Besluit van 23 mei 2008, houdende regels voor het gebruik van het burgerservicenummer in de zorgsector (Besluit gebruik burgerservicenummer in de zorg)

Besluit gebruik burgerservicenummer in de zorg

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 16 januari 2007, MEVA/ICT-2740333, gedaan in overeenstemming met Onze Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties;
De Raad van State gehoord (advies van 21 februari 2007, nr. W13.07.0014/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 20 mei 2008, MEVA/ICT-2846755;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

I

Begripsbepalingen

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel

2

Hoofdstuk

II

Registers

Artikel

3

Bij ministeriële regeling kan worden bepaald welke gegevens en bescheiden worden verstrekt bij de aanvraag te worden opgenomen in een register.

Artikel

4

Onze Minister stelt, voor zover mogelijk aan de hand van wettelijk gestelde vereisten voor de hoedanigheid van zorgaanbieder, indicatieorgaan en zorgverzekeraar, vast of de aanvraag, bedoeld in artikel 3, is gedaan door onderscheidenlijk een zorgaanbieder, een indicatieorgaan of een zorgverzekeraar.

Artikel

5

De aanvraag, bedoeld in artikel 3, wordt in ieder geval afgewezen indien deze niet is gedaan door een zorgaanbieder, indicatieorgaan of zorgverzekeraar.

Artikel

6

Artikel

7

De geregistreerde stelt Onze Minister onmiddellijk op de hoogte van een wijziging van de in het register opgenomen gegevens en van andere omstandigheden die van belang kunnen zijn voor het schorsen of doorhalen van de inschrijving.

Artikel

9

De inschrijving in het register wordt slechts doorgehaald:

  • a.

    op verzoek van de geregistreerde of

  • b.

    indien de geregistreerde geen zorgaanbieder, indicatieorgaan of zorgverzekeraar meer is.

Artikel

10

Hoofdstuk

III

SBV-Z

Artikel

10a

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Onze Minister zorgt er voor dat de SBV-Z functioneert op een wijze die overeenstemt met de systeembeschrijving.

Artikel

14

Artikel

16

De zorgaanbieder, het indicatieorgaan, de zorgverzekeraar en de jeugdhulpaanbieder die is aangesloten op de SBV-Z draagt zorg dat de verbinding van zijn geautomatiseerde systeem met de SBV-Z en de uitwisseling van gegevens tussen zijn geautomatiseerde systeem en de SBV-Z functioneren op een wijze die overeenstemt met hetgeen daarover in de systeembeschrijving is vastgelegd.

Artikel

17

Het onderzoek, bedoeld in artikel 21, derde lid, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer, leidt tot een oordeel over:

  • a.

    de volledigheid, begrijpelijkheid en juistheid van de beschrijving van de inrichting, werking en beveiliging van de SBV-Z, gelet op de geldende regelgeving;

  • b.

    de mate waarin de SBV-Z functioneert overeenkomstig de onder a bedoelde beschrijving.

Hoofdstuk

IV

Toegangsmiddelen

Artikel

18

Onze Minister kan op aanvraag de volgende middelen verschaffen waarmee de geregistreerde toegang kan verkrijgen tot de SBV-Z:

  • a.

    een certificaat dat is verankerd in het Staat der Nederlanden Root CA Certificaat;

  • b.

    een bij ministeriële regeling aangewezen authenticatiemiddel.

Artikel

19

Bij ministeriële regeling kan worden bepaald welke gegevens en bescheiden worden verstrekt bij de aanvraag van een toegangsmiddel.

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

Het toegangsmiddel kan worden ingetrokken:

  • a.

    indien het toegangsmiddel niet is verstrekt op grond van artikel 20, tweede lid, onder a of b;

  • b.

    indien de vergoeding, bedoeld in artikel 21, niet is voldaan;

  • c.

    indien de inschrijving in het register is geschorst of is doorgehaald;

  • d.

    indien het toegangsmiddel beschadigd, verloren of defect is;

  • e.

    indien het toegangsmiddel onrechtmatig gebruikt is;

  • f.

    indien de werking van het toegangsmiddel aangetast is;

  • g.

    indien de geregistreerde niet voldoet aan de aanwijzingen of regels met betrekking tot het beheer, de beveiliging, het gebruik en de intrekking van het toegangsmiddel;

  • h.

    in andere, bij ministeriële regeling te bepalen gevallen.

Artikel

24

Bij ministeriële regeling wordt de geldigheidsduur van het toegangsmiddel bepaald.

Artikel

25

De geregistreerde verkrijgt geen recht van eigendom of rechten van intellectuele eigendom op het toegangsmiddel.

Hoofdstuk

V

Vaststellen identiteit cliënt

Artikel

28

Artikel

29

Artikel

30

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de aan de gegevensverwerking, bedoeld in artikel 28, tweede lid, en artikel 29, te stellen beveiligingseisen.

Hoofdstuk

VI

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

31

Vervallen

Artikel

32

Artikel

33

Onze Minister benoemt een functionaris voor de gegevensbescherming als bedoeld in artikel 37 van de Algemene verordening gegevensbescherming, die toeziet op de verwerking van persoonsgegevens ten behoeve van de registers, de SBV-Z en de toegangsmiddelen.

Artikel

34

Vervallen

Artikel

35

Wijzigt het Inschrijvingsbesluit bijzondere ziektekostenverzekering 1992.

Artikel

36

Wijzigt het Besluit maatschappelijke ondersteuning.

Artikel

37

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

38

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit gebruik burgerservicenummer in de zorg.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, A. Klink
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin