Besluit van 12 juni 2008, houdende regels voor een systeem van informatie-uitwisseling ter voorkoming van graafschade (Besluit informatie-uitwisseling ondergrondse netten)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 18 oktober 2007, nr. WJZ 7121121;
De Raad van State gehoord (advies van 14 december 2007, nr. W10.07.0385/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 9 juni 2008, nr. WJZ 8033314;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel
1
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Een beheerpolygoon, oriëntatiepolygoon en graafpolygoon wordt weergegeven door een tekening van een vlak aan de hand van coördinaten van het rijksdriehoekstelsel op door de Dienst verstrekt kaartmateriaal.
2
De beheerder stelt een beheerpolygoon op voor elk net dat hij beheert.
3
De omvang en vorm van het gebied van de beheerpolygoon is gerelateerd aan de ligging van het net dat binnen dat gebied wordt beheerd, waarbij rekening wordt gehouden met een zorgvuldigheidsmarge tussen de ligging van het net en de grens van het gebied, en waarbij netten die een verbinding vormen als bedoeld in artikel 45, tweede lid, van de wet, buiten beschouwing kunnen blijven.
4
De Dienst verricht de registratie, bedoeld in artikel 18, vierde lid, onderdeel b, van de wet, overeenkomstig de gebiedsaanduiding die desgevraagd door de gemeente in wier grondgebied het net zich bevindt, is gegeven.
5
De oriëntatiepolygoon past binnen een vierkant waarvan de zijdes langs de x- en y-coördinaten lopen en waarvan de zijdes een lengte van 2,5 kilometer hebben.
6
De graafpolygoon past binnen een vierkant waarvan de zijdes langs de x- en y-coördinaten lopen en waarvan de zijdes een lengte van 500 meter hebben.
Artikel
3
1
Beheerders, opdrachtgevers, grondroerders, en bestuursorganen hebben toegang tot en aansluiting op het informatiesysteem, mits zij zich daartoe tevoren hebben aangemeld bij de Dienst.
2
Een grondroerder of opdrachtgever heeft slechts toegang tot en aansluiting op het informatiesysteem indien hij in het kader van de uitoefening van een beroep of een bedrijf graafwerkzaamheden onder zijn verantwoordelijkheid of leiding laat verrichten, respectievelijk opdracht geeft tot het uitvoeren van een werk waarbij graafwerkzaamheden worden verricht.
3
Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de in het eerste lid bedoelde aanmelding, met inbegrip van de verstrekking van gegevens omtrent de aan te melden organisatie en personen.
Artikel
4
1
De registratiemelding, het oriëntatieverzoek en de graafmelding worden gedaan en het graafbericht wordt verzonden via het elektronisch informatiesysteem, met dien verstande dat het oriëntatieverzoek en de graafmelding door tussenkomst van de Dienst gedaan kunnen worden.
2
De registratiemelding omvat een aanduiding van de functie van het betreffende net overeenkomstig een bij ministeriële regeling te bepalen functie-indeling.
3
De graafmelding omvat de aanvangsdatum van de voorgenomen graafwerkzaamheden en een aanduiding van de aard van deze werkzaamheden.
4
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de wijze waarop en de vorm waarin een registratiemelding, een oriëntatieverzoek, een graafmelding, een ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 9, onderdeel a, van de wet, of een graafbericht wordt gedaan, en over de hierbij te verstrekken gegevens.
Artikel
5
1
De liggingsgegevens die deel uitmaken van de beheerdersinformatie hebben betrekking op elk in de oriëntatiepolygoon of graafpolygoon gelegen net, en worden weergegeven door een tekening op een bij ministeriële regeling te bepalen schaalgrootte.
2
De liggingsgegevens die deel uitmaken van de beheerdersinformatie zijn gebaseerd op de meest nauwkeurige metingen die voor de beheerder beschikbaar zijn, met dien verstande dat de metingen ten minste een nauwkeurigheid van een meter hebben.
3
Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat op de in het eerste lid bedoelde tekening markeringen en afzonderlijke elementen van het net als zodanig worden weergegeven, en kunnen nadere regels worden gesteld ten aanzien van de weergave van deze gegevens.
4
De beheerdersinformatie omvat de volgende gegevens:
a.
de functie van het net overeenkomstig de bij ministeriële regeling te bepalen functie-indeling;
b.
indien meer dan één door de beheerder beheerd net op onderling zo geringe afstand is gelegen dat deze op de in het eerste lid bedoelde kaart niet afzonderlijk kunnen worden weergegeven: het aantal netten;
c.
andere, bij ministeriële regeling bepaalde gegevens.
5
Het vierde lid, onderdeel b, is niet van toepassing voor zover het netten betreft die deel uitmaken van een stervormig aangelegd aansluitnetwerk en indien wordt voldaan aan de bij ministeriële regeling gestelde regels.
6
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de wijze waarop beheerdersinformatie wordt verstrekt en over de daarbij te verstrekken contactgegevens.
7
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de gebiedsinformatie die op grond van artikel 11 van de wet aan de grondroerder wordt verstrekt.
Artikel
6
Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden
Artikel
7
1
Indien als gevolg van een calamiteit onverwijld graafwerkzaamheden noodzakelijk zijn om persoonlijk letsel of grote schade te voorkomen zijn de artikelen 2, 8 en 13 van de wet niet van toepassing.
2
Indien graafwerkzaamheden worden verricht als bedoeld in het eerste lid, draagt de opdrachtgever er zorg voor dat deze graafwerkzaamheden zoveel mogelijk op zorgvuldige wijze kunnen worden verricht, rekening houdend met de urgentie van de werkzaamheden.
3
De grondroerder verricht de in het eerste lid bedoelde graafwerkzaamheden op zorgvuldige wijze, rekening houdend met de urgentie van de werkzaamheden.
4
De grondroerder stelt voorafgaand aan de in het eerste lid bedoelde graafwerkzaamheden de Dienst daarvan in kennis, waarna de Dienst onverwijld de contactgegevens van de beheerders van netten die op de graaflocatie zijn gelegen en informatie over de functie van deze netten aan de grondroerder verstrekt. De Dienst draagt in verband hiermee zorg voor permanente bereikbaarheid van de Dienst.
5
De Dienst kan de uitvoering van het vierde lid opdragen aan een instelling die permanent bereikbaar is.
6
De grondroerder wint voor zover mogelijk bij de beheerders van netten die zijn gelegen op de graaflocatie, informatie in over de precieze ligging van netten op de graaflocatie. De grondroerder neemt in elk geval contact op met de beheerders van een net met gevaarlijke inhoud dat op de graaflocatie is gelegen.
7
De beheerder van een net met gevaarlijke inhoud zorgt dat hij met het oog op de uitvoering van het zesde lid permanent telefonisch bereikbaar is voor het verschaffen van informatie en het treffen van voorzorgsmaatregelen voor zover dat nodig en mogelijk is.
8
De opdrachtgever meldt onder opgaaf van redenen uiterlijk de eerstvolgende werkdag bij Onze Minister indien hij opdracht heeft gegeven tot graafwerkzaamheden als bedoeld in het eerste lid.
Voor beheerders van netten die zijn gelegen in de in het eerste lid bedoelde gebieden, is artikel 10, eerste lid, van de wet niet van toepassing voor zover deze netten binnen deze gebieden zijn gelegen.
3
De exploitant van de in het eerste lid, onder a en b, bedoelde luchthavens en de houder van een vergunning als bedoeld in het eerste lid onder c draagt zorg voor de verstrekking van informatie over alle netten die zijn gelegen in het op grond van het eerste lid aangewezen gebied.
4
De artikelen 9, 13, 15, 16, 17 en 18 van de wet zijn van toepassing met dien verstande dat de ten aanzien van de beheerder gestelde bepalingen gelden ten aanzien van de exploitant, onderscheidenlijk de vergunninghouder.
5
Indien een oriëntatieverzoek of een graafmelding betrekking heeft op een in het eerste lid aangewezen gebied verstrekt de exploitant onderscheidenlijk de vergunninghouder, indien hij niet de grondroerder is, binnen drie werkdagen na ontvangst van het graafbericht aan de grondroerder de in artikel 10, eerste lid, van de wet bedoelde informatie van alle in de oriëntatiepolygoon of de graafpolygoon gelegen netten voor zover dit naar zijn oordeel noodzakelijk is voor het verrichten van de graafwerkzaamheden en geen afbreuk doet aan het vereiste niveau van informatiebeveiliging.
6
Op de verstrekking van informatie door de exploitant onderscheidenlijk de vergunninghouder zijn de krachtens artikel 21 en 22 van de wet gestelde regels over de verstrekking van informatie van overeenkomstige toepassing.
Artikel
9
De bewaarplicht, bedoeld in artikel 20 van de wet, geldt voor een periode van vijf jaar.
In afwijking van artikel 10, eerste lid, van de wet verstrekt de beheerder na ontvangst van een graafbericht in verband met een oriëntatieverzoek of een graafmelding binnen vijf werkdagen, onderscheidenlijk binnen twee werkdagen, de beheerdersinformatie aan degene die het oriëntatieverzoek onderscheidenlijk de graafmelding heeft gedaan. De informatie wordt per post verstrekt, of, op verzoek van de betrokkene, per fax of per elektronische post.
3
In afwijking van artikel 5, eerste lid, geldt geen vereiste omtrent de schaalgrootte van de kaart waarop de beheerder liggingsgegevens weergeeft.
4
Indien het oriëntatieverzoek of de graafmelding betrekking heeft op grond die bij Onze Minister van Defensie in beheer is wordt, in afwijking van de artikelen 10, eerste lid, en 12, onderdeel b, van de wet, binnen vijf werkdagen, onderscheidenlijk binnen twee werkdagen na ontvangst van het graafbericht de beheerdersinformatie verstrekt aan Onze Minister van Defensie. Deze verstrekt deze gebiedsinformatie, samen met relevante liggingsgegevens over netten waarvan hij beheerder is, aan de grondroerder binnen zeven werkdagen na ontvangst van een graafbericht in geval van een oriëntatieverzoek en binnen vier werkdagen na ontvangst van een graafbericht in geval van een graafmelding.
5
In afwijking van artikel 4, eerste lid, voor zover hierin is bepaald dat gebruik wordt gemaakt van het elektronisch informatiesysteem, worden de registratiemelding, het oriëntatieverzoek en de graafmelding gedaan en het graafbericht verzonden op een bij ministeriële regeling te bepalen wijze.
is artikel 10 van de wet van overeenkomstige toepassing indien een oriëntatieverzoek of een graafmelding wordt gedaan dat betrekking heeft op een van de in artikel 8, eerste lid, bedoelde gebieden, met dien verstande dat de beheerder de informatie aan de exploitant onderscheidenlijk aan de vergunninghouder verstrekt die deze informatie, samen met relevante liggingsgegevens over netten waarvan hij beheerder is, aan de grondroerder verstrekt, voor zover dit naar zijn oordeel noodzakelijk is voor het verrichten van de graafwerkzaamheden en geen afbreuk doet aan het vereiste niveau van informatiebeveiliging;
c.
zijn de in het vierde lid bedoelde termijnen voor de informatieverstrekking van overeenkomstige toepassing.
Artikel
11
Wijzigt dit besluit.
Artikel
12
1
Dit besluit, met uitzondering van artikel 6, treedt in werking op 1 juli 2008.