van artikel 101, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

  • onderneming die beschikt over een aanmerkelijke marktmacht: onderneming die alleen of tezamen met andere ondernemingen over een economische kracht beschikt die haar in staat stelt zich in belangrijke mate onafhankelijk van haar concurrenten, klanten en uiteindelijk consumenten te gedragen;

  • online interface: online interface als bedoeld in artikel 3, onderdeel 15, van verordening (EU) 2019/1020;

  • op de markt aanbieden: het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van apparaten of radioapparaten met het oog op distributie, consumptie of gebruik op de markt van de Europese Unie;

  • openbaar telecommunicatienetwerk: elektronisch communicatienetwerk dat geheel of gedeeltelijk wordt gebruikt om openbare telecommunicatiediensten aan te bieden, voor zover het netwerk niet gebruikt wordt voor het verspreiden van programma's;

  • openbaar elektronisch communicatienetwerk: elektronisch communicatienetwerk dat geheel of hoofdzakelijk wordt gebruikt om openbare elektronische communicatiediensten aan te bieden, waaronder mede wordt begrepen een netwerk, bestemd voor het verspreiden van programma's voor zover dit aan het publiek geschiedt;

  • openbare gronden:

    • a.

      openbare wegen met inbegrip van de daartoe behorende stoepen, glooiingen, bermen, sloten, bruggen, viaducten, tunnels, duikers, beschoeiingen en andere werken;

    • b.

      wateren met de daartoe behorende bruggen, plantsoenen, pleinen en andere plaatsen, die voor eenieder toegankelijk zijn;

  • openbare elektronische communicatiedienst: elektronische communicatiedienst die beschikbaar is voor het publiek;

  • openbare betaaltelefoon: voor het publiek toegankelijk telefoontoestel waarmee uitgaande gesprekken gevoerd kunnen worden en waarvan de betaling voor het gebruik kan geschieden door middel van munten, krediet- of debetkaarten of vooruitbetaalde telefoonkaarten;

  • openbare telecommunicatiedienst: voor het publiek beschikbare dienst die geheel of gedeeltelijk bestaat in het overbrengen van signalen via een elektronisch communicatienetwerk, voor zover deze dienst niet bestaat uit het verspreiden van programma's;

  • Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat;

  • organisatie zonder winstoogmerk: organisatie zonder winstoogmerk die op twee opeenvolgende balansdata, zonder onderbreking nadien op twee opeenvolgende balansdata, heeft voldaan aan ten minste twee van de volgende vereisten:

    • a.

      de waarde van de activa volgens de balans met toelichting bedraagt, op de grondslag van verkrijgings- en vervaardigingsprijs, niet meer dan € 6.000.000;

    • b.

      de netto-omzet over het boekjaar bedraagt niet meer dan € 12.000.000;

    • c.

      het gemiddeld aantal werknemers over het boekjaar bedraagt minder dan 50;

  • overstappen: wisselen door een abonnee tussen een overdragende en een ontvangende aanbieder voor de levering van een openbare elektronische communicatiedienst die de abonnee op het moment van sluiten van de overeenkomst met de ontvangende aanbieder afneemt van een overdragende aanbieder op grond van een tussen de abonnee en de overdragende aanbieder gesloten overeenkomst;

  • programma: programma als bedoeld in artikel 1.1 van de Mediawet 2008;

  • programmadienst: dienst die geheel of hoofdzakelijk bestaat uit het aanbieden van programma’s aan het algemene publiek of een deel daarvan;

  • radioapparaten: een elektrisch of elektronisch product dat:

    • a.

      doelbewust radiogolven uitzendt of ontvangt ten behoeve van radiocommunicatie of radiodeterminatie, of

    • b.

      moet worden aangevuld met een accessoire om doelbewust radiogolven te kunnen uitzenden en ontvangen ten behoeve van radiocommunicatie of radiodeterminatie;

  • radiocommunicatie: communicatie door middel van radiogolven;

  • radiodeterminatie: het vaststellen van de positie, snelheid of andere kenmerken van een object of het verkrijgen van informatie over deze parameters door middel van de voortplantingseigenschappen van radiogolven;

  • radiogolven: elektromagnetische golven met frequenties van lager dan 3000 GHz, die zich in de ruimte voortplanten zonder kunstmatige geleider;

  • richtlijn (EU) 2018/1972: Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (herschikking) (PbEU 2018, L 321);

  • richtlijn nr. 2014/61/EU: Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 mei 2014 inzake maatregelen ter verlaging van kosten van de aanleg van elektronischecommunicatienetwerken met hoge snelheid (PbEU 2014 L 155);

  • roamingverordening: op grond van artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vastgestelde verordening van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie betreffende roaming op openbare mobiele-communicatienetwerken binnen de Unie, en de op grond van die verordening door de Europese Commissie vastgestelde uitvoeringshandelingen;

  • schadelijke interferentie: interferentie die het functioneren van een radionavigatiedienst of van andere veiligheidsvoorzieningen in gevaar brengt, of die een overeenkomstig de geldende internationale, communautaire of nationale voorschriften werkende radiocommunicatiedienst op een andere wijze ernstig verslechtert, hindert of herhaaldelijk onderbreekt;

  • spraakcommunicatiedienst: voor het publiek beschikbare elektronische communicatiedienst voor direct of indirect uitgaande en binnenkomende nationale of nationale en internationale gesprekken, met behulp van een nummer of een aantal nummers in een nationaal of internationaal nummerplan;

  • systeem voor voorwaardelijke toegang: elke technische maatregel of regeling of elk authenticatiesysteem waarbij toegang tot een beschermde radio- of televisie-omroepdienst in begrijpelijke vorm afhankelijk wordt gemaakt van een abonnement of een andere vorm van voorafgaande individuele machtiging;

  • terugroepen: maatregel waarmee wordt beoogd apparaten of radioapparaten te doen terugkeren die al aan de eindgebruiker ter beschikking waren gesteld;

  • toegang: het aan een andere onderneming beschikbaar stellen van netwerkonderdelen, bijbehorende faciliteiten of diensten onder uitdrukkelijke voorwaarden, al dan niet op exclusieve basis, ten behoeve van het aanbieden van elektronische communicatiediensten, het aanbieden van diensten voor de informatiemaatschappij of het verspreiden van programma’s aan het publiek, door die onderneming;

  • toegangspunt: een in of buiten het gebouw gelegen fysiek punt dat toegankelijk is voor ondernemingen die openbare elektronische communicatienetwerken aanbieden of waaraan een vergunning is verleend om openbare elektronische communicatienetwerken aan te bieden, en waar het netwerk kan worden aangesloten op de voor hoge snelheid bestemde fysieke binnenhuisinfrastructuur;

  • toezichthoudend orgaan: toezichthoudend orgaan als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de eidas-verordening;

  • transnationale markt: bij besluit als bedoeld in artikel 65, eerste lid, van richtlijn (EU) 2018/1972, gedefinieerde markt die de Europese Unie of een aanzienlijk, zich over meer dan één lidstaat uitstrekkend, deel daarvan beslaat;

  • uit de handel nemen: maatregel waarmee wordt beoogd te voorkomen dat apparaten of radioapparaten die zich in de toeleveringsketen bevinden, op de markt worden aangeboden;

  • uitrusting: elk apparaat of vaste installatie;

  • vaste installatie: een specifieke combinatie van verschillende soorten apparaten en eventuele andere inrichtingen, die samengebouwd, geïnstalleerd en bestemd zijn voor permanent gebruik op een van te voren vastgestelde locatie;

  • verlener van vertrouwensdiensten: verlener van vertrouwensdiensten als bedoeld in artikel 3, onderdeel 19, van de eidas-verordening;

  • verordening (EU) 2019/1020: Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PbEU 2019, L 169);

  • vertrouwensdienst: vertrouwensdienst als bedoeld in artikel 3, onderdeel 16, van de eidas-verordening;

  • vertrouwenslijst: vertrouwenslijst als bedoeld in artikel 22 van de eidas-verordening;

  • voor hoge snelheid bestemde fysieke binnenhuisinfrastructuur: fysieke binnenhuisinfrastructuur die bestemd is om elementen van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid onder te brengen of het leveren van die netwerken mogelijk te maken.

Artikel

1.3

Artikel

1.4

Hoofdstuk

2

Mededeling en registratie

§

2.1

Aanleg of aanbieden openbare elektronische communicatienetwerken of -diensten

Artikel

2.1

Artikel

2.2

Artikel

2.3

Artikel

2.4

Artikel

2.5

De Autoriteit Consument en Markt is verwerkingsverantwoordelijke, bedoeld in artikel 2.1 en voor het register, bedoeld in artikel 2.3.

§

2.2

Het verlenen van vertrouwensdiensten

Artikel

2.5a

Deze wet is niet van toepassing op de verlening van vertrouwensdiensten of op het voornemen tot verlening daarvan, die van het toepassingsbereik van de eidas-verordening zijn uitgesloten.

Artikel

2.5b

Artikel

2.5c

Artikel

2.5d

Hoofdstuk

3

Frequenties

§

3.1

Frequentieplan, behoefte-onderbouwingsplan en frequentieregister

Artikel

3.1

Artikel

3.2

Artikel

3.3

Artikel

3.4

§

3.2

Toewijzing van frequentieruimte voor publieke taken

Artikel

3.5

Onze Minister wijst in overeenstemming met het frequentieplan uit de aangewezen frequentiebanden, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, onder b, frequentieruimte voor publieke taken slechts toe aan Onze Minister wie het mede aangaat voor zover Onze Minister van oordeel is dat de frequentieruimte, waarop het behoefte-onderbouwingsplan, bedoeld in artikel 3.2, betrekking heeft, noodzakelijk is voor de betrokken publieke taak. Onze Minister kan aan de toewijzing voorschriften en beperkingen verbinden.

Artikel

3.5a

Artikel

3.5b

§

3.3

Vergunningen voor de publieke mediadienst

Artikel

3.6

Artikel

3.7

Artikel

3.8

Voor zover een vergunning niet krachtens artikel 3.7 dient te worden verleend, kan Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bij ministeriële regeling regels vaststellen met betrekking tot de verlening van extra vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte in de frequentiebanden, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, onder c, ten behoeve van het uitzenden van programmakanalen door een landelijke, regionale of lokale publieke media-instelling boven de aantallen, bedoeld in artikel 3.7.

§

3.3a

Transitievergunning

Artikel

3.8a

§

3.4

Gebruik van frequentieruimte zonder vergunning

Artikel

3.9

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot frequentieruimte voor het gebruik waarvan geen vergunning is vereist. Deze regels kunnen betrekking hebben op:

  • a.

    het gebruik van de frequentieruimte,

  • b.

    eisen waaraan bij die regels aan te wijzen categorieën van radioapparaten voor bepaalde bestemmingen moeten voldoen,

  • c.

    eisen voor gebruikers van frequentieruimte,

  • d.

    een meldingsplicht voor gebruikers, en

  • e.

    de gegevens die aan Onze Minister moeten worden overgelegd alvorens frequentieruimte in gebruik mag worden genomen.

§

3.5

Overige vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte

Artikel

3.10

Artikel

3.11

Artikel

3.12

§

3.6

Algemene bepalingen inzake vergunningen

Artikel

3.13

Artikel

3.14

Artikel

3.15

Artikel

3.16

Artikel

3.17

Artikel

3.18

Artikel

3.19

Artikel

3.19a

Artikel

3.20

Artikel

3.20a

§

3.7

Bijzonder gebruik van frequentieruimte

Artikel

3.21

In de gevallen waarin samenwerking tussen gebruikers van frequentieruimte noodzakelijk is voor het kunnen gebruiken van de aan hen toegewezen frequentieruimte, sluiten de desbetreffende gebruikers binnen een door Onze Minister te bepalen periode na de toewijzing als bedoeld in artikel 3.5 of de verlening van de vergunning een overeenkomst betreffende de voorwaarden tot gezamenlijk gebruik van dat deel van de frequentieruimte. De periode kan voor de verschillende soorten gebruikers verschillend worden vastgesteld.

Artikel

3.22

§

3.8

Antenne-opstelpunten, antennesystemen en antennes

Artikel

3.23

§

3.9

Elektromagnetische velden

Artikel

3.24

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld ter bescherming van de volksgezondheid tegen elektromagnetische velden die het gevolg zijn van het gebruik van frequentieruimte.

Hoofdstuk

4

Nummerbeleid en nummerbeheer

Artikel

4.1

Artikel

4.1a

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld ter uitvoering van overeenkomstig artikel 18, eerste en derde lid, onderdeel b, van richtlijn (EU) 2018/1972 vastgestelde technische uitvoeringsmaatregelen inzake de harmonisatie van nummervoorraden in de Europese Unie teneinde de ontwikkeling van pan-Europese diensten te ondersteunen.

Artikel

4.2

Artikel

4.2a

Artikel

4.2b

In de gevallen waarin samenwerking tussen nummerhouders noodzakelijk is voor het kunnen gebruiken van een nummer dat aan twee of meer nummerhouders is toegekend, sluiten de nummerhouders binnen een periode van ten hoogste zes weken nadat het nummer aan hen is toegekend een overeenkomst betreffende de voorwaarden tot gezamenlijk gebruik van dat nummer.

Artikel

4.3

Artikel

4.4

Artikel

4.5

Artikel

4.6

De Autoriteit Consument en Markt kan op gezamenlijke aanvraag van de desbetreffende nummerhouder en een derde toestaan dat de toekenning overgaat op de derde. Artikel 4.2, vierde lid, en artikel 4.3 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel

4.7

Artikel

4.8

Artikel

4.9

Artikel

4.10

Artikel

4.11

Artikel

4.12

Indien een nummer uit een nummerplan als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, extraterritoriaal wordt gebruikt in een andere lidstaat van de Europese Unie, geschiedt dat overeenkomstig de regels inzake consumentenbescherming en het gebruik van nummervoorraden van de desbetreffende lidstaat van de Europese Unie.

Hoofdstuk

5

Aanleg, instandhouding en opruiming van kabels

§

5.1

De gedoogplicht

§

5.1.1

Algemene bepalingen

Artikel

5.1

In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt onder een aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk mede verstaan degene die in eigen naam en voor eigen rekening kabels ten dienste van een dergelijk netwerk aanlegt, instandhoudt en opruimt.

Artikel

5.2

Artikel

5.3

§

5.1.2

Openbare gronden

Artikel

5.4

Artikel

5.5

§

5.1.3

Ernstige belemmeringen en storingen

Artikel

5.6

§

5.2

Schadevergoeding in verband met gedoogplicht

Artikel

5.7

§

5.3

Overige bepalingen

Artikel

5.8

Artikel

5.9

Artikel

5.10

De aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk geschiedt op zodanige wijze dat bomen en beplantingen zoveel mogelijk worden beschermd en de mogelijkheid tot groei niet wordt ontnomen.

Artikel

5.11

Artikel

5.12

Vervallen

Artikel

5.13

Artikel

5.14

Artikel

5.15

Dit hoofdstuk is van overeenkomstige toepassing op de aanleg, instandhouding en opruiming van ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken waarin of waarop geen fysieke geleidingsdraden bestemd voor de rechtstreekse overdracht van signalen tussen punten zijn aangebracht, en die aangelegd worden of zijn met het oogmerk deel uit te gaan maken van een openbaar elektronisch communicatienetwerk van degene in wiens naam wordt aangelegd of een derde.

Artikel

5.16

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt gelijkgesteld met een openbaar elektronisch communicatienetwerk een door Onze Minister aangewezen elektronisch communicatienetwerk dat geheel of hoofdzakelijk gebruikt wordt voor publieke taken.

Hoofdstuk

5a

Medegebruik voorzieningen en coördinatie van civiele werken

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

5a.1

In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    netwerkexploitant: een aanbieder van

    • 1°.

      een openbaar elektronisch communicatienetwerk, of

    • 2°.

      fysieke infrastructuur waarmee een dienst wordt geleverd die bestaat uit vervoer of uit de productie, het transport of de distributie van gas, elektriciteit, straatverlichting, verwarming en water;

  • b.

    coördinatie: coördinatie als bedoeld in artikel 5 van richtlijn nr. 2014/61/EU;

  • c.

    civiele werken: het product van een geheel van bouwkundige of civieltechnische werken dat bestemd is om als zodanig een economische of technische functie te vervullen en dat een of meer elementen van een fysieke infrastructuur omvat.

Artikel

5a.2

Onverminderd de in dit hoofdstuk opgenomen verplichtingen omtrent medegebruik en coördinatie gelden de gegeven voorschriften bij of krachtens andere wetten of decentrale regels ter zake van:

  • a.

    het netwerk van een netwerkexploitant en de daarmee te leveren diensten, en

  • b.

    een voor het medegebruik of het uitvoeren van civiele werken benodigde vergunning, ontheffing of andere toestemming.

§

2

Medegebruik

Artikel

5a.3

Artikel

5a.4

Artikel

5a.5

Artikel

5a.6

Artikel

5a.7

Artikel

5a.8

Indien een netwerkexploitant of een onderneming als bedoeld in artikel 5a.3, tweede en derde lid, weigert te voldoen aan een verzoek tot medegebruik informeert hij de verzoeker gemotiveerd en schriftelijk over de redenen voor zijn weigering.

Artikel

5a.9

§

3

Coördinatie van de uitvoering van civiele werken

Artikel

5a.10

Artikel

5a.11

§

4

Wederzijdse verantwoordelijkheden bij medegebruik of coördinatie

Artikel

5a.12

De bij medegebruik of coördinatie betrokken partijen gebruiken informatie die in het kader van medegebruik van fysieke infrastructuur of coördinatie van civiele werken wordt verstrekt, alsmede informatie die gedurende het medegebruik of de coördinatie is verkregen uitsluitend voor het doel waarvoor deze informatie is verstrekt of verkregen. Alle informatie wordt vertrouwelijk behandeld.

§

5

Grondslag voor nadere regels

Artikel

5a.13

Artikel

5a.14

Artikel

5a.15

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent:

Hierbij kunnen aan de Autoriteit Consument en Markt taken worden opgedragen en bevoegdheden worden verleend.

Hoofdstuk

5b

Colocatie en gedeeld gebruik

Artikel

5b.1

Met het oog op de bescherming van het milieu, de volksgezondheid of de openbare veiligheid of vanwege stedenbouwkundige of planologische doelstellingen kan het bestuursorgaan dat het aangaat van een gemeente, provincie, waterschap of de Staat in specifieke gebieden aan aanbieders van een openbaar elektronisch communicatienetwerk of bijbehorende faciliteiten colocatie of gedeeld gebruik van netwerkelementen en bijbehorende faciliteiten en gedeeld gebruik van eigendom opleggen, indien de aanleg van die netwerkelementen en bijbehorende faciliteiten of eigendom is geschied onder toepassing van de gedoogplicht, bedoeld in hoofdstuk 5, het medegebruik van fysieke infrastructuur, bedoeld in hoofdstuk 5a, of het medegebruik van publieke infrastructuur, bedoeld in hoofdstuk 5c.

Artikel

5b.3

Bij ministeriële regeling kunnen, gehoord de Autoriteit Consument en Markt, regels worden gesteld over de kosten van het gedeeld gebruik van faciliteiten of eigendom en van de coördinatie van civieltechnische werken.

Hoofdstuk

5c

Medegebruik van voorzieningen ten behoeve van draadloze toegangspunten met klein bereik

Artikel

5c.1

In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder publieke infrastructuur:

  • a.

    onder zeggenschap van een publiekrechtelijke rechtspersoon staand openbaar gebouw;

  • b.

    onder zeggenschap van een publiekrechtelijke rechtspersoon staande fysieke infrastructuur;

  • c.

    onder zeggenschap van een publiekrechtelijke rechtspersoon staande installatie die onderdeel is van het straatmeubilair.

Artikel

5c.2

Artikel

5c.3

Artikel

5c.4

Artikel

5c.5

Indien in dit hoofdstuk geregelde onderwerpen in het belang van een goede uitvoering van de richtlijn (EU) 2018/1972 nadere regeling behoeven, kan deze geschieden bij algemene maatregel van bestuur. Hierbij kunnen aan de Autoriteit Consument en Markt taken worden opgedragen en bevoegdheden worden verleend.

Hoofdstuk

6

Interoperabiliteit, interconnectie en toegang

Artikel

6.1

Artikel

6.2

Artikel

6.3

Artikel

6.3a

Artikel

6.4

Artikel

6.5

Artikel

6.6

Vervallen

Hoofdstuk

6a

Verplichtingen voor ondernemingen die beschikken over een aanmerkelijke marktmacht

§

6a.1

Vaststellen van aanmerkelijke marktmacht

Artikel

6a.1

Artikel

6a.2

Artikel

6a.2a

Artikel

6a.3

Artikel

6a.4

Artikel

6a.4a

Artikel

6a.4b

Artikel

6a.4c

Artikel

6a.4d

Artikel

6a.4e

Artikel

6a.4f

§

6a.2

Met toegang verband houdende verplichtingen

Artikel

6a.6

Artikel

6a.6a

Artikel

6a.7

Artikel

6a.8

De Autoriteit Consument en Markt kan op grond van artikel 6a.2, eerste lid, voor door de Autoriteit Consument en Markt te bepalen vormen van toegang de verplichting opleggen om deze toegang onder gelijke omstandigheden onder gelijke voorwaarden te verlenen. Deze verplichting houdt tevens in dat de onderneming gelijke voorwaarden toepast als die welke onder gelijke omstandigheden gelden voor haarzelf, haar dochterondernemingen of haar partnerondernemingen.

Artikel

6a.9

Artikel

6a.10

Artikel

6a.11

§

6a.3

Verplichtingen op eindgebruikersniveau

Artikel

6a.12

De Autoriteit Consument en Markt kan op grond van artikel 6a.2, eerste lid, de verplichting opleggen om:

  • a.

    bij de levering van door de Autoriteit Consument en Markt te bepalen eindgebruikersdiensten, de eindgebruikers van die diensten in gelijke gevallen gelijk te behandelen;

  • b.

    door de Autoriteit Consument en Markt te bepalen eindgebruikersdiensten te ontbundelen van andere diensten, en

  • c.

    door de Autoriteit Consument en Markt te bepalen informatie aan door de Autoriteit Consument en Markt te bepalen categorieën van eindgebruikers op een door de Autoriteit Consument en Markt te bepalen wijze bekend te maken.

Artikel

6a.13

Artikel

6a.14

Artikel

6a.15

Ter uitvoering van artikel 83 van richtlijn (EU) 2018/1972 kunnen bij algemene maatregel van bestuur andere verplichtingen dan de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 6a.12 tot en met 6a.14 worden aangewezen die de Autoriteit Consument en Markt op grond van artikel 6a.2, eerste lid, kan opleggen aan ondernemingen die een aanmerkelijke marktmacht hebben op een relevante eindgebruikersmarkt onderscheidenlijk een transnationale eindgebruikersmarkt.

§

6a.4

Carrierkeuze en carriervoorkeuze op openbare telefoonnetwerken op een vaste locatie

Artikel

6a.16

Vervallen

Artikel

6a.17

Vervallen

§

6a.5

Het minimumpakket van huurlijnen

Artikel

6a.18

Vervallen

Artikel

6a.19

Vervallen

§

6a.6

Verticaal geïntegreerde openbare ondernemingen die beschikken over een economische machtspositie als bedoeld in artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Artikel

6a.20

§

6a.7

Verplichtingen voor aanbieders van programmadiensten die beschikken over een aanmerkelijke marktmacht

Artikel

6a.21

Artikel

6a.21a

Vervallen

Artikel

6a.22

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere verplichtingen dan de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 6a.12 tot en met 6a.14, worden aangewezen die de Autoriteit Consument en Markt op grond van artikel 6a.21, derde lid, kan opleggen aan ondernemingen die een aanmerkelijke marktmacht hebben bij het aanbieden van programmadiensten.

Hoofdstuk

6b

Consultatie

Artikel

6b.1

Artikel

6b.2

Artikel

6b.3

Artikel

6b.4

Indien een nationale regelgevende instantie van een andere lidstaat ingevolge artikel 32, derde lid, van richtlijn (EU) 2018/1972 een ontwerp van een besluit aan de Autoriteit Consument en Markt voorlegt, doet de Autoriteit Consument en Markt haar opmerkingen aan die nationale regelgevende instantie binnen de door die instantie gestelde termijn toekomen.

Artikel

6b.5

Artikel

6b.6

Voor de mogelijkheid van beroep ingevolge hoofdstuk 8 van de Algemene wet bestuursrecht worden als één besluit aangemerkt:

Hoofdstuk

7

Eindgebruikersbelangen

Artikel

7.1

Artikel

7.1aa

Een aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk of een openbare elektronische communicatiedienst stelt geen verschillende eisen of algemene voorwaarden voor toegang tot of gebruik van netwerken of diensten aan eindgebruikers om redenen die verband houden met de nationaliteit, de verblijfplaats of plaats van vestiging van de eindgebruikers, tenzij die verschillende behandeling objectief gerechtvaardigd is.

Artikel

7.1a

Artikel

7.2

Artikel

7.2a

Artikel

7.2ab

Artikel

7.2ac

Artikel

7.2ad

Artikel

7.2ae

Artikel

7.2b

Artikel

7.2c

Artikel

7.3

Artikel

7.3aa

Artikel

7.3ab

Artikel

7.3ac

Artikel

7.3a

Artikel

7.3b

Artikel

7.3c

Artikel

7.3d

Artikel

7.4

Artikel

7.4a

Artikel

7.5

Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld inzake het, met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 11, aan derden ter beschikking stellen van bij die regels aan te wijzen categorieën van nummers met bijbehorende gegevens ten behoeve van de beschikbaarheid van telefoongidsen en van een abonnee-informatiedienst.

Artikel

7.6

Vervallen

Artikel

7.6a

Artikel

7.7

Artikel

7.7a

Artikel

7.8

Artikel

7.9

Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden gesteld met betrekking tot het door een aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk of openbare elektronische communicatiedienst innen van gelden verschuldigd voor andere diensten dan het door hem geleverde openbare elektronische communicatienetwerk of de door hem geleverde openbare elektronische communicatiedienst.

Hoofdstuk

8

Regels met betrekking tot het verspreiden van programma's, systemen voor voorwaardelijke toegang, applicatieprogramma-interfaces en elektronische programmagidsen

§

8.1

Verplichtingen in verband met het uitzenden van programma's

Artikel

8.1

Vervallen

Artikel

8.2

Vervallen

Artikel

8.3

Onze Minister kan, in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken die bestaan uit radioapparaten die geschikt zijn voor het verspreiden van programma-aanbod, verplichten om programma-aanbod uit te zenden dat hem in overeenstemming met de Mediawet ter verspreiding wordt aangeboden door instellingen die belast zijn met de verzorging van de publieke mediadiensten, bedoeld in hoofdstuk 2 van de Mediawet 2008.

Artikel

8.4a

§

8.2

Systemen voor voorwaardelijke toegang, applicatieprogramma-interfaces, elektronische programmagidsen en toegang tot programma-aanbod

Artikel

8.5

Artikel

8.6

Vervallen

Artikel

8.7

Wanneer door de Autoriteit Consument en Markt de in artikel 6a.6 bedoelde verplichting wordt opgelegd aan een onderneming die openbare elektronische communicatienetwerken aanbiedt die gebruikt worden voor het verspreiden van programma's, is deze onderneming tevens verplicht toegang te verlenen tot het door haar samengestelde programma-aanbod voor zover dat programma-aanbod niet versleuteld naar alle aangeslotenen op desbetreffende netwerken wordt verspreid, met dien verstande dat de gevraagde toegang alleen behoeft te worden verleend:

  • a.

    in het geval een aanbieder van een programma wenst dat degenen naar wie het programma wordt verspreid, bijdragen in de kosten van dat programma, de kosten van de verspreiding hieronder begrepen, en deze aanbieder door de wijze van verspreiding hiervoor feitelijk is aangewezen op de onderneming die de openbare elektronische communicatienetwerken aanbiedt, en

  • b.

    de onderneming die de openbare elektronische communicatienetwerken aanbiedt geen transparante of objectieve gronden heeft om de toegang te weigeren.

§

8.3

Systemen voor voorwaardelijke toegang

§

8.4

Aanwijzingsbevoegdheden

Hoofdstuk

9

Universele dienstverlening

Artikel

9.1

Artikel

9.2

Artikel

9.3

Artikel

9.4

Artikel

9.5

Artikel

9.6

Degene die op grond van een aanwijzing als bedoeld in artikel 9.2, eerste lid, openbare elektronische communicatiediensten of voorzieningen verzorgt, draagt gedurende de looptijd van de aanwijzing niet een belangrijk deel of het geheel van zijn aansluitnetwerk over aan een afzonderlijke rechtspersoon met een andere eigenaar dan nadat daartoe toestemming van Onze Minister is verkregen. Onze Minister verleent toestemming tenzij hij verwacht dat een dergelijke overdracht een nadelige invloed heeft op de levering van de in artikel 9.1, eerste lid, onderdelen b en c, genoemde diensten. Onze Minister kan voorwaarden opleggen overeenkomstig artikel 13, tweede lid, van richtlijn (EU) 2018/1972.

Artikel

9.7

De Autoriteit Consument en Markt monitort, in overleg met Onze Minister, de ontwikkeling en het niveau van de retailprijzen van de diensten, genoemd artikel 9.1, eerste lid, onderdelen b en c, en houdt daarbij met name rekening met de binnenlandse prijzen en het nationaal inkomen van de consument.

Hoofdstuk

10

Uitrusting en radioapparaten

§

10.1

Europese bepalingen voor uitrusting en radioapparaten

Artikel

10.1

Artikel

10.2

Artikel

10.3

Fabrikanten voldoen aan de artikelen 7 en 14 van richtlijn nr. 2014/30/EU en aan de artikelen 10, 17 en 21, eerste, tweede en derde lid, van richtlijn nr. 2014/53/EU, met dien verstande dat:

  • a.

    een EU-conformiteitsverklaring voor apparaten voldoet aan artikel 15 van richtlijn nr. 2014/30/EU;

  • b.

    een EU-conformiteitsverklaring voor radioapparaten voldoet aan artikel 18 van richtlijn nr. 2014/53/EU.

Artikel

10.4

Artikel

10.5

Importeurs voldoen aan artikel 9 van richtlijn nr. 2014/30/EU en aan artikel 12 van richtlijn nr. 2014/53/EU.

Artikel

10.6

Distributeurs voldoen aan artikel 10 van richtlijn nr. 2014/30/EU en aan artikel 13 van richtlijn nr. 2014/53/EU.

Artikel

10.7

Een importeur of distributeur wordt als fabrikant in de zin van richtlijn nr. 2014/30/EU of richtlijn 2014/53/EU beschouwd wanneer hij een apparaat of een radioapparaat onder zijn eigen naam of handelsmerk in de handel brengt of een reeds in de handel gebrachte apparaat of radioapparaat zodanig wijzigt dat de conformiteit met de desbetreffende richtlijnen in het gedrang kan komen.

Artikel

10.8

Artikel

10.9

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen ter implementatie van conformiteitsrichtlijnen en bijlage II van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte regels worden gesteld, inzake:

  • a.

    eisen waar uitrusting of radioapparaten en het gebruik ervan aan moeten voldoen;

  • b.

    de conformiteitsbeoordeling van apparaten of radioapparaten;

  • c.

    het aanbrengen van markeringen;

  • d.

    de aanwijzing, accreditatie en bevoegdheden van instanties die betrokken kunnen worden bij de conformiteitsbeoordeling, alsmede de intrekking van de aanwijzing;

  • e.

    informatieverplichtingen met betrekking tot uitrusting of radioapparaten;

  • f.

    de aansluiting van uitrusting of radioapparaten op openbare elektronische communicatienetwerken, alsmede het afsluiten of buiten gebruikstellen van die uitrusting of radioapparaten;

  • g.

    de door een aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk te verstrekken informatie over de technische specificaties van netwerkaansluitpunten,

  • h.

    de door een fabrikant van radioapparaten te verstrekken informatie over de conformiteit van voorgenomen combinaties van radioapparaten en software met eisen waar de radioapparaten aan moeten voldoen;

  • i.

    het registreren van radioapparaten.

Artikel

10.10

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels gesteld worden ter uitvoering van tussen de Europese Unie en derde landen gesloten overeenkomsten inzake wederzijdse erkenning van conformiteitsbeoordelingen van apparaten of radioapparaten, ondermeer over de aanwijzing van instanties die betrokken kunnen worden bij de conformiteitsbeoordeling, alsmede de intrekking van de aanwijzing.

Artikel

10.11

Artikel

10.11a

Een autoradio-ontvanger die wordt ingebouwd in een nieuw voertuig van de voertuigcategorie M als bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen dat op de markt wordt aangeboden voor verkoop of verhuur bevat een ontvanger die voldoet aan de eisen die in bijlage XI bij richtlijn (EU) 2018/1972 zijn opgenomen ten aanzien van de interoperabiliteit voor radio-ontvangers.

Artikel

10.11b

Het is verboden in strijd te handelen met bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij ministeriële regeling aangewezen voorschriften van EU-verordeningen of EU-besluiten die dienen ter uitvoering van de in dit hoofdstuk genoemde richtlijnen.

Artikel

10.11c

Artikel

10.11d

§

10.2

Bepalingen van nationale oorsprong

Artikel

10.12

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld inzake het maken van reclame voor uitrusting of radioapparaten waarvan het in de handel brengen of het op de markt aanbieden op grond van artikel 10.1 of artikel 10.11 is verboden.

Artikel

10.13

Artikel

10.14

Voor de toepassing van de artikelen 10.15 tot en met 10.17 worden met radioapparaten gelijk gesteld:

  • a.

    elke samenvoeging van onderdelen geschikt om een radioapparaat dan wel een ingevolge het bepaalde onder b daarmee gelijkgesteld apparaat te vormen;

  • b.

    de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te omschrijven elektrische of elektronische apparaten die geschikt zijn om door gebruik tezamen met een radioapparaat een radioapparaat te vormen met andere technische eigenschappen.

Artikel

10.15

Artikel

10.16

Artikel

10.17

Hoofdstuk

11

Bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer

§

11.1

Algemene bepalingen

Artikel

11.1

In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    gebruiker: een natuurlijke persoon die gebruik maakt van een openbare elektronische communicatiedienst voor particuliere of zakelijke doeleinden zonder noodzakelijkerwijze op die dienst te zijn geabonneerd;

  • b.

    verkeersgegevens: gegevens die worden verwerkt voor het overbrengen van communicatie over een elektronisch communicatienetwerk of voor de facturering ervan;

  • c.

    verwerking van verkeersgegevens: verwerking als bedoeld in artikel 4, onderdeel 2, van de Algemene verordening gegevensbescherming, met dien verstande dat de desbetreffende handelingen mede betrekking hebben op verkeersgegevens van abonnees die geen natuurlijke personen zijn;

  • d.

    locatiegegevens: gegevens die worden verwerkt in een openbaar elektronisch communicatienetwerk of een openbare elektronische communicatiedienst waarmee de geografische positie van de randapparatuur van een gebruiker van een openbare elektronische communicatiedienst wordt aangegeven;

  • e.

    communicatie: informatie die wordt uitgewisseld of overgebracht tussen een eindig aantal partijen door middel van een openbare elektronische communicatiedienst; dit omvat niet de informatie die via een omroepdienst over een elektronisch communicatienetwerk wordt overgebracht, behalve wanneer de informatie kan worden gerelateerd aan de identificeerbare abonnee of gebruiker die de informatie ontvangt;

  • f.

    oproep: een door middel van een openbare elektronische communicatiedienst tot stand gebrachte verbinding die spraakcommunicatie tussen gebruikers of abonnees over en weer mogelijk maakt;

  • g.

    toestemming van een gebruiker of abonnee: toestemming van een betrokkene als bedoeld in artikel 4, onderdeel 11, van de Algemene verordening gegevensbescherming, met dien verstande dat de toestemming mede betrekking kan hebben op gegevens van abonnees die geen natuurlijke personen zijn;

  • h.

    dienst met toegevoegde waarde: dienst die de verwerking vereist van verkeersgegevens of locatiegegevens, niet zijnde verkeersgegevens, en die verder gaat dan hetgeen noodzakelijk is voor de overbrenging van een communicatie of de facturering daarvan;

  • i.

    elektronisch bericht: tekst-, spraak-, geluids- of beeldbericht dat over een openbaar elektronisch communicatienetwerk wordt verzonden en in het netwerk of in de randapparatuur van de ontvanger kan worden opgeslagen tot het door de ontvanger wordt opgehaald;

  • j.

    inbreuk in verband met persoonsgegevens: een inbreuk op de beveiliging die resulteert in een onbedoelde of onwettige vernietiging, verlies of wijziging van, of een niet geautoriseerde toegang tot persoonsgegevens die zijn verstuurd, opgeslagen of anderszins verwerkt in verband met de levering van een openbare elektronische communicatiedienst in de Europese Unie.

Artikel

11.2

Onverminderd de Algemene verordening gegevensbescherming en het overigens bij of krachtens deze wet bepaalde dragen de aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk en de aanbieder van een openbare elektronische communicatiedienst zorg voor de bescherming van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van abonnees en gebruikers van zijn netwerk, onderscheidenlijk zijn dienst.

Artikel

11.2a

Artikel

11.3

Artikel

11.3a

Artikel

11.4

Artikel

11.5

Artikel

11.5a

Artikel

11.5b

Artikel

11.5c

De Autoriteit persoonsgegevens is de gegevensbeschermingsautoriteit, bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de eidas-verordening.

Artikel

11.6

Artikel

11.7

Artikel

11.7a

Artikel

11.8

Vervallen

Artikel

11.8a

§

11.2

Nummeridentificatie

Artikel

11.9

Artikel

11.10

Artikel

11.10a

Een faciliteit om het nummer van het netwerkaansluitpunt van waaruit een verbinding tot stand wordt gebracht, dan wel het nummer waarmee een individuele gebruiker van dat netwerkaansluitpunt kan worden geïdentificeerd aan het netwerkaansluitpunt waarmee die verbinding tot stand komt te verstrekken, wordt niet gebruikt om de opgeroepen gebruiker onjuiste informatie te verstrekken met betrekking tot dat netwerkaansluitpunt of die individuele gebruiker.

Artikel

11.11

§

11.3

Ontheffing

Artikel

11.12

§

11.4

Uitzonderingen

Artikel

11.13

Hoofdstuk

11a

Continuïteit

Artikel

11a.1

Artikel

11a.2

Artikel

11a.2a

Onze Minister kan bij ministeriële regeling regels stellen ter uitvoering van de uitvoeringshandelingen, bedoeld in artikel 40, vijfde lid, van richtlijn (EU) 2018/1972.

Artikel

11a.3

Hoofdstuk

12

Geschillen

§

12.1

Geschilbeslechting door geschillencommissie

Artikel

12.1

Aanbieders van een spraakcommunicatiedienst, andere bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen openbare elektronische communicatiediensten of bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen programmadiensten sluiten zich aan bij een door Onze Minister van Veiligheid en Justitie erkende geschillencommissie welke geschillen behandelt over een overeenkomst met betrekking tot de levering van een openbare elektronische communicatiedienst of een programmadienst tussen een hiervoor bedoelde aanbieder en een natuurlijk persoon die voor andere dan bedrijfs- of beroepsdoeleinden handelt.

§

12.2

Geschilbeslechting door de Autoriteit Consument en Markt

§

12.2.1

Geschillen tussen marktpartijen

Artikel

12.2

Artikel

12.3

De Autoriteit Consument en Markt is onbevoegd tot het beslechten van een op grond van artikel 12.2 voorgelegd geschil, indien de bij dat geschil betrokken partijen de Autoriteit Consument en Markt verzoeken het geschil niet langer te behandelen.

Artikel

12.4

Artikel

12.5

Artikel

12.6

Een bij een geschil betrokken partij volgt de door de Autoriteit Consument en Markt op grond van artikel 12.2 genomen besluit op. De Autoriteit Consument en Markt kan daarbij termijnen stellen.

Artikel

12.7

Van een besluit als bedoeld in artikel 12.2 wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

Artikel

12.8

§

12.2.2

Geschillen tussen consumenten en aanbieders of ondernemingen

Artikel

12.9

§

12.3

Geschilbeslechting door minister

Artikel

12.10

Artikel

12.10a

Artikel

12.11

Hoofdstuk

13

Bevoegd aftappen en toepassing van andere bevoegdheden op grond van het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 in verband met telecommunicatie

Artikel

13.1

Artikel

13.2

Artikel

13.2a

Artikel

13.3

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het beslechten van geschillen tussen aanbieders en de bevoegde autoriteiten over de voorzieningen door middel van welke de door een tap te verkrijgen telecommunicatie door aanbieders wordt doorgegeven.

Artikel

13.4

Artikel

13.5

Artikel

13.6

Artikel

13.7

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

13.8

Van de verplichtingen die voortvloeien uit dit hoofdstuk kan Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Onze Minister van Defensie en Onze Minister van Veiligheid en Justitie in bijzondere gevallen ontheffing verlenen. Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel

13.9

Onze Minister van Veiligheid en Justitie zendt in overeenstemming met Onze Minister binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet en vervolgens telkens na drie jaar aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de wijziging van de artikelen 13.2a, 13.4 en 13.5 in de praktijk, voor zover die wijzigingen betrekking hebben op de implementatie van Richtlijn nr 2006/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie.

Hoofdstuk

14

Buitengewone omstandigheden

Artikel

14.1

Artikel

14.2

Artikel

14.4

Artikel

14.5

Artikel

14.6

Hoofdstuk

14a

Ongewenste zeggenschap in telecommunicatiepartijen

Artikel

14a.1

In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • aandeel: aandeel als bedoeld in artikel 5:33, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op het financieel toezicht;

  • aandelenbelang: bepaalde hoeveelheid aandelen;

  • aangesloten instelling: aangesloten instelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet giraal effectenverkeer;

  • beursgenoteerde telecommunicatiepartij: telecommunicatiepartij waarvan de aandelen zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt;

  • beursgenoteerde betrokken partij: betrokken partij waarvan aandelen zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt;

  • betrokken partij: telecommunicatiepartij waarop een verbod als bedoeld in artikel 14a.4, eerste lid, betrekking heeft;

  • bewaarder van een beleggingsinstelling: bewaarder van een icbe als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht of entiteit met als statutaire doelstelling het houden van de juridische eigendom al dan niet tezamen met het bewaren en administreren van aandelen of zeggenschap van een beleggingsfonds of een fonds voor collectieve beleggingen in effecten;

  • bijkantoor: onderdeel van een niet in Nederland gevestigde rechtspersoon, dat duurzaam in Nederland aanwezig is en geen eigen rechtspersoonlijkheid heeft;

  • centraal instituut: centraal instituut als bedoeld in artikel 1 van de Wet giraal effectenverkeer;

  • depot: rekening met een aandelenbelang of rekening waarin een aandelenbelang tot uitdrukking komt die beroepsmatig en anders dan als aandeelhouder wordt geadministreerd of aangehouden, waaronder een verzameldepot, een girodepot, een depot van een instelling in het buitenland of een depot van een buitenlandse instelling met een functie vergelijkbaar met die van het centraal instituut;

  • gereglementeerde markt: gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht of een daarmee vergelijkbaar systeem uit een staat die geen lid is van de Europese Unie dan wel partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;

  • girodepot: girodepot als bedoeld in artikel 34, eerste lid, van de Wet giraal effectenverkeer;

  • instelling in het buitenland: instelling als bedoeld in artikel 49a, onderdeel b, van de Wet giraal effectenverkeer;

  • intermediair: intermediair als bedoeld in artikel 1 van de Wet giraal effectenverkeer;

  • internetknooppunt: internetknooppunt als bedoeld in richtlijn (EU) 2016/1148 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 houdende maatregelen voor een hoog gemeenschappelijk niveau van beveiliging van netwerk- en informatiesystemen in de Unie (PbEU 2016, L 194)

  • multilaterale handelsfaciliteit: multilaterale handelsfaciliteit als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;

  • ongewenst persoon: persoon of entiteit die is onderworpen aan beperkende maatregelen krachtens:

    • a.

      hoofdstuk VII van het Handvest van de Verenigde Naties;

    • b.

      artikel 215 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

    • c.

      de Sanctiewet 1977;

  • overwegende zeggenschap: overwegende zeggenschap in de zin van artikel 14a.3;

  • personen met wie in onderling overleg wordt gehandeld: natuurlijke personen, rechtspersonen of vennootschappen met wie, onderscheidenlijk waarmee wordt samengewerkt op grond van een overeenkomst met als doel het verwerven van overwegende zeggenschap in een naamloze vennootschap als bedoeld in de definitie van personen met wie in onderling overleg wordt gehandeld, in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;

  • publiek belang: het belang van de openbare orde of de openbare veiligheid, bedoeld in de artikelen 45, derde lid, 52, eerste lid, en 65, eerste lid, onderdeel b, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de wezenlijke belangen van veiligheid van de staat, bedoeld in artikel 346, eerste lid, onderdeel a, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

  • stemmen:

  • telecommunicatiepartij: bijkantoor of een in Nederland gevestigde rechtspersoon, eenmanszaak of vennootschap, zijnde een aanbieder of houder van overwegende zeggenschap in een aanbieder van:

    • a.

      een elektronisch communicatienetwerk of -dienst;

    • b.

      een hostingdienst, internetknooppunt, vertrouwensdienst of datacenter, met uitzondering van datacenters uitsluitend of hoofdzakelijk voor eigen gebruik; of

    • c.

      een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie netwerken of diensten;

  • verzameldepot: verzameldepot als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet giraal effectenverkeer;

  • zeggenschap: stemmen, deelname in een vennootschap of eigendom van een eenmanszaak.

Artikel

14a.2

Artikel

14a.3

Van overwegende zeggenschap is sprake indien de houder of verkrijger van die zeggenschap na de verkrijging:

  • a.

    alleen of tezamen met personen met wie in onderling overleg wordt gehandeld, rechtstreeks of middellijk over ten minste 30 procent van de stemmen in de algemene vergadering van een rechtspersoon beschikt;

  • b.

    al dan niet krachtens overeenkomst met anderen, alleen of samen met personen met wie in onderling overleg wordt gehandeld, meer dan de helft van de bestuurders of van de commissarissen van een rechtspersoon kan benoemen of ontslaan, ook indien alle stemgerechtigden stemmen;

  • c.

    beschikt over een of meer aandelen met een bijzonder statutair recht inzake de zeggenschap;

  • d.

    beschikt over een bijkantoor, zijnde een telecommunicatiepartij;

  • e.

    als vennoot volledig jegens schuldeisers aansprakelijk wordt voor de schulden van de onder eigen naam optredende vennootschap, of

  • f.

    eigenaar is van een eenmanszaak.

Artikel

14a.4

Artikel

14a.5

Artikel

14a.6

Artikel

14a.7

Artikel

14a.8

Artikel

14a.9

Artikel

14a.10

Artikel

14a.11

Artikel

14a.12

Artikel

14a.13

Artikel

14a.15

De voordracht voor een krachtens de artikelen 14a.1, 14a.4, 14a.10, 14a.11 of 14a.12 vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd, tenzij binnen deze termijn door of namens een van de Kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een van de Kamers de wens te kennen wordt gegeven het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur bij wet te regelen.

Hoofdstuk

15

Handhaving

§

15.1

Algemeen

Artikel

15.1

Artikel

15.2

Artikel

15.2a

Artikel

15.3

Indien niet wordt voldaan aan de bij of krachtens deze wet gestelde regels ten aanzien van de aanleg of het gebruik van radioapparaten, is Onze Minister bevoegd om aan de houder van een desbetreffend radioapparaat een geheel of gedeeltelijk zendverbod op te leggen.

Artikel

15.3a

Ingeval bij of krachtens deze wet regels worden gesteld ter uitvoering van het Internationaal Telecommunicatieverdrag dan wel ter uitvoering van verordeningen, richtlijnen of besluiten als bedoeld in artikel 288 van het Verdrag inzake de werking van de Europese Unie op het gebied van openbare elektronische communicatienetwerken en -diensten, kan overtreding van die regels ook als strafbaar feit worden aangemerkt dan wel worden bestraft met een bestuurlijke sanctie indien deze regels in de Engelse taal zijn gesteld en bekend gemaakt.

Artikel

15.3b

Artikel

15.3c

Artikel

15.3d

§

15.2

Bestuurlijke boete en last onder dwangsom

Artikel

15.4

Artikel

15.5

Vervallen

Artikel

15.6

Vervallen

Artikel

15.7a

Artikel

15.7b

Artikel

15.7c

Artikel

15.8

Vervallen

Artikel

15.9

Vervallen

Artikel

15.10

Vervallen

Artikel

15.11

Vervallen

Artikel

15.12

De werking van een beschikking van Onze Minister waarmee een bestuurlijke boete is opgelegd, wordt opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep of hoger beroep is ingesteld, op het beroep of hoger beroep is beslist.

Artikel

15.13

Vervallen

Artikel

15.14

Verzet schorst de tenuitvoerlegging van een dwangbevel dat strekt tot invordering van een door Onze Minister opgelegde bestuurlijke boete.

Artikel

15.15

Vervallen

Artikel

15.16

Vervallen

§

15.3

Uit de handel nemen van uitrusting

Hoofdstuk

16

Vergoedingen

Artikel

16.1

Hoofdstuk

17

Beroep

Artikel

17.1

Vervallen

Hoofdstuk

18

Verdere bepalingen

Artikel

18.1

Vervallen

Artikel

18.2

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld die noodzakelijk zijn voor uitvoering van:

  • a.

    richtlijn (EU) 2018/1972 of daarmee verband houdende EU-rechtshandelingen;

  • b.

    richtlijnen van de Europese Commissie die hun grondslag vinden in artikel 106, derde lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en die betrekking hebben op de elektronische communicatiesector.

Artikel

18.2a

Artikel

18.3

Artikel

18.3a

Andere bestuursorganen dan de Autoriteit Consument en Markt zijn bevoegd uit eigen beweging en verplicht desgevraagd Onze Minister de gegevens te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het toezicht op de naleving van deze wet of van de eidas-verordening door Onze Minister.

Artikel

18.4

Artikel

18.5

Onverminderd het overigens bij of krachtens het Internationaal Telecommunicatieverdrag bepaalde zijn erkende ondernemingen in de zin van genoemd verdrag:

  • a.

    de aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk over wiens netwerk internationaal openbaar elektronisch communicatieverkeer wordt verzorgd, en

  • b.

    de aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk die in het kader van zijn aanbod radioapparaten gebruikt of de aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk dat bestaat uit radioapparaten die geschikt zijn voor het verspreiden van programma's, wiens uitzendingen schadelijke storingen kunnen veroorzaken in de radiodiensten van andere landen.

Artikel

18.6

Artikel

18.7

Artikel

18.7a

Artikel

18.8

Met het oog op het bevorderen van een open en concurrerende markt in de elektronische communicatiesector maakt de Autoriteit Consument en Markt informatie met betrekking tot aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken, bijbehorende faciliteiten of openbare elektronische communicatiediensten op een door de Autoriteit Consument en Markt te bepalen wijze bekend voor zover die informatie verband houdt met bij of krachtens de hoofdstukken 4 tot en met 9 en 11 van deze wet opgelegde verplichtingen.

Artikel

18.9

Artikel

18.10

Degene die een telefoongids uitgeeft, neemt op verzoek van een natuurlijke persoon of rechtspersoon die in die gids met een telefoonnummer is vermeld, het elektronisch postadres van verzoeker in die gids op tegen redelijke en niet discriminerende voorwaarden.

Artikel

18.11

Artikel

18.12

Artikel

18.13

Artikel

18.14

Een krachtens artikel 9.1, derde of vierde lid, vastgestelde algemene maatregel van bestuur wordt aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. Hij treedt in werking op een tijdstip dat nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken bij koninklijk besluit wordt vastgesteld, tenzij binnen die termijn door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend. Indien het voorstel van wet wordt ingetrokken of indien een van de beide kamers der Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt de algemene maatregel van bestuur ingetrokken.

Artikel

18.15

Indien dit voor een goede uitvoering van de eidas-verordening vereist is, worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels gegeven met betrekking tot:

  • a.

    de in deze verordening gestelde eisen aan verleners van vertrouwensdiensten en door hen te verlenen vertrouwensdiensten, waaraan een verlener van vertrouwensdiensten die aan die nadere regels voldoet het vermoeden kan ontlenen dat aan die eisen is voldaan;

  • b.

    de in deze verordening gestelde eisen aan gekwalificeerde middelen voor het aanmaken van elektronische handtekeningen of elektronische zegels, waaraan een aanbieder daarvan die aan die nadere regels voldoet het vermoeden kan ontlenen dat aan die eisen is voldaan.

Artikel

18.15a

Artikel

18.15b

Artikel

18.15c

Artikel

18.15d

Indien in een gekwalificeerd certificaat andere specifieke gegevens dan die bedoeld in bijlage I, III en IV van de eidas-verordening worden vermeld, draagt de gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten er zorg voor dat de juistheid van die gegevens voorafgaand aan de uitgifte van het certificaat wordt vastgesteld op een niveau dat past bij de betrouwbaarheid die aan de status gekwalificeerd wordt toegekend.

Artikel

18.15e

Voorafgaand aan de afgifte van een gekwalificeerd certificaat voor een elektronische handtekening of voor website-authenticatie waarin een natuurlijke persoon met een pseudoniem wordt aangeduid, wordt de identiteit van die natuurlijke persoon op dezelfde wijze vastgesteld als bij de afgifte van een op naam van een natuurlijke persoon gesteld gekwalificeerd certificaat.

Artikel

18.16

Vervallen

Artikel

18.16a

Vervallen

Artikel

18.17

Degene die een gekwalificeerd middel voor het aanmaken van elektronische handtekeningen of van elektronische zegels op de markt brengt, draagt ten bewijze dat is voldaan aan de daaraan in de eidas-verordening gestelde eisen zorg, dat het gekwalificeerd middel is voorzien van een verklaring van een door Onze Minister aangewezen instelling als bedoeld in artikel 18.17a of van een verklaring van een instelling die is aangewezen door de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel van een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, dat het middel voldoet aan de eisen.

Artikel

18.17a

Artikel

18.18

Artikel

18.19

Vervallen

Artikel

18.20

Artikel

18.21

Artikel

18.21a

Het is verboden hogere tarieven voor gespreksafgifte te hanteren dan de tarieven, vastgesteld in een door de Europese Commissie vastgestelde gedelegeerde handeling met betrekking tot maximumtarieven voor mobiele of vaste gespreksafgifte als bedoeld in artikel 75, eerste lid, van richtlijn (EU) 2018/1972.

Artikel

18.22

Hoofdstuk

19

Overgangsrecht in verband met de implementatie van het Europese geharmoniseerde regelgevende kader voor de elektronische communicatiesector 2002

Artikel

19.1

Vervallen

Artikel

19.2

Artikel

19.4

Vervallen

Artikel

19.5

Vervallen

Artikel

19.6

Vervallen

Artikel

19.9

Na inwerkingtreding van de Wet implementatie Europees regelgevingskader voor de elektronische communicatiesector 2002, geldt:

  • a.

    ten aanzien van de verwerking van verkeersgegevens, bedoeld in artikel 11.5, tweede lid, dat de aanbieder binnen zes maanden de abonnee de gegevens verstrekt, bedoeld in artikel 11.5, vierde lid;

  • b.

    dat de toestemming, bedoeld in artikel 11.5, derde lid, niet is vereist voor de verkeersgegevens die reeds in gebruik zijn voor het doel dat is genoemd in artikel 11.5, derde lid, onderdeel a;

  • c.

    ten aanzien van de verkeersgegevens, bedoeld in onderdeel b, dat de aanbieder binnen zes maanden aan de abonnee mededeling doet van de informatie, bedoeld in artikel 11.5, vierde lid. De abonnee wordt geacht met betrekking tot dit gebruik toestemming te hebben verleend, tenzij hij binnen een termijn van twee maanden na verzending van de mededeling schriftelijk aan de desbetreffende aanbieder te kennen heeft gegeven dat voor het desbetreffende gebruik geen toestemming wordt gegeven.

Artikel

19.10

Vervallen

Artikel

19.11

Vervallen

Hoofdstuk

20

Algemene overgangs- en slotbepalingen

Artikel

20.1

Artikel

20.2

Artikel

20.2a

Artikel

20.3

Artikel

20.4

Apparaten die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet in gebruik zijn bij de houder van de concessie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen, ten dienste van de uitoefening van de aan de houder van de concessie opgedragen taken, worden, voorzover deze niet voldoen aan het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 10 van deze wet, geacht te voldoen aan het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 10.

Artikel

20.4a

Artikel

20.4b

Artikel

20.5

Artikel

20.6

Artikel

20.7*

Op grond van artikel 6.3a, eerste lid, kan slechts een verplichting worden opgelegd aan een aanbieder die beschikt over een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte die:

Artikel

20.7

Artikel 11.7, vierde lid, onderdeel a, is niet van toepassing op contactgegevens die de verzender heeft verzameld vóór de inwerkingtreding van de wet van 10 februari 2021 tot wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met het invoeren van een opt-in-systeem voor het overbrengen van communicatie voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden aan natuurlijke personen.

Artikel

20.8

Vervallen

Artikel

20.9

Vervallen

Artikel

20.10

Vervallen

Artikel

20.11

Artikel

20.12

Vervallen

Artikel

20.13

Vervallen

Artikel

20.14

Vervallen

Artikel

20.15

Artikel

20.15a

Artikel

20.16

Vervallen

Artikel

20.16a

Artikel

20.16b

Indien dat later is dan het tijdstip bedoeld in artikel 14a.4, vijfde lid, wordt, in afwijking van die bepaling, een verbod als bedoeld in artikel 14a.4, eerste lid, opgelegd binnen acht maanden na inwerkingtreding van artikel 14a.4 van deze wet.

Artikel

20.16c

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van artikel 14a.4, eerste lid, van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van hoofdstuk 14a van deze wet in de praktijk.

Artikel

20.17

De Autoriteit Consument en Markt verstrekt BEREC uiterlijk op 21 december 2021 een afschrift van de ontvangen mededelingen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, gedaan voor 21 december 2020.

Artikel

20.18

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen tot twee jaar na inwerkingtreding van deze wet, in gevallen waarin deze wet niet voorziet, regels worden gesteld met betrekking tot de invoering van artikelen van deze wet of onderdelen daarvan.

Artikel

20.19

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

20.20

Deze wet wordt aangehaald als: Telecommunicatiewet.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, J. M. de Vries
De Minister van Justitie, A. H. Korthals

Bijlage

behorende bij artikel 13.2a van de Telecommunicatiewet

In deze bijlage wordt verstaan onder:

  • a.

    telefoondienst: oproepen (met inbegrip van spraak, voicemail, conference call of call-gegevens), aanvullende diensten (met inbegrip van call forwarding en call transfer), messaging- en multimediadiensten (met inbegrip van short message service (SMS), enhanced media service (EMS) en multimedia service (MMS);

  • b.

    gebruikersidentificatie: een unieke identificatie die aan een persoon wordt toegewezen wanneer deze zich abonneert op of registreert bij een internettoegangsdienst of internetcommunicatiedienst;

  • c.

    celidentiteit (Cell ID): de unieke code van een cel van waaruit een mobiele telefoonoproep werd begonnen of beëindigd.

In deze bijlage worden als gegevens, bedoeld in artikel 13.2a van de wet, aangewezen de volgende gegevens:

  • A.

    Bij telefonie over een mobiel of een vast netwerk:

    • a.

      het telefoonnummer van de oproeper en het telefoonnummer (de telefoonnummers) die werden opgeroepen en, in het geval van aanvullende diensten zoals call forwarding of call transfer, het nummer (de nummers) waarnaar de verbinding is doorgeleid.

    • b.

      namen en adressen van de betrokken abonnees of geregistreerde gebruikers;

    • c.

      datum en tijdstip van aanvang en einde van de verbinding;

    • d.

      de gebruikte telefoondienst;

    • e.

      bij mobiele telefonie:

      • de International Mobile Subscriber Identity (IMSI) van de oproepende en van de opgeroepen deelnemer;

      • de International Mobile Equipment Identity (IMEI) van de oproepende en de opgeroepen deelnemer;

      • in geval van vooraf betaalde anonieme diensten, datum en tijdstip van de eerste activering van de dienst en aanduiding (Cell ID) van de locatie waaruit de dienst is geactiveerd;

      • de locatieaanduiding bij het begin van de verbinding;

      • gegevens voor het identificeren van de geografische locatie van cells middels referentie aan hun locatieaanduidingen gedurende de periode dat communicatiegegevens worden bewaard.

  • B.

    Bij internettoegang, e-mail over het internet en internettelefonie:

    • a.

      de toegewezen gebruikersidentificatie(s) en de gebruikersidentificatie of telefoonnummer van de beoogde ontvanger(s) van een internettelefoonoproep;

    • b.

      de gebruikersidentificatie en het telefoonnummer toegewezen aan elke communicatie die het publieke telefoonnetwerk binnenkomt;

    • c.

      naam en adres van de abonnee of de geregistreerde gebruiker aan wie het IP-adres, de gebruikersidentificatie of het telefoonnummer was toegewezen op het tijdstip van de communicatie en naam (namen) en adres (adressen) van de abonnee(s) of de geregistreerde gebruiker(s) en de gebruikersidentificatie van de beoogde ontvanger van communicatie;

    • d.

      datum en tijdstip van de log-in en log-off van een internetsessie gebaseerd op een bepaalde tijdzone, samen met het IP-adres, hetzij statisch, hetzij dynamisch, dat door de aanbieder van een internettoegangsdienst aan een communicatie is toegewezen, en de gebruikersidentificatie van de abonnee of geregistreerde gebruiker;

    • e.

      datum en tijdstip van de log-in en log-off van een e-maildienst over het internet of internettelefoniedienst gebaseerd op een bepaalde tijdzone;

    • f.

      de gebruikte internetdienst;

    • g.

      het inbellende nummer voor een inbelverbinding;

    • h.

      de digital subscriber line (DSL) of ander eindpunt van de initiatiefnemer van de communicatie.