Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 19 november 2008, nr. WJZ/8182069, houdende vaststelling van de aanvraag- en veilingprocedure voor vergunningen voor frequentieruimte ten behoeve van digitale omroep in band III en de L-band alsmede vaststelling van de maximale hoeveelheid frequentieruimte voor digitale omroep die een aanvrager kan verwerven tijdens een veiling of vergelijkende toets (Regeling aanvraagprocedure en veiling gebruiksrechten frequentieruimte voor digitale omroep alsmede vaststelling van een maximum aan te verwerven digitale omroepfrequentieruimte)

Regeling aanvraagprocedure en veiling gebruiksrechten frequentieruimte voor digitale omroep alsmede vaststelling van een maximum aan te verwerven digitale omroepfrequentieruimte

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Besluit:

§

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Minister: Minister van Economische Zaken;

  • b.

    aanvrager: degene die een aanvraag doet als bedoeld in artikel 3;

  • c.

    deelnemer: aanvrager die toegelaten is tot de veiling;

  • d.

    bod: een of meer biedingen, uitgebracht door middel van een biedkaart;

  • e.

    groep: groep in de zin van artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

  • f.

    rente: de volgens actual/360 berekende rente op basis van de door de Europese Centrale Bank vastgestelde Euro Overnight Index Average, minus 4 basispunten;

  • g.

    categorie digitale omroep: de frequentieruimte binnen het bereik van 174–230 MHz (Band III), de frequentieruimte binnen het bereik van 470–582 MHz (Band IV), de frequentieruimte binnen het bereik van 582–862 MHz (Band V) en de frequentieruimte binnen het bereik van 1452–1479,5 MHz (L-band), die in het frequentieplan, bedoeld in artikel 3.1 van de wet, bestemd is voor ‘Omroep, TV (analoog en DVB-T).’, ‘Omroep. DVB-T.’ of ‘Digitale omroep als bedoeld in de ITU Radiodienst ‘verkort’, HOL002.’;

  • h.

    multiplex: ten minste eenderde deel van de netto-capaciteit van een aaneengesloten blok frequentieruimte waarmee in één afgebakend gebied (allotment) meerdere programma’s kunnen worden uitgezonden.

§

2

Beschikbare vergunningen

Artikel

2

Ingevolge het besluit van de Minister van 5 november 2008 (Stcrt. 2008, 227) zijn de volgende vergunningen beschikbaar om door middel van een veiling te worden verleend:

  • a.

    vergunning A: een vergunning met een regionale indeling en een frequentiebereik van 174,160 MHz–175,696 MHz (frequentieblok 5A), 175,872 MHz–177,408 MHz (frequentieblok 5B), 177,584 MHz–179,120 MHz (frequentieblok 5C), 179,296 MHz–180,832 MHz (frequentieblok 5D), 191,584 MHz–193,120 MHz (frequentieblok 7C), 198,592 MHz–200,128 MHz (frequentieblok 8C), 216,160 MHz–217,696 MHz (frequentieblok 11A), 217,872 MHz–219,408 MHz (frequentieblok 11B), 224,880 MHz–226,416 MHz (frequentieblok 12B);

  • b.

    vergunning B: een vergunning met een lokale indeling en een frequentiebereik van 1452,192 MHz–1479,408 MHz, verdeeld in zestien afzonderlijke frequentieblokken, LA tot en met LP.

§

3

Vergunningaanvraag

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

§

4

Vaststelling van de maximale hoeveelheid te verwerven frequentieruimte in de categorie digitale omroep

§

5

Verwerving van frequentieruimte in de categorie digitale omroep na het indienen van de aanvraag

Artikel

8

Indien na het tijdstip, bedoeld in artikel 4, tweede lid, en voor de datum van vergunningverlening als bedoeld in artikel 28, eerste lid, de aanvrager frequentieruimte verkrijgt binnen de categorie digitale omroep als gevolg van een overdracht of een overgang, dan wel als gevolg van het feit dat een andere rechtspersoon of vennootschap die houder is van een vergunning binnen de categorie digitale omroep is gaan behoren tot de groep van de aanvrager, kan de Minister, voor zover noodzakelijk in afwijking van de artikelen 9 tot en met 28, de besluiten nemen die nodig zijn om te bereiken dat de aanvrager niet meer frequentieruimte kan verkrijgen dan de frequentieruimte, bedoeld in artikel 7, daaronder begrepen frequentieruimte die niet op basis van deze regeling wordt verdeeld. Hiertoe kan hij onder meer besluiten dat:

  • a.

    bij het vaststellen van schaarste de aanvraag van de aanvrager voor één of beide vergunningen niet wordt meegerekend;

  • b.

    de uitkomst van een of meer biedronden of een of meer biedingen ongeldig is;

  • c.

    een of meer biedronden opnieuw moeten worden gehouden, of

  • d.

    een aanvraag van de aanvrager voor één of beide vergunningen wordt geweigerd.

§

6

Vaststelling eventuele schaarste

Artikel

9

Artikel

10

§

7

Zekerheidstelling

Artikel

11

§

8

Algemene bepalingen omtrent de veiling

Artikel

12

Artikel

13

De Minister leidt de veiling en draagt zorg voor een goed verloop van de veiling.

Artikel

14

Gedurende de veiling geschiedt alle communicatie tussen een deelnemer en de Minister uitsluitend schriftelijk.

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Een deelnemer is onvoorwaardelijk en onherroepelijk aan zijn bod gebonden.

§

9

De veilingprocedure

Artikel

18

De vergunningen, waarvan is komen vast te staan dat die op grond van artikel 9, tweede lid, worden geveild, worden gelijktijdig bij opbod geveild. De veiling vindt in ronden plaats.

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

24

Artikel

25

Indien in een ronde twee of meer deelnemers door middel van geldige biedingen hetzelfde hoogste bedrag voor eenzelfde vergunning hebben geboden, stelt de Minister op grond van een loting vast wie van hen wordt aangemerkt als degene die in die ronde voor die vergunning het hoogste bedrag heeft geboden.

Artikel

26

Artikel

27

De Minister stelt na het einde van de veiling voor elk van de vergunningen vast:

  • a.

    welke deelnemer de hoogste geldige bieding heeft uitgebracht; of

  • b.

    dat er, na toepassing van artikel 24, geen geldig bod is uitgebracht.

§

10

Vergunningverlening

Artikel

28

§

11

Slotbepalingen

Artikel

29

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel

30

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanvraagprocedure en veiling gebruiksrechten frequentieruimte voor digitale omroep alsmede vaststelling van een maximum aan te verwerven digitale omroepfrequentieruimte.

Deze regeling zal met de bijlagen en de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag
De Staatssecretaris van Economische Zaken, F.Heemskerk

Bijlage

I

als bedoeld in artikel 3, vierde lid

Model aanvraagformulier

Bijlage

II

als bedoeld in artikel 11, eerste lid

Model bankgarantie

I

De ondergetekende

.... (naam van een bank die is gevestigd in een van de lidstaten van de Europese Unie of in een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte)*, statutair gevestigd te ...., mede kantoorhoudende te ...., hierna te noemen: ‘de Bank’;

In aanmerking nemende:

  • A.

    dat artikel 3.3, eerste lid, van de Telecommunicatiewet bepaalt dat voor het gebruik van frequentieruimte een vergunning is vereist van de Minister van Economische Zaken (hierna: ‘de Minister’);

  • B.

    dat .......... (naam deelnemer), rechtspersoon naar .......... (het recht van een van de lidstaten van de Europese Unie of van een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte) recht, statutair gevestigd te ..........., kantoorhoudende te .........., hierna te noemen: ‘de Deelnemer’, voornemens is een bod in de veiling uit te brengen teneinde een vergunning als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, van de Telecommunicatiewet te verwerven;

  • C.

    dat de Minister met betrekking tot de verlening van een vergunning regels heeft gesteld. Deze regels zijn vastgelegd in de Regeling aanvraagprocedure en veiling gebruiksrechten frequentieruimte voor digitale omroep alsmede vaststelling van een maximum aan te verwerven digitale omroepfrequentieruimte;

  • D.

    dat de Minister op grond van deze regels van de Deelnemer verlangt dat deze een bankgarantie doet stellen ter zekerheid van al hetgeen de Deelnemer ter zekerheid verschuldigd is, hierna te noemen: ‘de Vordering’, aan de Staat der Nederlanden, rechtspersoon naar Nederlands recht, waarvan de statutaire zetel is gevestigd te ’s-Gravenhage, hierna te noemen: ‘de Staat’;

  • E.

    dat de Deelnemer de Bank heeft verzocht een onherroepelijke en onafhankelijke bankgarantie te stellen ten behoeve van de Staat, welke op eerste verzoek van de Staat betaalbaar is;

II

Verbindt zich tot het navolgende:

  • 1.

    De Bank stelt zich bij wijze van zelfstandige verbintenis tot een bedrag van .............................. (zegge: .........................................), onherroepelijk garant jegens de Staat voor de betaling van al hetgeen de Staat blijkens een schriftelijke verklaring van de Staat ter zake van de Vordering van de Deelnemer te vorderen heeft, aldus dat de Bank zich verbindt het gevorderde bedrag als eigen verplichting aan de Staat te voldoen.

  • 2.

    De Bank verbindt zich om als eigen schuld op eerste verzoek en op de enkele schriftelijke mededeling van de Staat zonder overlegging van enig ander document of opgaaf van redenen te verlangen, aan de Staat te voldoen het bedrag dat de Staat verklaart ter zake van de Vordering van de Deelnemer te vorderen te hebben, met dien verstande dat de Bank nimmer gehouden is aan de Staat meer te voldoen dan het hiervoor vermelde maximumbedrag.

  • 3.

    Deelberoepen onder deze bankgarantie zijn mogelijk. Het maximumbedrag van deze bankgarantie wordt met een bedrag gelijk met dat van elk deelberoep verlaagd.

  • 4.

    Deze bankgarantie vervalt na ontvangst door de Bank van een per aangetekende brief gezonden schriftelijke verklaring van de Staat dat de bankgarantie vervalt en in ieder geval één jaar na datum van ondertekening van deze garantie, tenzij de Bank ten minste één maand voor de einddatum van de garantie per aangetekende brief een schriftelijke verklaring van of namens de Minister heeft ontvangen dat deze bankgarantie niet vervalt, in welk geval de garantie telkens voor een nieuwe termijn van een jaar geldig is.

  • 5.

    Deze bankgarantie wordt beheerst door Nederlands recht. Geschillen ter zake van deze bankgarantie kunnen uitsluitend worden voorgelegd aan de bevoegde Nederlandse rechter te ’s-Gravenhage.

  • 6.

    Na verval van deze bankgarantie kan de Staat geen enkele aanspraak meer maken jegens de Bank uit hoofde van deze bankgarantie tenzij de Bank voorafgaande aan het moment waarop deze bankgarantie zou vervallen een mededeling ontving als bedoeld onder 2 waaraan de Bank nog niet voldeed. Op verzoek van de Bank zal de Staat deze bankgarantie nadat deze is vervallen retourneren aan de Bank.

* hetgeen in het bovenstaande cursief is gedrukt moet door de Bank worden ingevuld.

Bijlage

III

als bedoeld in artikel 20, eerste lid

Model biedkaart

niet in te vullen door de deelnemer

Totaal gedurende de veiling door u verbruikt(e) herstelkans(en) :___

Voor u resterende herstelkansen(en): ___

Biedkaart deelnemer __ deze biedkaart behoort bij ronde ___

Verkorte instructies! zie ook paragraaf 9 van de regeling.

  • Een bieding wordt uitgebracht in hele Euro’s

  • Een bod wordt uitgebracht door middel van deze biedkaart

  • Het bedrag van elke bieding wordt in cijfers en letters geschreven

  • Indien op een vergunning geen bieding wordt uitgebracht dit aankruisen onder ‘geen bieding’

  • De biedkaart wordt in het Nederlands ingevuld

  • De biedkaart wordt door een vertegenwoordigingsbevoegde ondertekend