Regeling van de Minister van Economische Zaken van 3 december 2008, nr. WJZ/8187683, houdende vaststelling van subsidie-instrumenten op het terrein van innoveren (Subsidieregeling innoveren)

Subsidieregeling innoveren

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1.1

In deze regeling wordt verstaan onder

  • minister: de Minister van Economische Zaken.

Artikel

1.2

Artikel

1.5

Deze regeling valt onder de verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (‘de algemene groepsvrijstellingsverordening’) (PbEU L214).

Hoofdstuk

2

Eurostarsprojecten

Artikel

2.1

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • Eurostars High Level Group: het door de lidstaten die deelnemen aan het Eurostars Programma opgerichte samenwerkingsorgaan dat de rangschikking van internationale samenwerkingsprojecten door het Internationaal Evaluatie Panel goedkeurt;

  • Eurostars Programma: het gezamenlijke Eurostars Programma van EUREKA en de Europese Unie, inhoudend een internationaal Europees stimuleringsprogramma voor internationale samenwerkingsprojecten voor innovatieve ontwikkeling binnen het EUREKA-kader;

  • Eurostarsproject: een internationaal samenwerkingsproject voor innovatieve ontwikkeling binnen het EUREKA-kader dat voldoet aan de criteria van het Eurostars Programma, waarvan de rangschikking door de Eurostars High Level Group is goedgekeurd, bestaande uit een samenhangend geheel van activiteiten van industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling of een combinatie daarvan;

  • Internationaal Evaluatie Panel: panel van onafhankelijke deskundigen dat binnen het Eurostars Programma de ingediende voorstellen voor internationale samenwerkingsprojecten voor innovatieve ontwikkeling beoordeelt en rangschikt.

Artikel

2.2

De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan:

  • a.

    een ondernemer of onderzoeksorganisatie die bijdraagt aan een Eurostarsproject of

  • b.

    indien twee of meer binnen Nederland gevestigde partijen bijdragen aan hetzelfde Eurostarsproject, aan een deelnemer in het door deze partijen gevormde samenwerkingsverband, die bijdraagt aan een Eurostarsproject.

Artikel

2.3

Artikel

2.5

De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van rangschikking van de aanvragen.

Artikel

2.7

Artikel

2.8

De minister rangschikt de aanvragen waarop niet afwijzend is beslist overeenkomstig de door de Eurostars High Level Group vastgestelde rangschikking.

Artikel

2.9

In afwijking van artikel 39 van het Kaderbesluit EZ-subsidies brengt de subsidie-ontvanger steeds na afloop van een periode van zes maanden aan de minister schriftelijk verslag uit omtrent de uitvoering van het Eurostarsproject, met inbegrip van een vergelijking van die uitvoering met het projectplan en de bij de subsidieverlening vermelde raming van de subsidiabele kosten.

Artikel

2.10

Artikel

2.11

Het formulier voor het indienen van een aanvraag voor:

Hoofdstuk

3

Innovatiekredieten

Artikel

3.1

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • klinisch ontwikkelingsproject: een planmatig geheel van activiteiten in de fase van experimentele ontwikkeling, gericht op het omzetten van resultaten van industrieel onderzoek in plannen, schema’s of ontwerpen voor nieuwe, gewijzigde of verbeterde producten of processen, die nieuw zijn voor Nederland, en

    • a.

      aan de ontwikkeling van welke producten en processen klinische risico’s en daarmee samenhangende financiële risico’s zijn verbonden en

    • b.

      welke producten of processen door het goede commerciële perspectief kunnen leiden tot substantiële economische activiteiten van de onderneming;

  • klinisch risico: risico voor het welslagen van het product of proces dat voortvloeit uit de noodzaak dat het nieuwe product of proces een testfase in de mens doorloopt;

  • technisch ontwikkelingsproject: een planmatig geheel van activiteiten in de fase van experimentele ontwikkeling, gericht op het omzetten van resultaten van industrieel onderzoek in plannen, schema’s of ontwerpen voor nieuwe, gewijzigde of verbeterde producten, processen of diensten, die nieuw zijn voor Nederland, en

    • a.

      waaraan substantiële technische, maar geen klinische, risico’s en daarmee samenhangende financiële risico’s zijn verbonden en

    • b.

      welke producten, processen of diensten door het goede commerciële perspectief kunnen leiden tot substantiële economische activiteiten van de onderneming;

  • ontwikkelingsproject: een technisch ontwikkelingsproject of een klinisch ontwikkelingsproject;

  • uitstaand saldo: het totaalbedrag dat aan de subsidie-ontvanger is uitbetaald als subsidie in de vorm van krediet, verhoogd met de verschenen rente, bedoeld in artikel 3.8, tweede en derde lid, en verminderd met de betalingen, gedaan overeenkomstig artikel 3.8, vierde lid.

Artikel

3.2

De minister verstrekt op aanvraag ten behoeve van de financiering van een ontwikkelingsproject subsidie aan een MKB-ondernemer, die een ontwikkelingsproject uitvoert. De subsidie wordt verstrekt in de vorm van krediet.

Artikel

3.4

Artikel

3.5

De minister verdeelt de subsidieplafonds op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel

3.7

Artikel

3.8

Artikel

3.9

Artikel

3.10

De minister kan besluiten dat de verstrekte subsidie in de vorm van krediet versneld of in een keer terugbetaald wordt, indien:

  • a.

    de aandelen van de subsidie-ontvanger worden vervreemd;

  • b.

    de resultaten van het project geheel of gedeeltelijk worden vervreemd.

Artikel

3.11

Artikel

3.12

Artikel

3.13

Het formulier voor het indienen van een aanvraag voor:

Hoofdstuk

4

Innovatieprestatiecontracten

§

1

Algemeen

Artikel

4.1

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • collectieve activiteiten: de activiteiten die op basis van innovatieplannen door twee of meer IPC-deelnemers gezamenlijk zullen worden gefinancierd en uitgevoerd krachtens een samenwerkingsovereenkomst tussen die deelnemers, waarin hun onderlinge rechten en verplichtingen en een evenredige verdeling van de resultaten van die activiteiten worden geregeld;

  • innovatieplan: een planmatige beschrijving van de activiteiten, inclusief de planning en kosten daarvan, die een IPC-deelnemer in het kader van een IPC-verband zal verrichten met het oog op innovatie van zijn producten of productieproces, met inbegrip van de activiteiten die hij tezamen met een of meer andere IPC-deelnemers zal verrichten en van zijn verplichtingen jegens de IPC-penvoerder van het IPC-verband;

  • innovatietraject: de activiteiten die de IPC-penvoerder en de IPC-deelnemers binnen een periode van drie jaar verrichten ter uitvoering van de innovatieplannen en het overkoepelende plan;

  • IPC-deelnemer: een MKB-ondernemer die deelneemt aan een IPC-verband;

  • IPC-penvoerder: de rechtspersoon, die namens de IPC-deelnemers optreedt als projectleider van een IPC-verband op basis van een met de IPC-deelnemers gesloten samenwerkingsovereenkomst, dan wel – voor de toepassing van paragraaf 2 van dit hoofdstuk – degene die de mogelijkheden onderzoekt om tot een IPC-verband te komen;

  • IPC-verband: een geen rechtspersoonlijkheid bezittend verband, bestaande uit een IPC-penvoerder en IPC-deelnemers, dat is aangegaan ten behoeve van de uitvoering van een innovatietraject;

  • overkoepelend plan: een beschrijving van de activiteiten, die krachtens een tussen de IPC-penvoerder en de IPC-deelnemers gesloten samenwerkingsovereenkomst gedurende de looptijd van een innovatietraject door de IPC-penvoerder ten behoeve van de IPC-deelnemers zullen worden uitgevoerd alsmede een omschrijving van de planning en de geraamde kosten van die activiteiten.

Artikel

4.2

§

2

Subsidie ten behoeve van verkenning van samenwerking

Artikel

4.3

De minister verstrekt op aanvraag een subsidie aan een IPC-penvoerder voor de voorbereiding en totstandkoming van en kennisoverdracht over een IPC-verband voor:

  • a.

    het uitvoeren van een innovatiepositiestudie resulterende in een innovatiepositierapport, waarin de ontwikkelingen binnen een deel van het bedrijfsleven, de behoefte aan innoverende technologieën of kennis daarbinnen en de mogelijkheden om aan die behoefte te voldoen, worden geanalyseerd,

  • b.

    het verspreiden van dat innovatiepositierapport onder de betrokken ondernemers,

  • c.

    het selecteren van deelnemers aan een IPC-verband en het voorbereiden van de totstandkoming van een IPC-verband of

  • d.

    het verspreiden van de resultaten in het kader van een tot stand gekomen IPC-verband tijdens het innovatietraject.

Artikel

4.4

De subsidie, bedoeld in artikel 4.3, valt, met uitzondering van de subsidiabele kosten die betrekking hebben op de kosten van externe adviseurs, onder een de-minimis verordening.

Artikel

4.5

De subsidie bedraagt 50 procent van de subsidiabele kosten, met een maximum van

Artikel

4.6

In afwijking van artikel 11 van het Kaderbesluit EZ-subsidies komen uitsluitend de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    het aantal uren gemaakt door personeel van de IPC-penvoerder, vermenigvuldigd met een vast uurtarief van € 60;

  • b.

    de specifiek ten behoeve van de activiteiten gemaakte en betaalde overige kosten, verschuldigd aan derden met wie de IPC-penvoerder niet in een groep verbonden is.

Artikel

4.7

De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel

4.8

De minister beslist afwijzend op een aanvraag:

  • a.

    indien minder dan drie jaar geleden reeds subsidie krachtens dit hoofdstuk of de Subsidieregeling innovatieprestatiecontracten is toegekend, betrekking hebbend op eenzelfde of vergelijkbaar onderdeel van het bedrijfsleven, tenzij het een eerste aanvraag om subsidie betreft voor activiteiten als bedoeld in artikel 4.3, onderdeel d;

  • b.

    indien de IPC-penvoerder niet aannemelijk maakt dat er een aanzienlijke kans is, dat de subsidiabele activiteiten zullen leiden tot het tot stand komen van een IPC-verband, waarvan de deelnemers overeenkomstig paragraaf 3 van dit hoofdstuk voor subsidie in aanmerking komen en de IPC-penvoerder niet het vertrouwen geeft in staat te zijn om de daarbij benodigde inzet te leveren;

  • c.

    van de activiteiten onvoldoende positieve gevolgen voor de Nederlandse economie te verwachten zijn.

Artikel

4.9

§

3

Subsidie ten behoeve van een innovatieprestatiecontract

Artikel

4.10

De minister verstrekt op aanvraag een subsidie aan een IPC-deelnemer voor de uitvoering van zijn innovatieplan.

Artikel

4.11

De subsidie, bedoeld in artikel 4.10 valt onder een de-minimis verordening.

Artikel

4.12

Artikel

4.13

Artikel

4.14

De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel

4.16

De minister beslist afwijzend op een aanvraag indien:

  • a.

    de IPC-deelnemer een onderneming in stand houdt als bedoeld in artikel 1 van verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L379);

  • b.

    minder dan drie jaar geleden reeds subsidie krachtens dit hoofdstuk of de Subsidieregeling innovatieprestatiecontracten is verstrekt aan de IPC-deelnemer;

  • c.

    de subsidiabele kosten, zoals beschreven in het bij de aanvraag gevoegde innovatieplan, minder bedragen dan € 60.000;

  • d.

    de subsidiabele kosten voor collectieve activiteiten, zoals beschreven in de gezamenlijke innovatieplannen, niet ten minste € 10.000, vermenigvuldigd met het aantal deelnemers, bedragen;

  • e.

    het overkoepelende plan niet het vertrouwen geeft dat de IPC-penvoerder de begeleiding van de IPC-deelnemers bij het uitvoeren van hun innovatieplannen en de totstandkoming en begeleiding van de in het plan opgenomen samenwerkingsprojecten naar behoren kan uitvoeren;

  • f.

    uit het innovatieplan onvoldoende blijkt dat de IPC-deelnemer activiteiten verricht die gericht zijn op innovatie van zijn producten of productieproces.

§

4

Slotbepaling

Hoofdstuk

5

Innovatievouchers

§

1

Begripsbepalingen

Artikel

5.1

§

2

Verstrekking innovatievouchers aan ondernemers

Artikel

5.2

Artikel

5.3

Artikel

5.4

Artikel

5.5

Artikel

5.6

De minister geeft een beschikking binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag.

§

3

Verstrekking van subsidie aan kennisinstellingen

Artikel

5.7

De minister verstrekt op aanvraag een subsidie aan een kennisinstelling die een kennisoverdrachtproject heeft uitgevoerd en in verband daarmee een of meer geldige grote innovatievouchers of een geldige kleine innovatievoucher overlegt.

Artikel

5.8

De subsidie, bedoeld in artikel 5.7, is geen steun in de zin van artikel 87 en 88 EG-verdrag.

Artikel

5.9

Artikel

5.10

Artikel

5.11

Artikel

5.12

Artikel

5.13

§

4

Gebruik van een voucher ten behoeve van een subsidie voor een octrooiaanvraag

Artikel

5.14

De minister verstrekt op aanvraag aan een ondernemer, die een op grond van paragraaf 2 van dit hoofdstuk of paragraaf 2 van de Subsidieregeling innovatievouchers verstrekte innovatievoucher overlegt, een subsidie in de kosten van het aanvragen en verkrijgen van een octrooi, indien dat doel bij de aanvraag om de voucher is aangegeven en op de verstrekte voucher is vermeld.

Artikel

5.15

De subsidie, bedoeld in artikel 5.14 valt onder een de-minimis verordening.

Artikel

5.16

De subsidie bedraagt:

  • a.

    indien bij de aanvraag een grote innovatievoucher wordt overgelegd tweederde deel van het bedrag dat de persoon, die krachtens artikel 23b van de Rijksoctrooiwet of artikel 134, eerste lid, van het Europees Octrooiverdrag, bevoegd is als gemachtigde op te treden of de tot octrooiverlening bevoegde autoriteit, waarvan bij de aanvraag de facturen zijn overgelegd, blijkens die facturen aan de ondernemer in rekening heeft gebracht, exclusief eventueel in rekening te brengen omzetbelasting, maar niet meer dan € 5000 dan wel het krachtens artikel 5.2, vierde lid, op de voucher vermelde bedrag;

  • b.

    indien bij de aanvraag een kleine innovatievoucher wordt overgelegd het factuurbedrag, exclusief eventueel in rekening te brengen omzetbelasting, maar niet meer dan € 2500 dan wel het krachtens artikel 5.2, vierde lid, op de voucher vermelde bedrag.

Artikel

5.18

De aanvraag om subsidie wordt, onder overlegging van de voucher, binnen een jaar nadat de voucher aan de ondernemer is verstrekt, bij de minister ingediend en wordt behandeld op volgorde van binnenkomst.

§

5

Slotbepaling

Hoofdstuk

6

Slotbepalingen

Artikel

6.1

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.

Artikel

6.2

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling innoveren.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd bij SenterNovem, Juliana van Stolberglaan 3, Den Haag.

Den Haag
De Minister van Economische Zaken, M.J.A. van derHoeven

Bijlage

1.1

Ligt ter inzage bij SenterNovem te Den Haag.

Bijlage

2.1

Ligt ter inzage bij SenterNovem te Den Haag.

Bijlage

2.2

Ligt ter inzage bij SenterNovem te Den Haag.

Bijlage

3.1

Ligt ter inzage bij SenterNovem te Den Haag.

Bijlage

3.2

Ligt ter inzage bij SenterNovem te Den Haag.

Bijlage

4.1

Ligt ter inzage bij SenterNovem te Den Haag.

Bijlage

4.2

Ligt ter inzage bij SenterNovem te Den Haag.

Bijlage

4.3

Ligt ter inzage bij SenterNovem te Den Haag.

Bijlage

4.4

Ligt ter inzage bij SenterNovem te Den Haag.

Bijlage

5.1

Ligt ter inzage bij SenterNovem te Den Haag.

Bijlage

5.2

Ligt ter inzage bij SenterNovem te Den Haag.

Bijlage

5.3

Ligt ter inzage bij SenterNovem te Den Haag.