Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 9 december 2008, nr. TRCJZ/2008/3445, houdende bepalingen ten aanzien van de aanvullende bijdrage voor praktijkleren en versterking van primaire opleidingen in de land- en tuinbouw (Regeling praktijkleren en versterking primaire opleidingen groen onderwijs)

Regeling praktijkleren en versterking primaire opleidingen groen onderwijs

Paragraaf

1

Algemeen

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

Paragraaf

2

Aanvullende bijdragen voor praktijkleren

Artikel

2

De minister stelt jaarlijks aan het bevoegd gezag van de afdelingen, de agrarische opleidingscentra, de hogescholen, Wageningen Universiteit en de Universiteit Utrecht aanvullende bijdragen ter beschikking voor de bekostiging van praktijkleren.

Artikel

3

Artikel

4

De scholen en scholengemeenschappen waaraan een afdeling is verbonden, ontvangen de aanvullende bijdrage, bedoeld in artikel 2, jaarlijks als aanvullende bekostiging van de personeels- en exploitatiekosten specifiek ten behoeve van deze afdeling. De aanvullende bijdrage is het aandeel in het bedrag, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, berekend op basis van het aantal leerlingen in het derde en het vierde leerjaar van de afdeling op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de aanvullende bekostiging wordt verstrekt, waarbij de leerlingen worden meegeteld die ingeschreven waren in een aan de afdeling verbonden experimentele leergang VMBO-MBO2 als bedoeld in de Tijdelijke regeling subsidiëring experimenten leergang VMBO-MBO2 2008–2013, voor zover het bevoegd gezag van deze afdeling de aanvrager is in de zin van artikel 4, onderdeel a, van deze Tijdelijke regeling.

Artikel

5

De agrarische opleidingscentra ontvangen de aanvullende bijdrage, bedoeld in artikel 2, jaarlijks als aanvullende rijksbijdrage. De aanvullende rijksbijdrage is het aandeel in het bedrag, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, overeenkomend met het aandeel van ieder agrarisch opleidingscentrum in het landelijk beschikbaar budget, bedoeld in artikel 2.2.1 van het Uitvoeringsbesluit Wet educatie en beroepsonderwijs, berekend op basis van artikel 2.2.2 van dit besluit, waarbij leerlingen die op 1 oktober van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarvoor de aanvullende bekostiging wordt verstrekt, waren ingeschreven aan een aan het agrarisch opleidingscentrum verbonden experimentele leergang VMBO-MBO2, worden meegeteld als deelnemer van dit agrarisch opleidingscentrum, voor zover het bevoegd gezag van dit agrarisch opleidingscentrum de aanvrager is in de zin van artikel 4, onderdeel c, van deze Tijdelijke regeling.

Paragraaf

3

Aanvullende bijdragen voor de primaire opleidingen

Artikel

8

De minister stelt jaarlijks aan het bevoegd gezag van de agrarische opleidingscentra en aan de hogescholen aanvullende bijdragen ter beschikking voor de exploitatie van primaire opleidingen en voor praktijkleren in het kader van deze opleidingen.

Artikel

9

Artikel

10

De agrarische opleidingscentra ontvangen de aanvullende bijdrage, bedoeld in artikel 8, jaarlijks als aanvullende rijksbijdrage. De aanvullende rijksbijdrage is het aandeel in het bedrag, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, overeenkomend met het aandeel van ieder agrarisch opleidingscentrum in het landelijk beschikbaar budget, bedoeld in artikel 2.2.1 van het Uitvoeringsbesluit Wet educatie en beroepsonderwijs, berekend op basis van artikel 2.2.2 van dit besluit, met dien verstande dat dit aandeel uitsluitend wordt bepaald op basis van de maatstaf ingeschreven deelnemers, bedoeld in artikel 2.2.3 van dit besluit, waarbij alleen deelnemers aan de opleidingen, genoemd in de bijlage bij deze regeling, worden meegeteld.

Artikel

11

De hogescholen ontvangen de aanvullende bijdrage, bedoeld in artikel 8, jaarlijks als onderwijsopslag. De onderwijsopslag is het aandeel in het bedrag, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, overeenkomend met het aandeel van iedere hogeschool in de landelijk beschikbare rijksbijdrage, bedoeld in artikel 4.2, vierde lid, onderdeel b, van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008, met dien verstande dat dit aandeel uitsluitend wordt bepaald op basis van de maatstaf onderwijsvraag, als bedoeld in artikel 4.12 van dit besluit, waarbij alleen studenten aan de opleidingen, genoemd in de bijlage bij deze regeling, worden meegeteld.

Paragraaf

4

Verplichtingen voor de ontvanger van aanvullende bijdragen

Artikel

12

De school of scholengemeenschap waaraan een afdeling is verbonden, het agrarisch opleidingscentrum, de hogeschool, Wageningen Universiteit en de Universiteit Utrecht die de aanvullende bijdragen, bedoeld in artikel 2 en 8, ontvangt, besteedt die bijdragen uitsluitend ten behoeve van het doel, genoemd in die artikelen.

Artikel

13

Paragraaf

5

Subsidie voor regionale arrangementen voor praktijkleren

Artikel

14

Artikel

15

Het subsidieplafond bedraagt:

Artikel

16

Aanvragen tot subsidieverlening kunnen jaarlijks tot 1 mei van elk jaar worden gedaan.

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

De minister beslist uiterlijk op 1 september van elk jaar op de aanvraag. De minister kan zijn besluit mede baseren op het oordeel van door hem aan te wijzen onafhankelijke deskundigen.

Artikel

19a

Als subsidiabele kosten worden uitsluitend in aanmerking genomen:

  • a.

    de kosten van het personeel van de instelling of van de instellingen in de samenwerkingsovereenkomst dat voor het realiseren van de voorziening is ingezet;

  • b.

    de kosten die aantoonbaar noodzakelijk zijn en daadwerkelijk zijn betaald voor het realiseren van de voorziening en die gemaakt zijn voor het bouwen en, onderscheidenlijk of, het inhuren van bedrijven voor ontwerp, bouwbegeleiding en controle van uitgevoerde werken;

  • c.

    andere materiële kosten die aantoonbaar noodzakelijk zijn en daadwerkelijk door de instelling of instellingen in de samenwerkingsovereenkomst zijn betaald voor het tot stand brengen van de voorziening voor praktijkleren.

Artikel

19b

De subsidie bedraagt ten hoogste 100% van de subsidiabele kosten.

Artikel

20

Artikel

21

Paragraaf

6

Overige bepalingen

Artikel

22

Artikel

23

Uiterlijk op 1 juni 2013 evalueert de minister de werking van deze regeling.

Paragraaf

7

Slotbepalingen

Artikel

25

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.

Artikel

26

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling praktijkleren en versterking primaire opleidingen groen onderwijs.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G.Verburg

Bijlage

bij artikel 1, onderdeel h, van de Regeling praktijkleren en versterking primaire opleidingen groen onderwijs

De primaire opleidingen voor wat betreft het middelbaar beroepsonderwijs

10722

Medewerker Gemechaniseerd Loonbedrijf

2

11014

Dierenartsassistent paraveterinair

4

11016

Vakbekwaam medewerker plantenteelt

3

11017

Vakbekwaam medewerker BD bedrijf

3

11018

Vakbekwaam medewerker gemechaniseerd loonwerk

3

11022

Vakbekwaam medewerker veehouderij

3

11026

Bedrijfsleider/manager plantenteelt

4

11027

Bedrijfsleider/manager BD bedrijf

4

11028

Bedrijfsleider/manager gemechaniseerd loonwerk

4

11031

Bedrijfsleider/manager veehouderij

4

11040

Assistent medewerker plantenteelt

1

11044

Medewerker plantenteelt

2

11046

Medewerker gemechaniseerd loonwerk

2

11048

Medewerker veehouderij

2

11059

Expert vruchtbaarheid en voortplanting

4

11066

Medewerker BD bedrijf

2

11068

Bedrijfsleider/manager BD bedrijf

4

11070

Vakbekwaam medewerker BD bedrijf

3

12001

Assistent medewerker voedsel en groen (plantenteelt)

1

70000

Medewerker gemechaniseerd loonbedrijf 2

2

70001

Medewerker gemechaniseerd loonbedrijf 3

3

70008

Medewerker open teelt

3

70009

Medewerker bedekte teelt

3

70014

Assistent bedrijfsleider plantenteelt-bedrijf

4

70015

Dierenhouder

4

97030

Teelt en ondernemerschap

4

97031

Bedrijfsleider biologisch-dynamisch bedrijf

4

97032

Bedrijfsleider gemechaniseerd loonbedrijf

4

97033

Bedrijfsleider binnenteelt

4

97034

Bedrijfsleider buitenteelt

4

97040

Dierenartsassistent paraveterinair

4

97051

Dierenhouder graasdieren

4

97052

Dierenhouder hokdieren

4

97054

Melkveehouder

4

97073

Rundveepedicure

3

97100

Medewerker binnenteelt

2

97110

Vakbekwaam medewerker binnenteelt

3

97120

Medewerker biologisch-dynamisch bedrijf

2

97130

Vakbekwaam medewerker biologisch-dynamisch bedrijf

3

97140

Medewerker gemechaniseerd loonbedrijf

2

97150

Vakbekwaam medewerker gemechaniseerd loonbedrijf

3

97190

Medewerker buitenteelt

2

97200

Vakbekwaam medewerker buitenteelt

3

97270

Werkbegeleider agrarisch zorgbedrijf

4

97330

Medewerker dierverzorging

2

97361

Dierverzorger graasdieren

3

97362

Dierverzorger hokdieren

3

97363

Dierverzorger melkvee

3

97471

Assistent dierverzorging

1

97474

Assistent plantenteelt

1

97550

Zorg, natuur en gezondheid

3

97551

Werkbegeleider zorgbedrijf dieren

3

97552

Werkbegeleider zorgbedrijf plant

3

97560

Zorg, natuur en gezondheid

4

97561

Ondernemer zorgbedrijf dier

4

97562

Ondernemer zorgbedrijf plant

4

97570

Rundveepedicure

3

97640

Manager biologisch-dynamisch bedrijf

4

97650

Manager gemechaniseerd loonbedrijf

4

97590

Dierenartsassistent paraveterinair

4

De primaire opleidingen zijn voor wat betreft het hoger beroepsonderwijs de opleidingen die geheel of in overwegende mate opleiden voor de volgende beroepen:

Primaire opleidingen hoger beroepsonderwijs (CROHO-nrs.)

Tuinbouw en akkerbouw

34868

80012

Dier- en veehouderij

34869

80006

Melkveehouderij

80044

Tropische landbouw

34203

Tevens worden als studenten in primaire opleidingen geteld de bij STOAS Hogeschool ingeschreven studenten op CROHO-nrs. 34899 (bachelor) en 80015 (associate degree) Educatie en kennismanagement groene sector, voor zover deze studenten worden opgeleid voor het lerarenberoep binnen een primaire opleiding. STOAS hogeschool verschaft jaarlijks een opgave van het aantal van deze studenten, gespecificeerd naar de studierichtingen

  • 1.

    Akkerbouw, tuinbouw, plantenteelt

  • 2.

    Veehouderij

  • 3.

    Agrarische techniek

  • 4.

    Internationaal (veehouderij en agrarische techniek)