Wet van 18 december 2008, houdende wijziging van de Wet luchtvaart inzake vernieuwing van de regelgeving voor burgerluchthavens en militaire luchthavens en de decentralisatie van bevoegdheden voor burgerluchthavens naar het provinciaal bestuur (Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens)

Wijzigingswet Wet luchtvaart (Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de basis te leggen voor een nieuw normenstelsel voor burgerluchthavens met uitzondering van de luchthaven Schiphol, waarbij de bevoegdheid ten aanzien van de bepaling van de milieuruimte van burgerluchthavens en de ruimtelijke indeling van het gebied in de nabijheid van die luchthavens in principe wordt gedecentraliseerd naar het provinciaal bestuur, waarbij wordt uitgegaan van een scheiding van rollen en verantwoordelijkheden tussen overheid, exploitanten en gebruikers van luchthavens en waarbij door vereenvoudiging en stroomlijning van besluitvormingsprocedures voor luchthavens de lastendruk wordt verminderd;
alsmede dat het wenselijk is het stelsel van regelgeving voor de militaire luchthavens aan te passen, waarbij het instrumentarium voor het gebruik van militaire luchthavens door burgerluchtvaart wordt verbeterd, de mogelijkheid wordt gecreëerd om milieurandvoorwaarden te kunnen stellen voor het gebruik van militaire helikopterlandingsplaatsen, en waarbij eveneens door vereenvoudiging en stroomlijning van besluitvormingsprocedures voor deze luchthavens de lastendruk wordt verminderd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

Ia

(Wijziging Wet luchtvaart)

Wijzigt de Wet luchtvaart.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

Ib

(Wijziging Wet luchtvaart)

Wijzigt de Wet luchtvaart.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

Ic

(Wijziging Wet luchtvaart)

Wijzigt de Wet luchtvaart.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

Id

(Wijziging Wet luchtvaart i.v.m. vervallen aanwijzingen militaire luchtvaartterreinen op basis van de Luchtvaartwet)

Wijzigt de Wet luchtvaart.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

Ie

(Wijziging Wet luchtvaart i.v.m. vervallen aanwijzingen militaire luchtvaartterreinen op basis van de Luchtvaartwet)

Wijzigt de Wet luchtvaart.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

If

(Wijziging Wet luchtvaart indien de luchthaven Twenthe van regionale betekenis is bij inwerkingtreding van deze wet)

Wijzigt de Wet luchtvaart.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

Ig

(Wijziging Wet luchtvaart i.v.m. regionaliseren van de luchthaven Twenthe)

Wijzigt de Wet luchtvaart.

Artikel

II

(Wijziging wetsvoorstel i.v.m. inwerkingtreding wijziging van de Wet luchtvaart inzake de exploitatie van de luchthaven Schiphol)

Wijzigt deze wet.

Artikel

III

(Wijziging Luchtvaartwet)

Wijzigt de Luchtvaartwet.

Artikel

VIII

Artikel

IX

(Geldig blijven aanwijzingen, bignalbesluiten en ontheffingen burgerluchtvaartterreinen)

Artikel

X

(Overgang aanwijzingen burgerluchtvaartterreinen op grond van artikel 18 van de Luchtvaartwet)

Artikel XI

Vervallen

Artikel XII

Vervallen

Artikel

XIII

(Tijdstip Eerste Luchthavenbesluit en Luchthavenregeling bij aangewezen luchthavens)

Artikel

XIV

(Overgang bignalbesluiten en ontheffingen waarvoor een luchthavenbesluit moet worden vastgesteld)

Artikel

XV

(Overgang bignalbesluiten en ontheffingen burgerluchtvaart op grond van artikel 14 Luchtvaartwet waarvoor een luchthavenregeling kan worden vastgesteld)

Artikel

XVI

(Verplichting certificering)

Een veiligheidscertificaat dat is verleend op grond van artikel 132, derde lid, van de Regeling Toezicht Luchtvaart voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel F, van de wet van 18 december 2008, (Stb. 561) houdende wijziging van de Wet luchtvaart inzake vernieuwing van de regelgeving voor burgerluchthavens en militaire luchthavens en de decentralisatie van bevoegdheden voor burgerluchthavens naar het provinciaal bestuur (Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens), wordt aangemerkt als veiligheidscertificaat in de zin van de Wet luchtvaart. De geldigheidstermijn van het veiligheidscertificaat dat is verleend op grond van artikel 132, derde lid, van de Regeling Toezicht Luchtvaart wordt verlengd met twee jaar.

Artikel

XVIa

(Afhandelen oude verzoeken burgerluchthavens)

Artikel

XVIb

(Afhandeling aangevangen procedure burgerluchthaven Twenthe)

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat kan besluiten de procedure en de onderzoeken die zijn verricht om op grond van de Wet luchtvaart een burgerluchthaven van regionale betekenis te vestigen op de plaats van de militaire luchthaven Twenthe, geheel of gedeeltelijk aan te merken als de procedure en onderzoeken om een burgerluchthaven van nationale betekenis op die plaats te vestigen.

Artikel

XVII

(Afhandeling oude bezwaar- en beroepschriften)

Artikel

XVIII

(Geldig blijven grondslag militaire luchtvaartterreinen)

Artikel

XIX

(Uitsluiten voorbereidingsprocedure bij omzetting aanwijzingen militaire luchtvaartterreinen)

Artikel

XX

(Overgang COVM naar nieuwe basis)

Met ingang van het tijdstip waarop voor een militaire luchthaven een op basis van artikel 10.15 van de Wet luchtvaart vastgesteld luchthavenbesluit in werking treedt, berust de voor die luchthaven op grond van artikel 28 van de Luchtvaartwet door Onze Minister van Defensie ten behoeve van overleg en voorlichting omtrent de milieuhygiëne rond militaire luchtvaartterreinen ingestelde commissie op artikel 10.25 van de Wet luchtvaart. De bedoelde commissie die is ingesteld voor het luchtvaartterrein Eindhoven onderscheidenlijk De Kooy berust met ingang van het voor de betrokken luchthaven geldende tijdstip mede op artikel 10.37 van de Wet luchtvaart.

Artikel

XXI

(Omzetting 33-ontheffing «structureel commercieel medegebruik» in medegebruikvergunning)

Onze Minister van Defensie verleent aan de rechtspersoon waaraan op grond van artikel 33 van de Luchtvaartwet ontheffing is verleend ten behoeve van de exploitatie van een militair luchtvaartterrein voor commerciële burgerluchtvaart, welke ontheffing op het tijdstip van inwerkingtreding van het luchthavenbesluit voor de betrokken luchthaven zijn geldigheid niet heeft verloren, met ingang van dat tijdstip een vergunning voor burgermedegebruik als burgerexploitant overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens artikel 10.27 van de Wet luchtvaart.

Artikel

XXII

(Afhandeling oude aanvragen militaire luchtvaart)

Aanvragen om besluiten, ingediend vóór het tijdstip waarop voor de luchthaven waarop de aanvraag betrekking heeft een luchthavenbesluit in werking is getreden, alsmede vóór bedoeld tijdstip bekend gemaakte ambtshalve te nemen besluiten, betrekking hebbend op Hoofdstuk IV, afdeling 1 tot en met 3, van de Luchtvaartwet, worden na dat tijdstip behandeld overeenkomstig de daarop betrekking hebbende voorschriften bij of krachtens de Wet luchtvaart.

Artikel

XXIII

(Strafbare feiten)

Ten aanzien van bij of krachtens de Luchtvaartwet met betrekking tot luchtvaartterreinen strafbaar gestelde feiten die zijn begaan vóór het tijdstip waarop voor het betrokken terrein een luchthavenbesluit of een luchthavenregeling in werking treedt, blijven de betrokken bij of krachtens de Luchtvaartwet vastgestelde voorschriften zoals die luidden vóór dat tijdstip, van kracht.

Artikel

XXIV

(Regels goede invoering)

Artikel

XXV

(Inwerkingtreding)

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, met dien verstande dat de voordracht voor de inwerkingtreding van de artikelen IA, IB, IC en IG niet eerder wordt gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat, C. M. P. S. Eurlings
De Staatssecretaris van Defensie, J. G. de Vries
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin