Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 27 mei 2009, nr. WJZ/9094025, tot vaststelling van de subsidieregeling 2getthere (Subsidieregeling 2getthere)

Subsidieregeling 2getthere

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Besluit:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

§

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (‘de algemene groepsvrijstellingsverordening’) (PbEU L 214);

  • doelland: land waarop de internationaliseringsstrategie gericht is;

  • groep: een economische eenheid, waarin organisatorisch zijn verbonden:

    • a.

      een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon, die direct of indirect:

      • 1°.

        meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan,

      • 2°.

        volledig aansprakelijk vennoot is van, of

      • 3°.

        overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen, en

    • b.

      laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen;

  • internationaliseringsstrategie: een strategie ten behoeve van een samenwerkingsverband die is gericht op positionering in een buitenlandse markt, waarin de kansen en risico’s die zich voordoen op de buitenlandse markt worden beschreven en er wordt aangegeven welke activiteiten zullen worden uitgevoerd en welke niet-financiële ondersteuning van de overheid nodig is, om de doelstellingen van de strategie te realiseren;

  • kleine onderneming: kleine onderneming in de zin van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • middelgrote onderneming: een middelgrote onderneming in de zin van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • MKB-ondernemer: een ondernemer die een kleine onderneming of een middelgrote onderneming in stand houdt;

  • minister: de Minister van Economische Zaken;

  • ondernemer: een natuurlijke persoon, een rechtspersoon of een vennootschap, die een onderneming in stand houdt, niet zijnde een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld;

  • onderzoeksorganisatie: een onderzoeksorganisatie als bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • penvoerder: de door het samenwerkingsverband aangewezen penvoerende persoon of organisatie;

  • samenwerkingsverband: een geen rechtspersoonlijkheid bezittend verband, bestaande uit ten minste 8 niet in een groep verbonden in Nederland gevestigde ondernemers, dat is opgericht ten behoeve van de uitvoering van activiteiten, niet zijnde een vennootschap;

  • tijdelijke communautaire kaderregeling inzake staatssteun: Mededeling van de Commissie – Tijdelijke communautaire kaderregeling inzake staatssteun ter stimulering van de toegang tot financiering in de huidige financiële en economische crisis (PbEU 22 januari 2009, C 16/1).

Artikel

2

Een internationaliseringsstrategie bevat in ieder geval:

  • a.

    een visie op de positionering van het samenwerkingsverband in een specifieke markt, waarin benoemd worden de doelstelling, het gewenste resultaat, de knelpunten, de kansen en de uit te voeren activiteiten;

  • b.

    een beschrijving van de rol van de overheid die noodzakelijk is om de uitvoering van de internationaliseringsstrategie te doen slagen.

§

2

Hoogte subsidie

Artikel

3

§

3

Subsidiabele kosten

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

De subsidiabele kosten worden berekend door het aantal uren dat de direct bij de subsidiabele activiteiten betrokken personen ten behoeve van deze activiteiten hebben gemaakt te vermenigvuldigen met een vast uurtarief van € 87,50, waarin zowel de directe loonkosten als daaraan toegerekende indirecte kosten zijn begrepen, vermeerderd met:

  • a.

    de kosten van het gebruik van apparatuur en de kosten van verbruikte materialen indien deze in de administratie te onderscheiden zijn;

  • b.

    de aan derden betaalde kosten.

§

4

Subsidieplafond

Artikel

7

Bij ministeriële regeling wordt een subsidieplafond vastgesteld voor het verlenen van subsidies op in een bepaalde periode ontvangen aanvragen op grond van deze regeling.

Artikel

8

§

5

Subsidieaanvraag

Artikel

9

Een aanvraag om subsidie gaat, overeenkomstig in het formulier is vermeld, vergezeld van de in het formulier aangegeven bescheiden.

Artikel

10

Een vooraanmelding, een aanvraag om subsidie en een aanvraag tot subsidievaststelling worden ingediend via de penvoerder.

§

6

Afwijzingsgronden

Artikel

11

De minister beslist afwijzend op een aanvraag voor zover:

  • a.

    de aanvraag niet voldoet aan deze regeling;

  • b.

    subsidieverstrekking niet is toegestaan onder toepassing van de tijdelijke communautaire kaderregeling inzake staatssteun of de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • c.

    onvoldoende vertrouwen bestaat dat de betrokkenen de activiteiten kunnen financieren;

  • d.

    onaannemelijk wordt geacht dat de activiteiten binnen 36 maanden na de subsidieverlening kunnen worden voltooid;

  • e.

    aannemelijk is dat de activiteiten ook zonder subsidie zonder belangrijke vertraging zouden worden uitgevoerd;

  • f.

    onvoldoende vertrouwen bestaat in de technische en economische haalbaarheid van de activiteiten;

  • g.

    onvoldoende vertrouwen bestaat in de politieke haalbaarheid van de activiteiten in het doelland;

  • h.

    de activiteiten onvoldoende bijdrage aan de doelstellingen van de subsidie leveren;

  • i.

    onvoldoende vertrouwen bestaat dat betrokkenen de capaciteiten hebben om de activiteiten naar behoren uit te voeren;

  • j.

    er onvoldoende positieve gevolgen voor de Nederlandse economie te verwachten zijn;

  • k.

    indien de activiteiten in strijd zijn met de door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling vastgestelde richtlijnen ten aanzien van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen en de door de Internationale Arbeidsorganisatie vastgestelde Verklaring Fundamentele Beginselen en Rechten op het Werk.

§

7

Beslissing op de aanvraag

Artikel

12

Artikel

13

De beschikking tot subsidieverlening wordt verzonden naar de penvoerder.

§

8

Voorwaarden voor de subsidie-ontvanger

Artikel

14

De subsidie-ontvanger doet onverwijld mededeling aan de minister van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, tot verlening van surseance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem.

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

De minister kan bij de beschikking tot subsidieverlening nadere verplichtingen opleggen.

§

9

Voorschotten

Artikel

18

§

10

Subsidievaststelling

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Hoofdstuk

2

Basismodule 2getthere

§

1

Subsidieverlening

Artikel

22

§

2

Hoogte subsidie

Artikel

23

§

3

Adviescommissie

Artikel

24

§

4

Indienen van de aanvraag

Artikel

25

Artikel

26

Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in bijlage 2.

§

5

Afwijzingsgronden

Artikel

27

De minister beslist afwijzend op een aanvraag voor zover:

  • a.

    er bij de posten in het doelland, in de betreffende sector in het doelland of door een of meer deelnemers in het samenwerkingsverband te veel internationaliseringsstrategieën worden uitgevoerd, waardoor er onvoldoende capaciteit is om de activiteiten uit te voeren;

  • b.

    de internationaliseringsstrategie niet ziet op de verwezenlijking van ten minste twee van de volgende doelen:

    • 1°.

      starten van commerciële activiteiten op een voor het samenwerkingsverband nieuwe markt;

    • 2°.

      substantieel vergroten van het bestaande marktaandeel op een markt;

    • 3°.

      aantrekken van kenniswerkers en hoogwaardige investeringen vanuit die markt ten behoeve van het samenwerkingsverband;

    • 4°.

      starten of intensiveren van een samenwerking tussen deelnemers in het samenwerkingsverband en lokale partijen op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en productie;

  • c.

    het samenwerkingsverband onvoldoende onderscheidend is in de betreffende sector of nichemarkt.

§

6

Verplichtingen van de subsidie-ontvanger

Artikel

28

Een afschrift van de overeenkomst waarin de samenwerking tussen de deelnemers in het samenwerkingsverband is geregeld wordt binnen twee maanden na subsidieverlening verstrekt.

Artikel

29

De subsidie-ontvanger maakt bij de uitvoering van de internationaliseringsstrategie gebruik van promotiematerialen beschikbaar gesteld door de EVD.

Artikel

30

§

7

Subsidievaststelling

Artikel

31

De subsidie-ontvanger dient zijn aanvraag om subsidievaststelling in met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in bijlage 3.

Hoofdstuk

3

Demonstratieprojecten

§

1

Subsidieverlening

Artikel

32

§

2

Hoogte subsidie

Artikel

33

§

3

Aanvraag en beslissing

Artikel

34

Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in bijlage 4.

Artikel

35

De minister beslist geheel of gedeeltelijk afwijzend op een aanvraag indien het demonstratieproject onvoldoende bijdraagt aan het bereiken van de doelstellingen van de in uitvoering zijnde internationaliseringsstrategie.

§

4

Voorwaarden voor subsidie-ontvanger

Artikel

36

De subsidie-ontvanger maakt bij de uitvoering van de internationaliseringsstrategie gebruik van promotiematerialen beschikbaar gesteld door de EVD.

§

5

Subsidievaststelling

Artikel

37

De subsidie-ontvanger dient zijn aanvraag om subsidievaststelling in met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in bijlage 5.

Hoofdstuk

4

2xplore

Artikel

38

Artikel

39

Artikel

40

Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in bijlage 6.

Artikel

41

De minister beslist afwijzend op een aanvraag voor zover:

  • a.

    voor de activiteiten subsidie kan worden verkregen op grond van een in uitvoering zijnde internationaliseringsstrategie;

  • b.

    er in het desbetreffende land geen reële mogelijkheden zijn voor de realisatie van het project na de informatiestudie, met betrokkenheid van in Nederland gevestigde bedrijven;

  • c.

    de activiteiten vrijwel identiek zijn aan een eerdere deels door de Nederlandse overheid gefinancierde haalbaarheidsstudie en er geen toegevoegde waarde is voor de Nederlandse naamsbekendheid;

  • d.

    de activiteiten de bekendheid van de buitenlandse partij met het aanbod van het Nederlandse bedrijfsleven onvoldoende vergroot;

  • e.

    er onvoldoende kans is op orderverwerving van substantiële omvang door het Nederlandse bedrijfsleven in de uitvoeringsfase van het project;

  • f.

    er vóór aanvang van de activiteiten niet bekend is wie de buitenlandse partij is die bij de desbetreffende activiteit als projectpartner betrokken zal zijn en op welke locatie de activiteit zal worden uitgevoerd.

Artikel

42

De subsidie-ontvanger dient halverwege de uitvoering van de studie, bedoeld in artikel 40, eerste lid, via de penvoerder een rapportage in over de voortgang, waarbij wordt ingegaan op de tot dan toe uitgevoerde activiteiten en de voorlopige resultaten van de haalbaarheidsstudie.

Artikel

43

De subsidie-ontvanger dient zijn aanvraag om subsidievaststelling in met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in bijlage 7.

Hoofdstuk

5

Slotbepalingen

Artikel

44

Artikel

45

Wijzigt de Regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2009.

Artikel

46

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel

47

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling 2getthere.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd bij de EVD, Juliana van Stolberglaan 148, ’s-Gravenhage.

Den Haag
De Staatssecretaris van Economische Zaken, F.Heemskerk

Bijlage

1

Ligt ter inzage bij de EVD te Den Haag.

Bijlage

2

Ligt ter inzage bij de EVD te Den Haag.

Bijlage

3

Ligt ter inzage bij de EVD te Den Haag.

Bijlage

4

Ligt ter inzage bij de EVD te Den Haag.

Bijlage

5

Ligt ter inzage bij de EVD te Den Haag.

Bijlage

6

Ligt ter inzage bij de EVD te Den Haag.

Bijlage

7

Ligt ter inzage bij de EVD te Den Haag.