Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 27 april 2009, nr. DL/B/119494, houdende een projectsubsidie voor de verdiepingsslag van de academische opleidingsschool 2009–2011 (Regeling verdiepingsslag academische opleidingsschool 2009–2011)

Regeling verdiepingsslag academische opleidingsschool 2009–2011

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Besluit:

Hoofdstuk

1

Inleidende bepalingen

Artikel

1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel

2

Te subsidiëren activiteiten

De Minister kan projectsubsidie verstrekken voor een beperkt aantal academische opleidingsscholen die zich tijdens de periode 1 augustus 2009 tot en met 31 december 2011 kunnen ontwikkelen tot goede praktijkvoorbeelden. De academische opleidingsschool levert een bijdrage aan het beantwoorden van de volgende vragen:

  • Wat zijn de extra elementen die een academische opleidingsschool toevoegt aan het opleiden van leraren?

  • Hoe kan het opleiden van leraren in een werkpleksituatie (nog) beter worden gecombineerd met het doen van praktijkgericht onderzoek in een school?

  • Welke aanvullende kwaliteitscriteria zijn nodig bovenop de kwaliteitscriteria voor een opleidingsschool?

  • Welke aanvullende kosten maakt een academische opleidingsschool bovenop de kosten voor een opleidingsschool?

Artikel

3

Subsidieontvanger

Artikel

4

Subsidieplafond

Voor subsidieverlening op grond van deze regeling is voor de periode 1 augustus 2009 tot en met 31 december 2011 gezamenlijk een bedrag van € 3.740.000 beschikbaar.

Artikel

5

Subsidiebedrag

Hoofdstuk

2

Subsidieaanvraag

Artikel

6

Subsidieaanvraag

Subsidie wordt op aanvraag van de penvoerder, bedoeld in artikel 3, tweede lid, verleend.

Artikel

7

Vereisten subsidieaanvraag

De subsidieaanvraag met daarbij een activiteitenplan wordt ingediend met behulp van het formulier bij Agentschap NL.

Artikel

8

Activiteitenplan

Het activiteitenplan omvat een overzicht van de aard en omvang van de voorgenomen activiteiten, zoals bedoeld in het formulier.

Artikel

9

Termijn indiening aanvraag

Hoofdstuk

3

Subsidieverlening

Artikel

10

Criteria verdeling bij subsidieverlening

Artikel

11

Advies voorafgaand aan subsidieverlening

Artikel

12

Tijdvak subsidieverlening

Subsidie wordt verleend voor de periode 1 augustus 2009 tot en met 31 december 2011.

Artikel

13

Begrotingsvoorwaarde

In geval van het niet vervullen van de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, worden de met inachtneming van artikel 4 verleende subsidiebedragen verlaagd tot het bedrag van de subsidie dat na de vaststelling of goedkeuring van de begroting ter beschikking staat, een en ander naar rato van het aantal subsidieaanvragers aan wie subsidie is verleend en van de hoogte van de verleende subsidiebedragen.

Artikel

14

Weigeringsgronden

Hoofdstuk

4

Verplichtingen subsidieontvanger

Artikel

15

Informatieplicht

Artikel

16

Verantwoording en control

Artikel

17

Activiteitenverslag

Hoofdstuk

5

Subsidievaststelling

Artikel

18

Ambtshalve subsidievaststelling

Binnen 2 maanden na afloop van het project waarvoor subsidie is verleend, doch uiterlijk 1 maart 2012, dient de subsidieontvanger een activiteitenverslag in, bedoeld in artikel 17. Binnen 3 maanden na ontvangst van het activiteitenverslag wordt de subsidie ambtshalve vastgesteld.

Hoofdstuk

6

Betaling

Artikel

19

Betaling

Het subsidiebedrag wordt als voorschot aan subsidieontvanger betaald. € 70.000 wordt betaald binnen vier weken na de subsidieverlening, in november 2010 wordt opnieuw € 70.000 betaald en in september 2011 wordt € 30.000 betaald.

Hoofdstuk

7

Slotbepalingen

Artikel

20

Effectmeting

Er zal onderzoek worden gedaan naar het bereikte effect dan wel het bereikte resultaat van deze subsidie.

Artikel

21

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt per 1 januari 2012.

Artikel

22

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling verdiepingsslag academische opleidingsschool 2009–2011.

Deze regeling zal met toelichting en bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J.M. vanBijsterveldt-Vliegenthart

Bijlage

1

: Criteria en indicatoren voor de verdiepingsslag academische opleidingsschool

Criteria

Deze criteria betreffen de voorwaarden die, in aanvulling op het toetsingskader van NVAO voor de beoordeling van de kwaliteit van de opleidingsschool van toepassing zijn voor deelname aan de verdiepingsslag van de academische opleidingsschool. De criteria zijn gebaseerd op de rapportage ‘Landelijke criteria Opleiden in de School; Resultaten dieptepilot voor de opleidingsschool en de academische opleidingsschool 2005–2008 (KPMG 2008)’.

Agentschap NL zal de aanvragen beoordelen mede aan de hand van deze criteria.

  • 1.

    Er is een opleidingsschool, als bedoeld in artikel 1, onderdeel i. De opleidingsschool die zich meldt voor de verdiepingsslag academische opleidingsschool verbindt het opleiden van leraren met het in het kader van die opleiding verrichten (voor een belangrijk deel door de leraar in opleiding) van praktijkgericht onderzoek en het bevorderen van schoolontwikkeling en innovatie.

  • 2.

    De opleidingsschool heeft een onderzoekplan voor de academische opleidingsschool dat wordt gedragen door alle partners in de opleidingsschool.

  • 3.

    Er wordt voldoende personeel ingezet voor innovatie/het doen van onderzoek en het begeleiden van de studenten.

  • 4.

    Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma.

  • 5.

    Studenten zijn actief betrokken bij het doen van onderzoek.

  • 6.

    Medewerkers werkzaam in de opleidingsschool zijn actief betrokken bij het doen van onderzoek.

  • 7.

    De academische opleidingsschool heeft een activiteitenplan met kostenraming en doet schriftelijk verslag van werkzaamheden en resultaten.

  • 8.

    De academische opleidingsschool richt zich met haar onderzoek/innovatie op de eigen schoolontwikkeling en op onderwerpen die verder gaan dan de belangen van de (eigen) organisatie en die van haar partners.

  • 9.

    De academische opleidingsschool levert een bijdrage aan het beantwoorden van de in de brief geformuleerde vragen. Met de resultaten kunnen niet alleen de partners in opleidingsschool zich ontwikkelen, maar ook partijen daarbuiten worden daartoe in de gelegenheid gesteld.

Indicatoren

Agentschap NL kan bij de beoordeling gebruik maken van de indicatoren die ontleend zijn aan de rapportage ‘Landelijke criteria Opleiden in de School; Resultaten dieptepilot voor de opleidingsschool en de academische opleidingsschool 2005–2008 (KPMG 2008)’.

Indicatoren criterium 1:

  • Er is een samenwerkingsovereenkomst ten aanzien van de academische opleidingsschool dat door alle partners is ondertekend. Het convenant omvat minimaal:

    • een visie op de academische opleidingsschool

    • een onderzoeksplan

    • afspraken over een stabiele infrastructuur

    • een kostenraming

    • afspraken over hoe het partnerschap opereert in de omgeving/regio

    • afspraken over de wijze van rapporteren.

Indicatoren criterium 2:

  • In het onderzoeksplan zijn afspraken opgenomen over de gezamenlijke visie op onderzoek en samenwerking opde volgende onderdelen:

    • de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de partners;

    • het gezamenlijke onderzoeksprogramma van de academische opleidingsschool voor zowel ‘studenten’ als medewerkers werkzaam in de academische opleidingsschool;

    • de wijze waarop onderzoek wordt uitgevoerd (relevantie, aanpak, onderzoeksinstrumenten, analyse, verslag, verantwoording etc.);

    • de onderzoeksonderwerpen en de onderzoekscontext (soort/type) van het uit te voeren onderzoek;

    • de verbinding tussen opleiden, onderzoek en innovatie.

  • Medewerkers op alle relevante niveaus (bestuurlijk en uitvoerend) die betrokken zijn bij het doen van onderzoek nemen het onderzoeksplan als uitgangspunt bij hun werkzaamheden in het kader van de academische opleidingsschool.

Indicatoren criterium 3:

  • Er is voldoende (personele) capaciteit vrijgemaakt voor onderzoek en innovatie om bij te kunnen dragen aan de gewenste resultaten (zie ook criterium 9), wat blijkt uit jaartaken en de kostenraming.

  • Er is aantoonbaar personele capaciteit vrijgemaakt, wat blijkt uit jaartaken en de kostenraming.

Indicator criterium 4:

  • Medewerkers betrokken bij innovatie/onderzoek zijn daartoe getraind/opgeleid of daartoe in training/in opleiding.

Indicatoren criterium 5:

  • De taken van ‘studenten’ zijn kwalitatief en kwantitatief beschreven in het onderzoeksplan.

  • Een ‘student’ neemt het doen van onderzoek op in persoonlijke ontwikkelingsafspraken.

Indicatoren criterium 6:

  • De taken van medewerkers zijn kwalitatief en kwantitatief beschreven in het functie/takkenpakket van medewerkers.

  • De medewerker werkzaam in de academische opleidingsschool neemt het doen van onderzoek op in persoonlijke ontwikkelingsafspraken.

Indicatoren criterium 7:

  • Er is een activiteitenplan met een kostenraming

  • Periodiek wordt een voortgangsrapportage/verantwoordingsverslag opgesteld.

  • Periodiek wordt de gang van zaken en de resultaten van het academische opleidingsschool concept besproken door de betrokken partners.

Indicator criterium 8:

  • Een aanzienlijk deel van de innovatie/onderzoeksagenda is niet alleen gericht op de eigen schoolontwikkeling van de academische opleidingsschool en haar partners.

Indicatoren criterium 9:

  • Academische opleidingsscholen leveren een bijdrage aan de beantwoording van de volgende vragen:

    • Wat zijn de extra elementen die een academische opleidingsschool toevoegt aan het opleiden van leraren?

    • Hoe kan het opleiden van leraren in een werkpleksituatie (nog) beter worden gecombineerd met het doen van praktijkgericht onderzoek in een school?

    • Welke aanvullende kwaliteitscriteria zijn hiervoor nodig?

    • Welke aanvullende kosten maakt een academische opleidingsschool?

  • Resultaten uit innovatie/onderzoek leiden tot aanwijsbare (reflectie op de wenselijkheid van) aanpassingen/interventies in het onderwijs op de school, de organisatie van de school of andere schoolgerelateerde onderwerpen.

  • Resultaten uit innovatie/onderzoek leiden tot aanwijsbare (reflectie op de wenselijkheid van) aanpassingen/interventies in het opleiden/begeleiden van studenten/cursisten en studerend personeel.

  • Resultaten worden aantoonbaar gedeeld binnen de opleidingsschool.

  • Resultaten worden aantoonbaar gecommuniceerd met en uitgedragen naar partijen buiten het partnerschap.

Bijlage

2

: Formulier samenstelling aanvraagdossier toetsing verdiepingsslag academische opleidingsschool

Gevraagde informatie

Bij de aanvraag voor de toetsing verdiepingsslag academische opleidingsschool behoren de hierna volgende gegevens en stukken. Bij het aanleveren van deze gegevens houdt de aanvrager de onderstaande structuur aan. Dit bespoedigt een doelgerichte behandeling van de aanvraag.

Het is van belang dat alle deelnemende partners, ter goedkeuring, hun handtekening op deze aanvraag zetten.

Bij elk onderdeel wordt de primair belangrijke informatie kernachtig beschreven. Bijlagen bevatten alleen ondersteunende informatie en dienen beperkt en beknopt te zijn.

1

Algemene gegevens

1.1

Administratieve gegevens penvoerende instantie

Naam instelling:

Postadres, postcode, plaats:

Bezoekadres, postcode, plaats:

BRIN-nummer:

Status inspectie:

Gegevens contactpersoon (naam, telefoon, e-mail):

Bankrekeningnummer, tenaamstelling en plaats:

Handtekening:

1.2

Administratieve gegevens van alle partners, weergegeven per partner:

Naam instelling:

Gegevens contactpersoon (naam, telefoon, e-mail):

Postadres, postcode, plaats:

BRIN-nummer:

Status inspectie/accreditatie:

Handtekening:

1.3

Volume en kenmerken van het aantal opleidingsplaatsen

De opleidingsschool levert die gegevens waaruit het volume en kenmerken van het in de academische opleidingsschool op te leiden ‘studenten’ (tijdens de opleiding verrichten van praktijkonderzoek en bevorderen van schoolontwikkeling en innovatie) in de studiejaren 2009–2010 en 2010–2011 blijken, volgens de volgende tabel.

Aantal ‘studenten’ van een universitaire lerarenopleiding (masteropleiding) van 60 ECTS en waarvan 40% van het curriculum op de werkplek verzorgd.

Aantal ‘studenten’ van een door een hogeschool verzorgde lerarenopleidingen (bachelor of master) waarvan minimaal 40% van het curriculum op de werkplek verzorgd.

Aantal ‘studenten’ van een lerarenopleiding in de vorm van een kopopleiding (volgend op een hbo- of wo-vakbachelor) en waarvan minimaal 50% (= 30 ECTS) van het nog te volgen curriculum op de werkplek verzorgd

Aantal ‘studenten’ van de universitaire masteropleidingen van 120 ECTS die mede voorbereiden op de bevoegdheid voor het geven van onderwijs in het voorbereidend hoger onderwijs, en waarvan minimaal 25% (= 30 ECTS) van het curriculum op de werkplek verzorgd

Aantal ‘studenten’ van universitaire bacheloropleidingen dat een educatieve minor volgt gericht op het behalen van een bevoegdheid voor de theoretische leerweg in het vmbo en de eerste drie leerjaren Havo/VWO en waarvan minimaal 15 ECTS op de werkplek verzorgd

Aantal ‘studenten’ dat op basis van een geschiktheidsverklaring als leraar is benoemd of aangesteld (zij-instromers). Voor hen gelden de afspraken die in de wettelijk vereiste scholings- en begeleidingsovereenkomst zijn opgenomen

2

Gegevens ten behoeve van de beoordeling van de aanvraag

  • 2.1

    Uit een activiteitenplan blijkt dat de partners van de opleidingsschool zich er aan verbinden dat een belangrijk deel van de opleidingen van de leraren in opleiding (‘studenten’) bestaat uit de actieve betrokkenheid van de ‘studenten’ bij het verrichten van praktijkgericht onderzoek en het bevorderen van schoolontwikkeling en innovatie.

  • 2.2

    In dat activiteitenplan is in ieder geval beschreven:

    • een visie op en doelstellingen van de academische opleidingsschool

    • een onderzoeksplan

    • de huidige situatie van de academische opleidingsschool

    • de gewenste situatie en beoogde resultaten van de academische opleidingsschool

    • de activiteiten om de gewenste situatie en beoogde resultaten te bereiken

    • aantal medewerkers dat wordt ingezet voor innovatie en het doen van onderzoek

    • de wijze waarop ‘studenten’ en medewerkers actief betrokken zijn bij het doen van onderzoek

    • de wijze waarop gewaarborgd wordt dat medewerkers gekwalificeerd zijn voor de realisatie van het onderzoeksplan

    • een tijdsplanning van de activiteiten en inzet van personeel en middelen

    • een kostenraming (materiaal, loonkosten en/of kosten derden) van het activiteitenplan en de financiële afspraken

    • afspraken over rollen, taken en verantwoordelijkheden van elk van de partners bij de uitvoering van het activiteitenplan

    • beoogd profijt van innovatie/onderzoek voor de eigen én voor andere organisaties

    • de wijze waarop de resultaten worden gecontroleerd en gemeten

    • afspraken over de wijze van rapporteren

    • hoe de voortgang periodiek wordt geëvalueerd, wat er met de uitkomsten van evaluaties wordt gedaan en wie er bij betrokken zijn (kwaliteitszorg).

    Het activiteitenplan beslaat de periode tot en met einde schooljaar 2010–2011.

3

Bijlagen

Verplichte bijlagen:

  • Document waarin partners van de opleidingsschool zich er aan verbinden dat een belangrijk deel van de opleidingen van de leraren in opleiding (‘studenten’) bestaat uit de actieve betrokkenheid van de ‘studenten’ bij het verrichten van praktijkgericht onderzoek en het bevorderen van schoolontwikkeling en innovatie

  • Activiteitenplan met kostenraming zoals beschreven in paragraaf 2.1.

Mogelijke bijlagen:

  • Relevante beleids- en verantwoordingsdocumenten van de partners waaruit hun engagement en ambities blijken met betrekking tot de academische opleidingsschool.

Uiterste indieningdatum

De uiterste indieningdatum voor aanvragen verdiepingsslag academische opleidingsschool voor de eerste ronde (voorbehouden aan academische opleidingsscholen die aan het overbruggingsjaar opleiden in de school 2008–2009 deelnemen) is 1 mei 2009.

De uiterste indieningdatum voor aanvragen verdiepingsslag academische opleidingsschool voor de tweede ronde is 15 september 2009.

Aantal exemplaren en adresgegevens

De opleidingsschool dient de aanvraag schriftelijk in enkelvoud in op volgend adres:

Agentschap NL – o.v.v. Academische opleidingsscholen – Postbus 93144 – 2509 AC Den Haag

Een digitale versie (in format Word of Adobe-pdf) dient te worden bezorgd via aos@senternovem.nl

Agentschap NL draagt er zorg voor dat een exemplaar van het aanvraagdossier naar het ministerie van OCW wordt gestuurd.

Bij vragen

Voor ondersteuning bij het indienen van de aanvraag kunt u zich wenden tot mw. M. van der Plas, Agentschap NL, 070-373 59 41.