Verordening gedragscode

Nederlands Instituut van Registeraccountants
Vastgesteld in de ledenvergadering van het Nederlands Instituut van Registeraccountants,
Stelt de volgende verordening vast:

Inleidende opmerkingen:

Op grond van het lidmaatschap dat het Nederlands Instituut van Registeraccountant (NIVRA) is aangegaan met de International Federation of Accountants (IFAC) is het NIVRA verplicht de standaarden van de IFAC in zijn eigen regelgeving te implementeren. Onderdeel van deze regelgeving is onder meer de Code of Ethics. Met de vaststelling door de ledenvergadering van het NIVRA van de onderhavige verordening is aan deze verplichting voldaan.

In deze verordening is uitgegaan van de structuur en inhoud van de Code of Ethics. De belangrijkste uitzonderingen zijn:

  • -

    Het in afwijking van de Code of Ethics in de verordening opnemen van hoofdstuk B2. Hierin zijn voorschriften opgenomen voor de registeraccountant die werkzaam is als intern accountant of als overheidsaccountant.

  • -

    Het in de verordening in afwijking van de Code of Ethics maken van een onderscheid tussen enerzijds normen en anderzijds voorbeelden en toelichtingen op de normen. De normen zijn opgenomen in de vetgedrukte teksten. De voorbeelden en toelichtingen op de normen zijn opgenomen in de niet vetgedrukte teksten. Dat betekent dat de niet vetgedrukte teksten geen normstelling bevatten.

Op deze wijze wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Registeraccountants (WRA), waarin is bepaald dat de ledenvergadering ten behoeve van de goede uitoefening van de werkzaamheden van registeraccountants bij verordening gedrags- en beroepsregels vaststelt welke gelden voor allen die zijn ingeschreven in het in artikel 55 van de WRA bedoelde register.

Definities

  • a.

    aan assurance verwante opdracht: de opdracht tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden met betrekking tot financiële informatie en de opdracht tot het samenstellen van financiële overzichten, bedoeld in de Nadere voorschriften controle- en overige standaarden;

  • b.

    accountant in business: de registeraccountant die werkzaamheden verricht, maar niet als openbaar accountant, intern accountant of overheidsaccountant;

  • c.

    accountantsafdeling: de organisatorische eenheid, die behoort tot een onderneming, een instelling of de overheid en de daarmee gelijk te stellen dienst, waarbij één of meer registeraccountants werkzaam zijn die:

    • -

      binnen die onderneming, instelling of overheid en daarmee gelijk te stellen dienst verbijzonderde toetsende activiteiten verrichten, waaronder begrepen het onderzoek naar en de evaluatie en bewaking van de toereikendheid en effectiviteit van de administratieve organisatie en interne beheersing; of

    • -

      binnen die onderneming, instelling of overheid en daarmee gelijk te stellen dienst dan wel bij derden verbijzonderde toetsende activiteiten verrichten ter zake van een door die onderneming, instelling of de overheid en de daarmee gelijk te stellen dienst, dan wel genoemde derden af te leggen financiële verantwoording en daarover verslag uitbrengt aan de onderneming, instelling, overheid en de daarmee gelijk te stellen dienst waartoe de accountantsafdeling behoort;

  • d.

    accountantskantoor: hieronder wordt verstaan:

    • -

      de organisatorische eenheid waarbinnen één of meer registeraccountants voor een cliënt bedrijfsmatig professionele diensten verrichten, bestaande uit assuranceopdrachten of aan assurance verwante opdrachten en eventueel overige opdrachten, die niet beschikt over een vergunning als bedoeld in artikel 5 van de Wet toezicht accountantsorganisaties; of

    • -

      de accountantsorganisatie ter zake van uitgevoerde professionele diensten bestaande uit assuranceopdrachten of aan assurance verwante opdrachten en eventueel overige opdrachten, die niet onder de werkingssfeer van de Wet toezicht accountantsorganisaties vallen;

  • e.

    accountantsorganisatie: de onderneming of instelling die bedrijfsmatig wettelijke controles verricht, dan wel een organisatie waarin zodanige ondernemingen of instellingen met elkaar zijn verbonden, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet toezicht accountantsorganisaties, waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 5 van die wet, is verleend, uitsluitend ter zake van de werkingssfeer van de Wet toezicht accountantsorganisaties;

  • f.

    accountantspraktijk: het accountantskantoor en de accountantsorganisatie;

  • g.

    assuranceopdracht: de opdracht, waarbij de openbaar accountant, de intern accountant of de overheidsaccountant een conclusie formuleert die is bedoeld om het vertrouwen van de beoogde gebruikers, niet zijnde de verantwoordelijke partij, in de uitkomst van de evaluatie van of de toetsing van het object van onderzoek ten opzichte van de criteria, te versterken. De uitkomst van de evaluatie of de toetsing van het object van onderzoek is de informatie die het gevolg is van de toepassing van omschreven criteria. Bij de door een intern accountant of de overheidsaccountant uitgevoerde assuranceopdracht zal de verantwoordelijke partij doorgaans eveneens de beoogde gebruiker zijn. Onder een assuranceopdracht is begrepen de opdracht tot het uitvoeren van een vrijwillige of wettelijke controle, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel o en p, van de Wet toezicht accountantsorganisaties;

  • h.

    bedreiging: het risico dat de registeraccountant één of meer van de fundamentele beginselen niet of niet volledig naleeft;

  • i.

    bestuur: het bestuur van het Nederlands Instituut van Registeraccountants;

  • j.

    cliënt: de natuurlijk persoon of rechtspersoon die, anders dan in het kader van een gezagsverhouding, aan een registeraccountant opdracht geeft tot het verrichten van een professionele dienst. Hieronder is begrepen de controlecliënt, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Wet toezicht accountantsorganisaties;

  • k.

    fundamentele beginselen: de beginselen integriteit, objectiviteit, deskundigheid en zorgvuldigheid, geheimhouding en professioneel gedrag. Het in de Wet toezicht accountantsorganisaties vermelde begrip vakbekwaamheid omvat de hiervoor genoemde fundamentele beginselen deskundigheid en zorgvuldigheid en professioneel gedrag;

  • l.

    gezinslid: een financieel afhankelijk persoon of een andere persoon met wie samen een huishouding wordt gevoerd;

  • m.

    intern accountant: de registeraccountant, niet zijnde een overheidsaccountant, die werkzaam is bij of verbonden is aan een accountantsafdeling;

  • n.

    intern, openbaar of overheids Accountant-Administratieconsulent: de Accountant-Administratieconsulent die in de zin van de Verordening gedragscode voor de Accountant-Administratieconsulent werkzaam is als intern accountant, openbaar accountant of overheidsaccountant;

  • o.

    naaste verwant: een niet financieel afhankelijke eerste of tweedegraads bloedverwant of aanverwant of stiefkind;

  • p.

    opdracht: de tussen een cliënt en een accountantspraktijk of een registeraccountant gesloten overeenkomst tot het verrichten van een professionele dienst;

  • q.

    openbaar accountant: de registeraccountant die werkzaam is bij of verbonden is aan een accountantspraktijk. Hieronder is begrepen de externe accountant, bedoeld in artikel 1, onderdeel f van de Wet toezicht accountantsorganisaties;

  • r.

    overheidsaccountant: de registeraccountant die werkzaam is bij of verbonden is aan een accountantsafdeling behorende tot de overheid of daarmee gelijk te stellen dienst. Tot een overheidsaccountant wordt eveneens gerekend de registeraccountant die werkzaam is bij de belastingdienst en belast is met de controle van door belastingplichtigen ingeleverde aangiften en de registeraccountant die aan deze controle direct leiding geeft.

  • s.

    overige opdrachten: de door een registeraccountant voor een cliënt bedrijfsmatig uitgevoerde professionele diensten, bestaande uit andere dan assuranceopdrachten of aan assurance verwante opdrachten, voor zover geen sprake is van opdrachten uitgevoerd als interim-manager bedoeld in artikel C-300.1, onderdeel b;

  • t.

    professionele dienst: de door een registeraccountant verrichte diensten waarvoor accountantsdeskundigheid en aanverwante kennis is vereist, waaronder die op het terrein van financiële verslaggeving, controle, belastingen, administratieve organisatie en bedrijfseconomie;

  • u.

    registeraccountant: de natuurlijk persoon die is ingeschreven in het in artikel 55 van de Wet op de registeraccountants bedoelde accountantsregister.

Deel

A

Gedragscode voor iedere registeraccountant

Hoofdstuk

A-100

Inleiding en fundamentele beginselen

Artikel

A-100.1

Het onderscheidende kenmerk van het accountantsberoep is de verantwoordelijkheid te handelen in het algemeen belang. Daarom is de verantwoordelijkheid van de registeraccountant niet beperkt tot het behartigen van het belang van een individuele cliënt of werkgever. Om hieraan te voldoen neemt de registeraccountant deze verordening in acht en handelt in overeenstemming daarmee.

Artikel

A-100.2

De registeraccountant maakt bij het signaleren van een bedreiging van het in deel A van deze verordening beschreven conceptuele raamwerk gebruik. Hij evalueert een bedreiging naar aard en belang. Indien blijkt dat een bedreiging van niet te verwaarlozen betekenis is, treft de registeraccountant waarborgen die de bedreiging wegnemen of terugbrengen tot een aanvaardbaar niveau, zodat de naleving van de fundamentele beginselen geen geweld wordt aangedaan.

De registeraccountant legt een bedreiging van niet te verwaarlozen betekenis, de naar aanleiding daarvan getroffen waarborgen en zijn conclusie vast.

Artikel

A-100.3

Deze verordening bestaat uit vier delen. Deel A bevat de fundamentele beginselen van de beroepsethiek voor de registeraccountant, alsmede het conceptuele raamwerk voor de toepassing van deze fundamentele beginselen. Het conceptuele raamwerk geeft richting aan de toepassing van deze fundamentele beginselen.

De delen B en C bevatten een illustratie van de toepassing van het conceptuele raamwerk in specifieke situaties. Hierin zijn voorbeelden van waarborgen opgenomen die in aanmerking komen om een bedreiging weg te nemen of terug te brengen tot een aanvaardbaar niveau. Ook zijn daarin voorbeelden opgenomen van situaties waarin geen waarborgen beschikbaar zijn en van activiteiten of relaties die als gevolg daarvan moeten worden vermeden.

In deel D wordt het bestuur de bevoegdheid gegeven om de leden gehoord nadere voorschriften uit te geven. Bovendien zijn in deel D de wijziging van de Verordening kwaliteitstoetsing en de slotbepalingen opgenomen.

Deel A is van toepassing op iedere registeraccountant. Deel A en deel B1 zijn van toepassing op de openbaar accountant en deel A en deel B2 op de intern accountant of overheidsaccountant.

Deel A en deel C zijn van toepassing op de accountant in business.

De voor de individuele openbaar accountant van toepassing zijnde regelgeving is opgenomen in de delen A en B1 van de onderhavige verordening en de voor de intern en overheidsaccountant van toepassing zijnde regelgeving in de delen A en B2. De nadere voorschriften die door het bestuur op grond van deze verordening gegeven kunnen worden, hebben, tenzij anders bepaald, eveneens betrekking op de individuele openbaar accountant, de individuele intern accountant of de individuele overheidsaccountant.

In de Verordening accountantsorganisaties, de Nadere voorschriften accountantskantoren en de Nadere voorschriften accountantsafdelingen, die eveneens per 1 januari 2007 in werking treden, alsmede in de per 1 oktober 2006 in werking getreden Wet toezicht accountantsorganisatie en het Besluit toezicht accountantsorganisaties zijn bepalingen opgenomen ter zake van het stelsel van kwaliteitsbeheersing, de onafhankelijkheid en de integere bedrijfsvoering van accountantsorganisaties, accountantskantoren en accountantsafdelingen.

Voor zover in de onderhavige verordening, genoemde wet, besluit, verordening en nadere voorschriften bepalingen voorkomen die betrekking hebben op de onderwerpen stelsel van kwaliteitsbeheersing, onafhankelijkheid en integere bedrijfsvoering zijn deze voorschriften aanvullend op elkaar, met dien verstande dat de normadressaat verschillend kan zijn, namelijk of de individuele openbaar accountant, intern accountant of overheidsaccountant dan wel de accountantsorganisatie, het accountantskantoor of de accountantsafdeling.

Zo zijn er bijvoorbeeld zowel in de onderhavige verordening als in de voor accountantsorganisaties en accountantskantoren geldende regelgeving bepalingen ter zake van het aanvaarden van opdrachten opgenomen. Omdat volgens de voor accountantsorganisaties en -kantoren geldende bepalingen de met de opdrachtgever te sluiten overeenkomst tot de verantwoordelijkheid van de organisatie of het kantoor behoort, zien de in deze verordening ter zake opgenomen bepalingen op de interne opdrachtaanvaarding.

Op deze wijze is geregeld dat de individuele accountant, de accountantsorganisatie, het accountantskantoor en de accountantsafdeling, weliswaar ieder op zijn eigen wijze, verantwoordelijk zijn voor de adequate naleving van de op hem van toepassing zijnde voorschriften.

Fundamentele beginselen

Artikel

A-100.4

De registeraccountant neemt de volgende fundamentele beginselen in acht:

  • a.

    Integriteit

    De registeraccountant treedt in zijn beroepsmatige en zakelijke betrekkingen eerlijk en oprecht op.

  • b.

    Objectiviteit

    De registeraccountant laat niet toe dat zijn professioneel of zakelijk oordeel wordt aangetast door een vooroordeel, belangentegenstelling of ongepaste beïnvloeding door een derde.

  • c.

    Deskundigheid en zorgvuldigheid

    De registeraccountant houdt zijn deskundigheid en vaardigheid op het niveau dat is vereist om aan een cliënt of werkgever adequate professionele diensten te kunnen verlenen. De registeraccountant handelt bij het verlenen van een professionele dienst zorgvuldig en in overeenstemming met de van toepassing zijnde vaktechnische en overige beroepsvoorschriften.

  • d.

    Geheimhouding

    De registeraccountant eerbiedigt het vertrouwelijke karakter van informatie die hij in het kader van zijn beroepsmatig en zakelijk handelen heeft verkregen. Hij maakt deze informatie zonder specifieke machtiging daartoe niet aan een derde bekend, tenzij wettelijk of beroepshalve een recht of plicht daartoe bestaat. Het is de registeraccountant niet toegestaan vertrouwelijke informatie die hij bij zijn beroepsmatig of zakelijk handelen heeft verkregen, te gebruiken om zichzelf of een derde te bevoordelen.

  • e.

    Professioneel gedrag

    De registeraccountant houdt zich aan de voor hem relevante wet- en regelgeving en onthoudt zich van handelen dat het accountantsberoep in diskrediet brengt.

Deze fundamentele beginselen zijn gedetailleerd besproken in de artikelen A-110 tot en met artikel A-150.

Conceptueel raamwerk

Artikel

A-100.5

De registeraccountant handelt in overeenstemming met het conceptuele raamwerk bij iedere door hem gesignaleerde bedreiging die van niet te verwaarlozen betekenis is en bij de naar aanleiding daarvan te treffen waarborgen die deze bedreiging wegnemen of terugbrengen tot een aanvaardbaar niveau.

De omstandigheid waaronder de registeraccountant zijn werkzaamheden verricht kan leiden tot een bedreiging. Het is niet mogelijk iedere situatie te beschrijven waarin een bedreiging ontstaat en aan te geven welke waarborgen daartegen kunnen worden getroffen. Bovendien kunnen de aard van de opdrachten en van de uit te voeren werkzaamheden verschillen. Als gevolg daarvan kunnen ook verschillende en meerdere bedreigingen optreden, waardoor het treffen van verschillende en meerdere waarborgen noodzakelijk is. Een conceptueel raamwerk dat van de registeraccountant vraagt iedere bedreiging te signaleren, te evalueren en aan de orde te stellen, in plaats van te voldoen aan een aantal min of meer arbitraire specifieke regels, is in het algemeen belang. Deze verordening biedt een raamwerk ter ondersteuning van de registeraccountant bij het signaleren en evalueren van iedere bedreiging en bij het in reactie daarop treffen van de juiste waarborgen.

Artikel

A-100.6

De registeraccountant evalueert iedere omstandigheid of relatie waarmee hij bekend is of in redelijkheid bekend behoort te zijn, die de naleving van de fundamentele beginselen in gevaar kan brengen.

Artikel

A-100.7

De registeraccountant betrekt bij het beoordelen van de aard en het belang van een bedreiging zowel kwalitatieve als kwantitatieve factoren. Indien de registeraccountant niet in staat is adequate waarborgen te treffen weigert of beëindigt hij een opdracht tot het verlenen van een professionele dienst of beëindigt hij de opdrachtrelatie met de cliënt, dan wel neemt hij actie gericht op het zo nodig beëindigen van zijn relatie met de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan hij werkzaam is.

Artikel

A-100.8

Indien de registeraccountant constateert dat hij onopzettelijk een bepaling uit de verordening overtreedt en vaststelt dat als gevolg daarvan sprake is van een bedreiging van niet te verwaarlozen betekenis, treft hij onverwijld waarborgen die de bedreiging wegnemen of terugbrengen tot een aanvaardbaar niveau.

Artikel

A-100.9

De registeraccountant beperkt zich bij het toepassen van het conceptuele raamwerk niet tot de in deze verordening opgenomen voorbeelden.

In de delen B en C van deze verordening is aan de hand van voorbeelden toegelicht op welke wijze het conceptuele raamwerk kan worden toegepast. De voorbeelden zijn niet bedoeld als een limitatieve opsomming van alle situaties waarmee de registeraccountant kan worden geconfronteerd en die als een bedreiging zijn aan te merken.

Het is daarom niet voldoende als de registeraccountant zich aan de gegeven voorbeelden houdt. Hij is immers gehouden in iedere situatie het conceptuele raamwerk toe te passen.

Bedreigingen en waarborgen

Artikel

A-100.10

Het scala aan bedreigingen is groot. Een bedreiging valt doorgaans in één van de volgende categorieën:

  • a.

    bedreiging als gevolg van eigenbelang: Dit is de bedreiging die ontstaat uit een financieel of ander belang van de registeraccountant dan wel van een gezinslid of een naaste verwant van hem;

  • b.

    bedreiging als gevolg van zelftoetsing: Dit is de bedreiging die ontstaat indien de registeraccountant zijn eigen werkzaamheden of het resultaat daarvan beoordeelt;

  • c.

    bedreiging als gevolg van belangenbehartiging: Dit is de bedreiging die ontstaat indien de registeraccountant op een zodanige wijze een standpunt verdedigt dat zijn objectiviteit in het gedrang komt;

  • d.

    bedreiging als gevolg van vertrouwdheid: Dit is de bedreiging als gevolg van het ontstaan van een nauwe band tussen de registeraccountant en zijn opdrachtgever als gevolg waarvan de registeraccountant te veel sympathie koestert voor de belangen van een ander; en

  • e.

    bedreiging als gevolg van intimidatie: Dit is de bedreiging die ontstaat indien de registeraccountant door feitelijke of vermeende dreigementen wordt afgehouden van objectief handelen.

In de delen B en C van deze verordening zijn voorbeelden opgenomen van omstandigheden waarin voor de openbaar accountant, de intern accountant of de overheidsaccountant respectievelijk de accountant in business deze bedreigingen kunnen ontstaan.

De voorbeelden in deel C kunnen in specifieke omstandigheden ook van belang zijn voor de openbaar accountant, de intern accountant of de overheidsaccountant.

Artikel

A-100.11

Waarborgen die een bedreiging wegnemen of tot een aanvaarbaar niveau terugbrengen zijn globaal in twee categorieën te verdelen:

  • a.

    waarborgen tot stand gebracht door de wetgever, het NIVRA of andere regelgevers; en

  • b.

    waarborgen in de werkomgeving.

Artikel

A-100.12

De waarborgen tot stand gebracht door de wetgever, het NIVRA of andere regelgevers omvatten onder meer:

  • a.

    regelgeving ten aanzien van Corporate Governance;

  • b.

    eisen voor inschrijving in het accountantsregister ter zake van opleiding, ervaring en goed gedrag;

  • c.

    eisen ten aanzien van de permanente educatie;

  • d.

    vaktechnische en overige beroepsvoorschriften;

  • e.

    stelsel van kwaliteitsbeheersing;

  • f.

    extern onafhankelijk publiek toezicht op de door de openbaar accountant, de intern accountant of de overheidsaccountant uitgevoerde assurance en aan assurance verwante opdrachten;

  • g.

    klacht- en tuchtrecht.

Artikel

A-100.13

In de delen B en C van deze verordening is aandacht besteed aan in de werkomgeving te treffen waarborgen door de openbaar accountant, de intern accountant of de overheidsaccountant respectievelijk de accountant in business.

Artikel

A-100.14

Bepaalde waarborgen kunnen de kans dat onethisch gedrag wordt voorkomen of wordt ontdekt vergroten. Dergelijke waarborgen die kunnen zijn getroffen door de wetgever, het NIVRA, andere regelgevers of de entiteit waaraan de registeraccountant is verbonden of waarbij hij werkzaam is, omvatten onder meer een effectieve en in ruime kring bekend gemaakte procedure, uitgevoerd door de werkgever, het NIVRA of een andere regelgever, die het mogelijk maakt dat collega’s, werkgevers of andere personen onprofessioneel of onethisch gedrag kunnen melden.

Artikel

A-100.15

In zijn professionele oordeelsvorming neemt de registeraccountant in aanmerking hetgeen een redelijk en goed geïnformeerde derde die over alle relevante informatie beschikt, waaronder de aard en het belang van de bedreiging en de getroffen waarborgen, als onaanvaardbaar zal aanmerken.

De aard en het belang van de te treffen waarborgen zijn afhankelijk van de specifieke omstandigheden.

Oplossen van beroepsethische conflicten

Artikel

A-100.16

Bij het beoordelen van het al dan niet naleven van de fundamentele beginselen is het mogelijk dat de registeraccountant een beroepsconflict bij de toepassing van de fundamentele beginselen moet oplossen.

Artikel

A-100.17

Indien de registeraccountant formeel dan wel informeel het initiatief neemt een beroepsethisch conflict over de toepassing van de fundamentele beginselen op te lossen neemt hij de volgende aspecten, hetzij afzonderlijk, dan wel in hun onderlinge samenhang, in aanmerking:

  • a.

    de relevante feiten;

  • b.

    de relevante beroepsethische aspecten;

  • c.

    de fundamentele beginselen die van toepassing zijn op het conflict;

  • d.

    de geldende interne procedures; en

  • e.

    de mogelijke alternatieve handelwijzen.

Nadat de registeraccountant deze aspecten in aanmerking heeft genomen, kiest hij een adequate handelwijze overeenkomend met de in het geding zijnde fundamentele beginselen. Daarbij weegt de registeraccountant de gevolgen van de alternatieve handelwijzen tegen elkaar af.

Indien voor het beroepsethische conflict geen oplossing wordt gevonden vraagt de registeraccountant advies aan de daartoe aangewezen personen van de accountantspraktijk, de entiteit waarbij hij werkzaam is of waaraan hij is verbonden of aan het NIVRA.

Artikel

A-100.18

Als de kwestie bestaat uit een beroepsethisch conflict met of binnen een organisatie overweegt de registeraccountant daarnaast om degenen die zijn belast met het bestuur van of met het toezicht op die organisatie te raadplegen.

Hierbij kan gedacht worden aan de directie, Raad van Commissarissen of de audit commissie.

Artikel

A-100.19

Het is in het belang van de registeraccountant dat hij de meest belangrijke aspecten van het beroepsethische conflict, de details van de gevoerde besprekingen en de daaromtrent genomen besluiten conform het bepaalde in artikel A-100.2 documenteert.

Artikel

A-100.20

Indien de registeraccountant een ernstig beroepsethisch conflict niet kan oplossen, verdient het aanbeveling dat hij, zonder de vertrouwelijkheid geweld aan te doen, advies vraagt aan het NIVRA of aan een juridisch adviseur.

Indien de registeraccountant bijvoorbeeld wordt geconfronteerd met een fraude waarvan bekendmaking kan leiden tot een bedreiging voor de naleving van de geheimhoudingsplicht, overweegt hij of het noodzakelijk is juridisch advies in te winnen om te bepalen of hij al dan niet verplicht is de fraude bij de daarvoor aangewezen instanties te melden.

Artikel

A-100.21

Indien, nadat alle denkbare oplossingen in de beoordeling zijn betrokken, het niet mogelijk blijkt het beroepsethische conflict op te lossen, maakt de registeraccountant, indien mogelijk, een einde aan zijn betrokkenheid bij de aangelegenheid die heeft geleid tot het conflict.

Dit kan betekenen dat de registeraccountant, gezien de omstandigheden, moet besluiten zich uit het opdrachtteam terug te trekken, zijn medewerking aan een deelopdracht te beëindigen, zijn functie bij de opdracht neer te leggen of zijn relatie met de accountantspraktijk of de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan hij werkzaam is te verbreken of ontslag te nemen.

Hoofdstuk

A-110

Integriteit

Artikel

A-110-1

De registeraccountant treedt in zijn beroepsmatige en zakelijke betrekkingen eerlijk en oprecht op. Dit houdt onder meer in dat hij eerlijk zaken doet en de waarheid geen geweld aan doet.

Artikel

A-110-2

De registeraccountant vermijdt dat hij in verband wordt gebracht met rapportages en andere informatie die naar zijn oordeel een bewering bevat die:

  • a.

    materieel onjuist of misleidend is;

  • b.

    op onzorgvuldige wijze is verstrekt; of

  • c.

    niet volledig is of een verkeerde indruk wekt als gevolg waarvan de bewering als misleidend kan worden ervaren.

Artikel

A-110-3

De registeraccountant handelt niet in strijd met het bepaalde in artikel A-110.2 indien hij aan bedoelde rapportage en andere informatie een mededeling toevoegt waarin hij zijn bezwaren tegen deze rapportage en andere informatie tot uitdrukking brengt.

Hoofdstuk

A-120

Objectiviteit

Artikel

A-120.1

De registeraccountant laat niet toe dat zijn professioneel of zakelijk oordeel wordt aangetast door een vooroordeel, belangentegenstelling of ongepaste beïnvloeding door een derde.

Artikel

A-120-2

De registeraccountant vermijdt iedere situatie die zijn professionele oordeelsvorming op een ongepaste wijze beïnvloedt.

De registeraccountant kan in een situatie komen te verkeren waarin zijn objectiviteit in het gedrang komt. Het is onmogelijk al deze situaties te beschrijven.

Hoofdstuk

A-130

Deskundigheid en zorgvuldigheid

Artikel

A-130.1

De registeraccountant houdt zijn deskundigheid en vaardigheid op het niveau dat is vereist om aan zijn cliënt of werkgever adequate professionele diensten te kunnen verlenen. De registeraccountant handelt bij het verlenen van een professionele dienst zorgvuldig en in overeenstemming met de van toepassing zijnde vaktechnische en overige beroepsvoorschriften.

Onderdeel van de vereiste vaardigheid is een voor iedere te verlenen specifieke professionele dienst toereikende ervaring.

Artikel

A-130-2

Deskundige dienstverlening vereist van de registeraccountant een deugdelijke oordeelsvorming bij de toepassing van professionele kennis en vaardigheid.

Professionele deskundigheid kan worden verdeeld in twee verschillende fasen:

  • a.

    het verwerven van professionele deskundigheid; en

  • b.

    het in stand houden van professionele deskundigheid.

Artikel

A-130-3

Voor het in stand houden van de professionele deskundigheid van de registeraccountant is kennis van en inzicht in de relevante vaktechnische, beroepsmatige en algemeen economische ontwikkelingen vereist.

Permanente educatie stelt de registeraccountant in staat in de omgeving waarin hij beroepsmatig werkzaam is in continuïteit deskundig op te treden.

Artikel

A-130-4

Zorgvuldigheid omvat de verantwoordelijkheid van de registeraccountant op te treden in overeenstemming met de eisen die gelden voor de uitvoering van een opdracht, te weten toewijding, voldoende diepgang en tijdige uitvoering.

Artikel

A-130-5

De registeraccountant treft maatregelen die ervoor zorgen dat degene die onder zijn verantwoordelijkheid werkt de juiste opleiding heeft en onder adequaat toezicht staat.

Artikel

A-130-6

De registeraccountant maakt indien daartoe aanleiding bestaat zijn cliënten, de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan hij werkzaam is of andere gebruikers van zijn professionele diensten attent op de inherente beperkingen die zijn verbonden aan zijn diensten. Aldus voorkomt hij dat een door hem gegeven oordeel wordt geïnterpreteerd als een feitelijke bewering.

Artikel

A-130-7

Het bestuur kan nadere voorschriften geven aangaande het bepaalde in artikel A-130.1 t/m A-130.6 ten aanzien van permanente educatie en van controle- en overige standaarden.

Hoofdstuk

A-140

Geheimhouding

Artikel

A-140-1

  • a.

    De registeraccountant onthoudt zich van:

    • 1.

      het buiten de accountantspraktijk waarbij hij werkzaam is of waaraan hij is verbonden of buiten de entiteit waarbij of ten behoeve waarvan hij werkzaam is, bekend maken van vertrouwelijke informatie, die hij in het kader van zijn beroepsmatig en zakelijk optreden heeft verkregen, tenzij hij is gemachtigd tot bekendmaking over te gaan of op grond van een wettelijk voorschrift dan wel beroepshalve daartoe een recht of plicht bestaat; en

    • 2.

      het gebruikmaken van vertrouwelijke informatie die hij in het kader van beroepsmatig en zakelijk handelen heeft verkregen om zichzelf of een derde te bevoordelen.

  • b.

    De registeraccountant is ontheven van het bepaalde in onderdeel a sub 1, indien hij desgevraagd aan andere organisaties, als bedoeld in artikel 48, eerste lid, van de Wet toezicht accountantsorganisaties, niet zijnde de genoemde openbare lichamen, vertrouwelijke informatie verstrekt ten behoeve van het toezicht door de Autoriteit Financiële Markten ingevolge de Wet toezicht accountantsorganisaties. De registeraccountant is ontheven van het bepaalde in onderdeel a sub 1 indien hij de in de vorige zin bedoelde informatie desgevraagd aan de Autoriteit Financiële Markten verstrekt.

Artikel

A-140-2

De registeraccountant houdt zich in zijn sociale omgang ook aan zijn geheimhoudingsplicht.

De registeraccountant is erop bedacht dat bij een langdurige omgang met een zakenrelatie, een gezinslid of een naaste verwant de mogelijkheid bestaat onopzettelijk te handelen in strijd met zijn geheimhoudingsplicht.

Artikel

A-140-3

De registeraccountant neemt zijn geheimhoudingsplicht ook in acht ter zake van informatie die hem ter beschikking is gesteld door een potentiële opdrachtgever of werkgever.

Artikel

A-140-4

De registeraccountant overweegt de noodzaak de geheimhoudingsplicht in acht te nemen binnen de accountantspraktijk waaraan hij is verbonden of waarbij hij werkzaam is of binnen de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan hij werkzaam is.

Artikel

A-140-5

De registeraccountant treft de redelijkerwijs te nemen maatregelen om te waarborgen dat de voor hem geldende geheimhoudingsplicht tevens in acht wordt genomen door ieder personeelslid dat hiërarchisch aan hem ondergeschikt is en door iedere persoon aan wie hij advies of ondersteuning vraagt.

Artikel

A-140-6

De registeraccountant houdt zich aan zijn geheimhoudingsplicht ook na het beëindigen van de verbintenis met een cliënt of met een organisatie waarbij of ten behoeve waarvan hij werkzaam is.

Wanneer een registeraccountant van werkgever verandert of nieuwe opdrachten verwerft, is het hem toegestaan gebruik te maken van de bij zijn eerdere werkzaamheden verkregen kennis en opgedane ervaring. De vertrouwelijke informatie die de registeraccountant tijdens deze eerdere werkzaamheden heeft verkregen mag hij niet gebruiken of bekendmaken.

Artikel

A-140-7

De registeraccountant kan in een situatie komen te verkeren waarin hij verplicht is of waarin het maatschappelijk juist is vertrouwelijke informatie bekend te maken. Voorbeelden hiervan zijn:

  • a.

    bekendmaking die door de wetgever is verplicht, onder meer in het kader van de Wet toezicht accountantsorganisaties, de wet MOT en de comptabiliteitswet;

  • b.

    bekendmaking die door de wetgever is toegestaan en waarmee de opdrachtgever of werkgever heeft ingestemd;

  • c.

    bekendmaking van vertrouwelijke gegevens aan de door de Ondernemingskamer benoemde personen in een enquête bedoeld in titel 8 afdeling 2 BW2;

  • d.

    bekendmaking aan in het openbaar bestuur functionerende onderzoekscommissies en aan de Algemene Rekenkamer;

  • e.

    bekendmaking van vertrouwelijke gegevens in de situatie waarin de registeraccountant als getuige is opgeroepen in een gerechtelijke procedure;

  • f.

    bekendmaking van vertrouwelijke gegevens aan onder meer rechters en toezichthouders bepaald bij of krachtens ondermeer de Wet toezicht accountantsorganisaties, dan wel aan bij wet ingestelde tuchtrechtorganen.

  • g.

    bekendmaking van vertrouwelijke gegevens op grond van het bepaalde in de beroepsreglementering.

Artikel

A-140-8

Alvorens de registeraccountant in een andere situatie dan waarin hij daartoe op grond van een wettelijk voorschrift verplicht is, besluit over te gaan tot bekendmaking van vertrouwelijke informatie betrekt hij in zijn besluitvorming:

  • a.

    in hoeverre de belangen van alle partijen, inclusief een derde waarvan de belangen in het spel zijn, kunnen worden geschaad in de situatie waarin een cliënt of werkgever de registeraccountant toestemming geeft tot het bekendmaken van de vertrouwelijke informatie;

  • b.

    in hoeverre alle relevante informatie bij hem bekend en voor zover uitvoerbaar, onderbouwd is. Indien het betreft het bekendmaken van onbewezen gegevens, onvolledige informatie of ongefundeerde conclusies, is professionele oordeelsvorming noodzakelijk om de wijze van bekendmaking vast te stellen; en

  • c.

    de wijze van communicatie die wordt verwacht en degene aan wie deze wordt gericht. In het bijzonder overtuigt de registeraccountant zich ervan dat degene met wie wordt gecommuniceerd de juiste ontvanger is.

Hoofdstuk

A-150

Professioneel gedrag

Artikel

A-150-1

De registeraccountant houdt zich aan de voor hem relevante wet- en regelgeving en onthoudt zich van handelen dat het accountantsberoep in diskrediet brengt. Hiertoe behoren die handelingen die door een redelijke en goed geïnformeerde derde die over alle relevante informatie beschikt zullen worden opgevat als schadelijk voor de goede naam van het accountantsberoep.

Artikel

A-150-2

De registeraccountant brengt bij het zichzelf aanprijzen het accountantsberoep niet in diskrediet. De registeraccountant is hierbij eerlijk en oprecht en onthoudt zich van:

  • a.

    het wekken van overdreven verwachtingen ter zake van de diensten die hij kan verlenen, de kwaliteiten die hij bezit en de ervaring waarover hij beschikt;

  • b.

    het maken van geringschattende verwijzingen naar of niet onderbouwde vergelijkingen met het werk van een derde.

Deel

B

Gedragscode voor de openbaar accountant, intern accountant en overheidsaccountant

Deel

B-1

Gedragscode voor de openbaar accountant

Hoofdstuk

B1-200

Inleiding

Artikel

B1-200.1

De openbaar accountant past te allen tijde het conceptuele raamwerk toe zoals opgenomen in deel A.

Deel B1 van de verordening geeft voor de openbaar accountant een nadere uiteenzetting van het conceptuele raamwerk zoals opgenomen in deel A in relatie tot de werkzaamheden van de openbaar accountant. De in deel B1 opgenomen voorbeelden zijn niet bedoeld en kunnen daarom ook niet worden aangemerkt als een volledige opsomming van alle mogelijke bedreigingen waarmee de openbaar accountant kan worden geconfronteerd en van alle door de openbaar accountant daartegen te treffen waarborgen. Dientengevolge is het voor de openbaar accountant niet voldoende indien hij zich uitsluitend aan deze voorbeelden houdt. Hij is immers gehouden in iedere situatie het conceptuele raamwerk toe te passen.

Artikel

B1-200.2

De openbaar accountant laat zich niet in met aangelegenheden, werkzaamheden of activiteiten die zijn integriteit, zijn objectiviteit of de goede naam van het accountantsberoep schaden of kunnen schaden en als gevolg daarvan niet zijn te verenigen met het als openbaar accountant verlenen van professionele diensten.

Bedreigingen en waarborgen

Artikel

B1-200.3

De openbaar accountant die wordt geconfronteerd met gebeurtenissen of situaties die leiden tot een bedreiging beoordeelt of het mogelijk is door het treffen van waarborgen de bedreiging weg te nemen of tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen.

Veel van de bedreigingen behoren tot één van de categorieën eigenbelang, zelftoetsing, belangenbehartiging, vertrouwdheid en intimidatie.

De aard en het belang van iedere bedreiging verschilt per soort door de openbaar accountant verleende professionele dienst, te weten wettelijke controles, overige assurance-, aan assurance verwante en overige opdrachten.

Voor het bepalen van mogelijke bedreigingen en daartegen te treffen waarborgen is het noodzakelijk dat de openbaar accountant tevens kennisneemt van de tot deel B1 van deze verordening behorende appendix waarin aan bedoelde bedreigingen en waarborgen aandacht is besteed.

Deze appendix bevat de artikelen B1-200.4 tot en met B1-200.8, alsmede de artikelen B1-200.12 en B-200.13.

Artikel

B1-200.9

De openbaar accountant is zich bij alle beroepsmatige en zakelijke betrekkingen bewust van situaties die kunnen leiden tot een bedreiging die niet tot één van de categorieën genoemd in artikel B1-200.3, tweede alinea zijn te rekenen.

Artikel

B1-200.10

Waarborgen die een bedreiging wegnemen of tot een aanvaarbaar niveau terugbrengen, zijn globaal in twee categorieën te verdelen:

  • a.

    waarborgen die tot stand zijn gebracht door de wetgever, het NIVRA of andere regelgevers; en

  • b.

    waarborgen in de werkomgeving.

In artikel A-100.12 zijn de waarborgen tot stand gebracht door de wetgever, het NIVRA en andere regelgevers toegelicht.

Artikel

B1-200.11

De openbaar accountant bepaalt op basis van zijn professionele oordeel op welke wijze hij het beste kan omgaan met een bedreiging. Hierbij gaat de openbaar accountant uit van hetgeen naar zijn oordeel een redelijke en goed geïnformeerde derde, die over alle relevante informatie beschikt, met inbegrip van de aard en het belang van de bedreiging en de getroffen waarborgen als onaanvaardbaar zal aanmerken. Aspecten zoals de aard en het belang van de bedreiging, de aard van de opdracht en de structuur van de accountantspraktijk neemt de openbaar accountant bij zijn beoordeling in aanmerking.

De relevante waarborgen die in de werkomgeving kunnen worden getroffen zijn afhankelijk van de omstandigheden. Deze omvatten de waarborgen die gelden binnen de accountantspraktijk waarbij de openbaar accountant werkzaam is of waaraan hij is verbonden en de waarborgen die voor een specifieke opdracht gelden.

Voor het bepalen van mogelijke bedreigingen en daartegen te treffen waarborgen is het noodzakelijk dat de openbaar accountant niet alleen kennisneemt van deze verordening, maar tevens kennisneemt van de tot deel B1 van deze verordening behorende appendix waarin aan bedoelde bedreigingen en waarborgen aandacht is besteed.

Deze appendix bevat de artikelen B1-200.4 tot en met B1-200.8, alsmede de artikelen B1-200.12 en B-200.13.

Artikel

B1-200.14

Het is de openbaar accountant niet toegestaan om voor het terugbrengen van een bedreiging tot een aanvaardbaar niveau uitsluitend op de door een cliënt getroffen waarborgen te steunen.

Het is wel toegestaan om, afhankelijk van de aard van de opdracht, mede te steunen op de waarborgen die de cliënt heeft getroffen.

Artikel

B1-200.15

De in de interne organisatie van een cliënt ingebouwde waarborgen kunnen onder meer bestaan uit:

  • a.

    de goedkeuring van een aan de accountantspraktijk verleende opdracht door anderen dan het bestuur van de opdrachtgever;

  • b.

    de aanwezigheid bij de cliënt van vakbekwame personeelsleden die over ervaring en gezag beschikken om beleidsbeslissingen te nemen;

  • c.

    de aanwezigheid bij de cliënt van interne procedures die ertoe leiden dat bij het verlenen van aan assurance verwante en overige opdrachten objectieve keuzes worden gemaakt;

  • d.

    de aanwezigheid bij de cliënt van een corporate governance structuur die voorziet in adequaat toezicht op en communicatie over de voor die cliënt uitgevoerde diensten door de accountantspraktijk.

Hoofdstuk

B1-210

Aanvaarden en continueren van een opdracht

Aanvaarden van een cliënt

Artikel

B1-210.1

Alvorens de openbaar accountant een relatie met een cliënt aangaat beoordeelt hij of dit leidt tot een bedreiging.

Een bedreiging voor de integriteit of het professionele gedrag kan bijvoorbeeld ontstaan, indien de potentiële cliënt, zijn eigenaar, zijn bestuur of de aard van de door hen uitgeoefende activiteiten in relatie kunnen worden gebracht met discutabele aangelegenheden.

Artikel

B1-210.2

Voorbeelden van de in artikel B1-210.1, tweede alinea, bedoelde discutabele aangelegenheden die, indien bekend, kunnen leiden tot een bedreiging, zijn de betrokkenheid van de potentiële cliënt bij onwettige activiteiten, zoals witwassen of bij misleidende of discutabele methoden van financiële verslaglegging.

Artikel

B1-210.3

De openbaar accountant beoordeelt de aard en het belang van iedere bedreiging als gevolg van het aangaan van een relatie met een cliënt. Indien blijkt dat een bedreiging van niet te verwaarlozen betekenis is, treft de openbaar accountant waarborgen die de bedreiging wegnemen of tot een aanvaardbaar niveau terugbrengen.

Artikel

B1-210.4

De in artikel B1-210.3 bedoelde waarborgen bestaan onder meer uit:

  • a.

    het verkrijgen van kennis over en inzicht in de potentiële cliënt, de eigenaar en leidinggevende en degene die verantwoordelijk is voor het bestuur en de bedrijfsactiviteiten; of

  • b.

    de toezegging van de potentiële cliënt de corporate governance structuur of de interne beheersing te verbeteren.

Artikel

B1-210.5

Indien het niet mogelijk blijkt de bedreiging terug te brengen tot een aanvaardbaar niveau ziet de openbaar accountant af van het aangaan van een relatie met de cliënt.

Artikel

B1-210.6

In het geval van een doorlopende opdracht beoordeelt de openbaar accountant periodiek opnieuw of de relatie met de cliënt kan worden gecontinueerd.

Aanvaarden van een opdracht

Artikel

B1-210.7

De openbaar accountant aanvaardt uitsluitend een opdracht, indien het aanvaarden van de opdracht niet leidt tot een onaanvaardbare bedreiging en indien de voor de uitvoering van de opdracht vereiste deskundigheid beschikbaar is.

Een bedreiging als gevolg van een gebrek aan deskundigheid en zorgvuldigheid kan bijvoorbeeld ontstaan indien het opdrachtteam niet over de voor de uitvoering van de opdracht vereiste deskundigheid beschikt en niet in staat is die deskundigheid te verwerven.

Artikel

B1-210.8

Alvorens de openbaar accountant een specifieke opdracht aanvaardt, beoordeelt hij of de opdracht leidt tot een bedreiging. Indien blijkt dat een bedreiging van niet te verwaarlozen betekenis is treft de openbaar accountant waarborgen die de bedreiging wegnemen of tot een aanvaardbaar niveau terugbrengen.

De te treffen waarborgen kunnen onder meer bestaan uit:

  • a.

    het verwerven van gedegen inzicht in de aard en complexiteit van de activiteiten van de cliënt, in de specifieke vereisten en doelstelling van de opdracht en de daarvoor te verrichten werkzaamheden;

  • b.

    het verwerven van kennis van de relevante bedrijfstak en van het object van onderzoek;

  • c.

    het verwerven van kennis van de voor de uitvoering van de opdracht relevante wettelijke en verslaggevingseisen;

  • d.

    het toewijzen aan de opdracht van voldoende medewerkers die over de vereiste deskundigheid beschikken;

  • e.

    het indien noodzakelijk inschakelen van andere deskundigen;

  • f.

    het maken van afspraken over een realistisch tijdschema voor de uitvoering van de opdracht;

  • g.

    het voldoen aan het stelsel van kwaliteitsbeheersing dat is bedoeld te waarborgen dat opdrachten uitsluitend mogen worden geaccepteerd indien deze met een redelijke mate van zekerheid kunnen worden uitgevoerd in overeenstemming met de daaraan te stellen eisen.

Artikel

B1-210.9

Indien de openbaar accountant voornemens is te steunen op het advies of het werk van een deskundige, beoordeelt hij of dat voornemen gerechtvaardigd is. Hierbij neemt de openbaar accountant aspecten in aanmerking zoals de beschikbaarheid, reputatie, deskundigheid en de voor de deskundige geldende beroeps- en ethische voorschriften.

Deze informatie kan de openbaar accountant verkrijgen uit eerdere ervaring met de deskundige of door het inwinnen van informatie bij een derde.

Opdrachtaanvaarding door een opvolgend openbaar accountant

Artikel

B1-210.10

De openbaar accountant aan wie wordt verzocht een opdracht van een andere openbaar accountant, of van een openbaar Accountant-Administratieconsulent over te nemen, of die voornemens is een offerte uit te brengen voor een opdracht die tot dat moment door een andere openbaar accountant, of een openbaar Accountant-Administratieconsulent wordt uitgevoerd, stelt vast of er beroepsmatige of andere belemmeringen bestaan om de opdracht te aanvaarden.

In de situatie dat de openbaar accountant de opdracht aanvaardt zonder dat hij op de hoogte is van alle relevante feiten, kunnen de belemmeringen onder meer bestaan uit een bedreiging als gevolg van een gebrek aan deskundigheid en zorgvuldigheid.

Artikel

B1-210.11

De openbaar accountant evalueert de aard en het belang van de bedreiging. Afhankelijk van de aard van de opdracht neemt de openbaar accountant contact op met de openbaar accountant of met de openbaar Accountant-Administratieconsulent die tot dan de opdracht uitvoerde om van hem te vernemen wat de feiten en omstandigheden zijn die hebben geleid tot zijn voorgestelde vervanging.

Hierbij kan bijvoorbeeld blijken dat de vermeende reden voor de wisseling niet in overeenstemming is met de feiten en kunnen aanwijzingen worden verkregen over het bestaan van onenigheid met de fungerende openbaar accountant of met de fungerende openbaar Accountant-Administratieconsulent. Dit kan van invloed kan zijn op de beslissing de opdracht wel of niet te aanvaarden.

Artikel

B1-210.12

De openbaar accountant met wie door de opvolgend openbaar accountant of met wie door een openbaar Accountant-Administratieconsulent contact is opgenomen verstrekt die informatie die naar zijn oordeel noodzakelijk is voor de beoordeling door de opvolger van de aanvaardbaarheid van de opdracht. Hierbij houdt de verstrekkende openbaar accountant het belang van alle partijen in het oog.

Artikel

B1-210.13

Tenzij de cliënt aan de fungerende openbaar accountant specifieke instructies geeft, verstrekt hij, behoudens bijzondere omstandigheden, vrijwillig geen andere informatie over de cliënt dan de informatie bedoeld in artikel B1-210.12.

De omstandigheden waaronder het aanbeveling verdient vertrouwelijke informatie bekend te maken zijn in HoofdstukA-140 toegelicht.

Artikel

B1-210.14

De openbaar accountant treft waarborgen die een bedreiging van niet te verwaarlozen betekenis die is ontstaan bij het overnemen van een opdracht wegnemen of tot een aanvaardbaar niveau terugbrengen.

Artikel

B1-210.15

De in artikel B1-210.14 bedoelde waarborgen bestaan onder meer uit:

  • a.

    het volledig en open bespreken van de cliëntenaangelegenheden met de fungerende openbaar accountant of met de fungerende openbaar Accountant-Administratieconsulent;

  • b.

    het aan de fungerende openbaar accountant of aan de fungerende openbaar Accountant-Administratie-consulent vragen om informatie over feiten of omstandigheden die het de potentiële opvolger mogelijk maakt een besluit te nemen over het wel of niet-aanvaarden van de opdracht;

  • c.

    het vermelden in de offerte dat alvorens de opdracht kan worden aanvaard van de fungerende openbaar accountant of van de fungerende openbaar Accountant-Administratieconsulent, informatie zal worden gevraagd, die op grond van beroepsmatige of andere redenen aanleiding kan geven tot het niet-aanvaarden van de opdracht.

Artikel

B1-210.16

De openbaar accountant zal gewoonlijk toestemming aan de cliënt vragen om te mogen overleggen met de fungerende openbaar accountant of met de fungerende openbaar Accountant-Administratieconsulent. Indien deze toestemming is verleend, neemt de fungerende openbaar accountant de van toepassing zijnde juridische en andere voorschriften in acht. Ingeval de fungerende openbaar accountant informatie verstrekt doet hij dit naar waarheid en zonder vooringenomenheid. Indien de openbaar accountant niet in staat is met de fungerende openbaar accountant of met de fungerende openbaar Accountant-Administratieconsulent te overleggen, tracht hij op een andere wijze informatie te verkrijgen over een mogelijke bedreiging. Hierbij kan worden gedacht aan het verkrijgen van inlichtingen van een derde of het uitvoeren van een achtergrondonderzoek naar het hogere management of naar degenen die bij de cliënt met governance zijn belast.

Artikel

B1-210.17

De openbaar accountant aanvaardt de opdracht niet als het niet mogelijk is een bedreiging door het treffen van waarborgen weg te nemen of tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen.

Artikel

B1-210.18

Aan de openbaar accountant kan worden verzocht werkzaamheden uit te voeren die behoren bij of aanvullend zijn op het werk van de fungerende openbaar accountant of van de fungerende openbaar Accountant- Administratieconsulent. Dergelijke situaties kunnen leiden tot een bedreiging wegens een gebrek aan deskundigheid en zorgvuldigheid bijvoorbeeld als gevolg van gebrekkige of onvolledige gegevens. Waarborgen die tegen een dergelijke bedreiging kunnen worden getroffen bestaan onder meer uit het informeren van de fungerende openbaar accountant of van de fungerende openbaar Accountant-Administratieconsulent omtrent de voorgenomen werkzaamheden. Deze heeft dan de mogelijkheid de openbaar accountant de voor de juiste uitvoering van de werkzaamheden benodigde informatie te verstrekken.

Hoofdstuk

B1-220

Belangentegenstelling

Artikel

B1-220.1

De openbaar accountant neemt gepaste maatregelen om omstandigheden te signaleren die leiden tot een belangentegenstelling en aldus leiden tot een bedreiging.

Bepaalde omstandigheden kunnen leiden tot een bedreiging. Zo kan de objectiviteit in gevaar komen, indien de openbaar accountant rechtstreeks concurreert met een cliënt of gezamenlijk met een belangrijke concurrent van een cliënt participeert in een joint venture of hiermee een soortgelijk samenwerkingsverband heeft.

Een bedreiging voor de objectiviteit of voor de plicht tot geheimhouding kan ook ontstaan in de situatie dat de openbaar accountant diensten verleent aan cliënten met tegengestelde belangen of aan cliënten die een conflict met elkaar hebben.

Artikel

B1-220.2

De openbaar accountant beoordeelt de aard en het belang van iedere bedreiging als gevolg van een belangentegenstelling. Deze beoordeling heeft plaats alvorens een cliënt te accepteren of een opdracht te aanvaarden of te continueren. De openbaar accountant beoordeelt onder meer of hij een zakelijk belang of een relatie heeft met de cliënt of met een derde die kan leiden tot een bedreiging. Indien deze bedreiging van niet te verwaarlozen betekenis is, treft de openbaar accountant waarborgen die deze bedreiging wegnemen of tot een aanvaardbaar niveau terugbrengen.

Artikel

B1-220.3

Afhankelijk van de omstandigheden die hebben geleid tot een belangentegenstelling treft de openbaar accountant ten minste één van de volgende waarborgen:

  • a.

    het informeren van de cliënt over de zakelijke belangen of over de activiteiten die een belangentegenstelling vormen en het verkrijgen van toestemming van de cliënt om onder die omstandigheden de professionele dienst uit te voeren;

  • b.

    het bekendmaken aan alle betrokken partijen dat hij ten aanzien van een bepaalde aangelegenheid opdrachten voor meerdere partijen uitvoert en dat de belangen van die partijen strijdig met elkaar zijn en het verkrijgen van toestemming om onder die omstandigheden de professionele diensten uit te voeren; of

  • c.

    het bekendmaken aan de cliënt dat een bepaalde professionele dienst niet uitsluitend voor hem wordt verricht, maar dat daarnaast een soortgelijke dienst wordt uitgevoerd voor een ander en het verkrijgen van toestemming om onder die omstandigheden de professionele dienst uit te voeren.

Artikel

B1-220.4

In aanvulling op de in artikel B1-220.3 te treffen waarborgen overweegt de openbaar accountant:

  • a.

    gebruik te maken van gescheiden opdrachtteams;

  • b.

    procedures in te voeren waardoor wordt voorkomen dat een derde toegang krijgt tot informatie over de opdracht, onder meer door een fysieke scheiding aan te brengen tussen de teams en tussen de beveiligde opslag van vertrouwelijke gegevens;

  • c.

    duidelijke richtlijnen te geven aan het opdrachtteam met betrekking tot de beveiliging en de geheimhouding van specifieke gegevens;

  • d.

    een geheimhoudingsverklaring te laten tekenen door de medewerkers en partners van de accountantspraktijk; en

  • e.

    een senior functionaris van de accountantspraktijk, die bij geen van de desbetreffende cliënten en opdrachten is betrokken, periodiek te laten beoordelen of de waarborgen juist worden toegepast.

Artikel

B1-220.5

Indien een belangentegenstelling leidt tot een bedreiging onder meer als gevolg van een gebrek aan objectiviteit, professioneel gedrag of een inbreuk op de plicht tot geheimhouding, die door het treffen van waarborgen niet kan worden weggenomen of tot een aanvaardbaar niveau kan worden teruggebracht, concludeert de openbaar accountant dat het niet mogelijk is een specifieke opdracht te aanvaarden, dan wel dat het noodzakelijk is zich terug te trekken uit één of meer van de conflicterende opdrachten.

Artikel

B1-220.6

Indien de openbaar accountant van zijn cliënt geen toestemming verkrijgt om werkzaamheden te verrichten voor een andere partij, die wel of geen cliënt behoeft te zijn, ter zake van een aangelegenheid waarin tussen beide partijen sprake is van een belangentegenstelling, maakt de openbaar accountant met betrekking tot deze aangelegenheid een einde aan zijn werkzaamheden voor één van de beide partijen.

Hoofdstuk

B1-230

Second opinion

Artikel

B1-230.1

Indien de openbaar accountant door of ten behoeve van een andere partij dan een bestaande cliënt wordt verzocht een opdracht uit te voeren bestaande uit een second opinion op het oordeel van een andere openbaar accountant of van een openbaar Accountant-Administratieconsulent over een specifieke toepassing van verslaggevings-, controle-, rapportage- of andere voorschriften kan dit leiden tot een bedreiging. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een bedreiging wegens gebrek aan deskundigheid en zorgvuldigheid in de situatie waarin de second opinion niet is gebaseerd op de feiten en informatie die wel voor de fungerende openbaar accountant beschikbaar waren of is gebaseerd op inadequate informatie.

De aard en het belang van de bedreiging zijn afhankelijk van de omstandigheden waaronder het verzoek is gedaan en van alle andere beschikbare feiten en veronderstellingen die voor het vormen van een professioneel oordeel van belang zijn.

Artikel

B1-230.2

Indien de openbaar accountant wordt gevraagd een in artikel B1-230.1 bedoelde second opinion te verstrekken, beoordeelt hij de aard en het belang van een bedreiging. Indien blijkt dat deze bedreiging van niet te verwaarlozen betekenis is, treft de openbaar accountant waarborgen die de bedreiging wegnemen of tot een aanvaardbaar niveau terugbrengen.

Deze waarborgen kunnen onder meer bestaan uit:

  • a.

    het verkrijgen van toestemming van de opdrachtgever contact op te nemen met de fungerende openbaar accountant of de fungerende openbaar Accountant-Administratieconsulent;

  • b.

    het informeren van de opdrachtgever over de inherente beperkingen die aan de te verstrekken second opinion zijn verbonden;

  • c.

    het verstrekken van een afschrift van de naar aanleiding van de opdracht uitgebrachte mededeling aan de fungerende openbaar accountant of de fungerende openbaar Accountant-Administratieconsulent.

Artikel

B1-230.3

Indien de opdrachtgever de openbaar accountant geen toestemming geeft voor overleg met de fungerende openbaar accountant of de fungerende openbaar Accountant-Administratieconsulent, overweegt eerstgenoemde openbaar accountant, rekening houdend met alle relevante omstandigheden, of hij de opdracht tot het geven van een second opinion kan aanvaarden.

Hoofdstuk

B1-240

Honoraria en andere vergoedingen

Artikel

B1-240.1

Bij de onderhandeling over het verlenen van een professionele dienst is het de openbaar accountant toegestaan een honorarium te bedingen dat door hem passend wordt geacht.

Het feit dat een openbaar accountant voor dezelfde professionele dienst een lager honorarium vraagt dan een andere openbaar accountant of een openbaar Accountant-Administratieconsulent is op zich niet strijdig met de beroepsethiek. Desondanks kan door de hoogte van het gevraagde honorarium een bedreiging ontstaan. Zo kan bijvoorbeeld door het behartigen van het eigenbelang sprake zijn van een bedreiging wegens een gebrek aan deskundigheid en zorgvuldigheid. Deze bedreiging zal met name een rol kunnen spelen indien het gevraagde honorarium dermate laag is dat het moeilijk zal zijn voor die prijs de opdracht in overeenstemming met de van toepassing zijnde vaktechnische en overige beroepsvoorschriften uit te voeren.

Artikel

B1-240.2

Met het oog op de bedreiging die kan ontstaan door de hoogte van het overeengekomen honorarium in relatie tot de daarvoor te verrichten werkzaamheden treft de openbaar accountant waarborgen die deze bedreiging wegnemen of tot een aanvaardbaar niveau terugbrengen.

De in dit kader te treffen waarborgen kunnen onder meer bestaan uit:

  • a.

    het informeren van de cliënt over de voorwaarden van de opdracht en met name over de grondslag waarop het honorarium is gebaseerd en over de diensten die voor het honorarium zullen worden verleend;

  • b.

    het vrijmaken van voldoende tijd en van voor de uitvoering van de opdracht gekwalificeerde medewerkers.

Artikel

B1-240.3

Het is de openbaar accountant niet toegestaan voor assuranceopdrachten een resultaatafhankelijke beloning, waaronder aanbrengpremies en commissie, overeen te komen.

Voor het verrichten van bepaalde soorten aan assurance verwante en overige opdrachten is het overeenkomen van een resultaatafhankelijke beloning gebruikelijk. Een dergelijke beloning kan evenwel onder bepaalde omstandigheden leiden tot een bedreiging wegens een gebrek aan objectiviteit als gevolg van het behartigen van het eigenbelang. De aard en het belang van deze bedreiging is afhankelijk van onder meer de volgende factoren:

  • a.

    de aard van de opdracht;

  • b.

    de bandbreedte van het mogelijke honorarium;

  • c.

    de grondslag waarop het honorarium wordt bepaald;

  • d.

    het antwoord op de vraag of de uitkomst of het resultaat van de transactie door een onafhankelijke derde wordt beoordeeld.

Artikel

B1-240.4

Alvorens de openbaar accountant een resultaatafhankelijke beloning aanvaardt voor een door hem uit te voeren aan assurance verwante of overige opdracht beoordeelt hij de aard en het belang van de daarmede verband houdende bedreiging. Indien blijkt dat de bedreiging van niet te verwaarlozen betekenis is, treft de openbaar accountant waarborgen die de bedreiging wegnemen of tot een aanvaardbaar niveau terugbrengen.

Deze waarborgen kunnen onder meer bestaat uit:

  • a.

    een voorafgaande aan de uitvoering van de opdracht getekende opdrachtbevestiging, waarin de grondslag van het honorarium is vermeld;

  • b.

    het aan de beoogde gebruiker melden van het werk van de openbaar accountant en van de grondslag van het honorarium;

  • c.

    het beleid en de procedures met betrekking tot de kwaliteitsbeheersing;

  • d.

    de beoordeling van de uitgevoerde werkzaamheden door een onafhankelijke niet bij de opdracht betrokken derde.

Artikel

B1-240.5

In sommige situaties kan het voorkomen dat de openbaar accountant die een assurance-, een daaraan verwante opdracht of een overige opdracht uitvoert een aanbrengpremie met betrekking tot een cliënt ontvangt. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de situatie dat de openbaar accountant niet in staat is de gevraagde diensten te verlenen en hij de cliënt daarom doorverwijst naar een andere openbaar accountant, een openbaar Accountant-Administratieconsulent of naar een andere expert, die hem daarvoor een vergoeding betaalt. Ook kan het voorkomen dat de openbaar accountant die een overige opdracht uitvoert een commissie ontvangt van een derde, zoals een leverancier van software, voor de verkoop van diensten of goederen aan een cliënt.

Het aanvaarden van bedoelde aanbrengpremie of commissie kan leiden tot een bedreiging voor de objectiviteit en deskundigheid en zorgvuldigheid als gevolg van het behartigen van het eigenbelang.

Indien het een assurancecliënt betreft, leidt het aanvaarden van een aanbrengpremie of een commissie tot een onaanvaardbare bedreiging voor de onafhankelijkheid van de openbaar accountant.

Artikel

B1-240.6

Ook is het mogelijk dat de openbaar accountant die een assurance-, een daaraan verwante opdracht of een overige opdracht uitvoert een aanbrengpremie betaalt voor het hem bezorgen van een cliënt, bijvoorbeeld indien de cliënt zijn relatie continueert met een andere openbaar accountant of een openbaar Accountant-Administratieconsulent maar specialistische diensten vraagt die de fungerende openbaar accountant of de fungerende openbaar Accountant Administratieconsulent niet aanbiedt. Het betalen van een dergelijke aanbrengpremie kan leiden tot een bedreiging voor de objectiviteit en deskundigheid en zorgvuldigheid als gevolg van het behartigen van het eigenbelang.

Artikel

B1-240.7

De openbaar accountant betaalt of ontvangt geen aanbrengpremie of commissie, tenzij hij waarborgen heeft getroffen die de bedreiging wegnemen of tot een aanvaardbaar niveau terugbrengen.

Deze waarborgen kunnen onder meer bestaat uit:

  • a.

    het informeren van de cliënt over alle afspraken waarin is overeengekomen dat de openbaar accountant een aanbrengpremie zal betalen aan een andere openbaar accountant of een openbaar Accountant-Administratieconsulent;

  • b.

    het informeren van de cliënt over alle afspraken waarin is overeengekomen dat de openbaar accountant een aanbrengpremie zal ontvangen voor het doorverwijzen van de cliënt naar een andere openbaar accountant of een openbaar Accountant-Administratieconsulent;

  • c.

    het vooraf verkrijgen van toestemming van de cliënt voor een commissieafspraak ter zake van de verkoop door een derde van goederen of diensten aan de cliënt.

Artikel

B1-240.8

Het is de openbaar accountant toegestaan een accountantspraktijk geheel of gedeeltelijk over te nemen en de vroegere eigenaar of de erfgenaam van die eigenaar daarvoor te betalen. Het betalen van de aankoopprijs voor een geheel of gedeeltelijk overgenomen accountantspraktijk is niet aan te merken als het betalen van een aanbrengpremie of een commissie.

Hoofdstuk

B1-250

Marketing van professionele diensten

Artikel

B1-250.1

Indien de openbaar accountant nieuwe opdrachten tracht te verwerven door het maken van reclame of met behulp van andere vormen van marketing, kan dat leiden tot een bedreiging. Zo kan bijvoorbeeld de behartiging van het eigenbelang leiden tot een bedreiging voor het professioneel gedrag indien marketing van diensten, prestaties of producten op een wijze plaatsvindt die niet in overeenstemming is met dit fundamenteel beginsel.

Artikel

B1-250.2

Het is de openbaar accountant niet toegestaan door de wijze waarop hij marketing van professionele diensten bedrijft het accountantsberoep in diskrediet te brengen. Het is de openbaar accountant bij de marketing van professionele diensten niet toegestaan:

  • a.

    overtrokken verwachtingen te wekken met betrekking tot door hem aangeboden diensten, zijn kwaliteit en ervaring;

  • b.

    geringschattende verwijzingen te maken naar of niet-onderbouwde vergelijkingen te maken met de werkzaamheden van een derde.

De openbaar accountant die twijfelt of een voorgenomen vorm van reclame of marketing is toegestaan, consulteert de vaktechnische experts binnen de accountantspraktijk dan wel het NIVRA.

Hoofdstuk

B1-260

Giften

Artikel

B1-260.1

Indien door een cliënt aan de openbaar accountant of een gezinslid of naaste verwant van hem een gift, waartoe mede gratis reizen, gratis verblijf of andere vormen van gastvrijheid worden gerekend, wordt aangeboden, leidt dit tot een bedreiging voor de objectiviteit als gevolg van het behartigen van het eigenbelang of als gevolg van intimidatie bij de dreiging tot openbaar maken van het aanbod.

Artikel

B1-260.2

De aard en het belang van deze bedreiging is afhankelijk van de aard, de waarde en de bedoeling van de aangeboden gift. Indien aan de openbaar accountant een gift wordt aangeboden waarvan kan worden aangenomen dat een goed geïnformeerde, redelijk denkende derde, die over alle van belang zijnde informatie beschikt, deze als onbelangrijk zal aanmerken, mag de openbaar accountant ervan uitgaan dat de gift hem wordt aangeboden zonder de bedoeling een beslissing te beïnvloeden of informatie te verkrijgen, maar in het kader van het onderhouden van een normale zakelijke relatie. In deze situatie kan een openbaar accountant doorgaans concluderen dat geen sprake is van een bedreiging.

Artikel

B1-260.3

Indien de bedreiging als gevolg van een aangeboden gift van niet te verwaarlozen betekenis is, treft de openbaar accountant waarborgen die deze bedreiging wegnemen of tot een aanvaardbaar niveau terugbrengen. Indien uit de beoordeling blijkt dat het niet mogelijk is een bedreiging van niet te verwaarlozen betekenis door het treffen van waarborgen weg te nemen of tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen, aanvaardt de openbaar accountant de gift niet.

Hoofdstuk

B1-270

Beheer van bezittingen van cliënten

Artikel

B1-270.1

De openbaar accountant neemt noch direct noch indirect gelden of andere bezittingen van een cliënt in beheer tenzij dit wettelijk is toegestaan. Hij handelt hierbij in overeenstemming met de hiervoor geldende wettelijke verplichtingen.

Artikel

B1-270.2

Het door de openbaar accountant beheren van gelden of andere bezittingen van een cliënt leidt tot een bedreiging voor zijn professionele gedrag of voor zijn objectiviteit als gevolg van het behartigen van het eigenbelang.

De openbaar accountant die het beheer voert over gelden of andere bezittingen van een cliënt treft de volgende waarborgen:

  • a.

    hij houdt de in beheer gegeven gelden of andere bezittingen gescheiden van zijn persoonlijke bezittingen en van de bezittingen van de accountantspraktijk waaraan hij is verbonden of waarbij hij werkzaam is;

  • b.

    hij wendt de gelden of andere bezittingen uitsluitend aan voor het doel waarvoor deze zijn bestemd;

  • c.

    hij is te allen tijde bereid verantwoording over het gevoerde beheer en de daarmee behaalde resultaten af te leggen aan de daarvoor in aanmerking komende persoon; en

  • d.

    hij leeft alle relevante wet- en regelgeving na die van toepassing is op het beheer van en het afleggen van verantwoording over de in beheer gegeven gelden of andere bezittingen.

Artikel

B1-270.3

De openbaar accountant is zich bewust van de bedreiging die ontstaat als hij in verband wordt gebracht met het beheer van gelden of andere bezittingen van een cliënt, indien zou blijken dat deze gelden of andere bezittingen afkomstig zijn uit illegale activiteiten, zoals het witwassen van gelden. De openbaar accountant voert alvorens hij een dergelijke cliënt of opdracht aanvaardt onderzoek uit naar de herkomst van de gelden of andere bezittingen. Hierbij betrekt hij het bepaalde in de Wet melding ongebruikelijke transacties (de Wet MOT) en in andere relevante wetgeving.

Zonodig wint hij juridisch advies in.

Hoofdstuk

B1-280

Objectiviteit ter zake van iedere professionele dienst

Artikel

B1-280.1

De openbaar accountant beoordeelt bij het verlenen van een professionele dienst of sprake is van een bedreiging voor zijn objectiviteit als gevolg van het aanhouden van een belang in of een relatie met een cliënt of met een aan die cliënt verbonden directeur of andere werknemer.

Artikel

B1- 280.2

Het al dan niet aanwezig zijn van een bedreiging voor de objectiviteit bij het uitvoeren van een professionele dienst is afhankelijk van de specifieke aspecten van de opdracht en van de aard van de werkzaamheden die de openbaar accountant uitvoert.

Artikel

B1-280.3

De openbaar accountant beoordeelt de aard en het belang van de bedreiging voor zijn objectiviteit. Indien blijkt dat deze bedreiging van niet te verwaarlozen betekenis is, treft de openbaar accountant waarborgen die deze bedreiging wegnemen of tot een aanvaardbaar niveau terugbrengen.

Deze waarborgen kunnen onder meer bestaan uit:

  • a.

    het zich terugtrekken uit het opdrachtteam;

  • b.

    het toepassen van procedures inzake toezicht;

  • c.

    het beëindigen van de financiële en zakelijke relaties die de bedreiging veroorzaken;

  • d.

    het bespreken van de kwestie met een leidinggevende van de accountantspraktijk;

  • e.

    het bespreken van de kwestie met de personen die bij de cliënt belast zijn met de governance.

Hoofdstuk

B1-290

Onafhankelijkheid

Artikel

B1-290.1

De openbaar accountant die een assuranceopdracht uitvoert is onafhankelijk van de desbetreffende assurancecliënt. Het bestuur kan nadere voorschriften geven aangaande de onafhankelijkheid van de openbaar accountant.

Onafhankelijkheid in wezen en in schijn is vereist, om het de openbaar accountant mogelijk te maken om als resultaat van een door hem uitgevoerde assuranceopdracht een voor een ieder acceptabel oordeel uit te spreken zonder vooringenomenheid, tegengestelde belangen of door een derde op hem uitgeoefende druk.

Hoofdstuk

B1-291

Organisatie van het accountantskantoor

Artikel

B1-291.1

Artikel

B1-291.2

Artikel

B1-291.3

Vervallen

Appendix

bedoeld in artikel B1-200.3 en B1-200.11

Voorbeelden van bedreigingen

Artikel

B1-200.4

Voorbeelden van situaties die voor de openbaar accountant kunnen leiden tot een bedreiging als gevolg van eigenbelang zijn onder meer:

  • a.

    het aanhouden van een financieel belang in een cliënt of het gezamenlijk met een cliënt aanhouden van een financieel belang;

  • b.

    een te grote mate van afhankelijkheid van het honorarium ontvangen van één cliënt;

  • c.

    het aanhouden van een te nauwe zakelijke relatie met een cliënt;

  • d.

    de angst voor het verliezen van een cliënt;

  • e.

    de mogelijkheid om bij een cliënt in dienst te treden;

  • f.

    het verstrekken aan dan wel ontvangen van een lening van een assurancecliënt of een leidinggevende van een assurancecliënt.

Artikel

B1-200.5

Voorbeelden van situaties die voor de openbaar accountant kunnen leiden tot een bedreiging als gevolg van zelftoetsing zijn onder meer:

  • a.

    het ontdekken van een belangrijke fout tijdens een herbeoordeling van eigen werk;

  • b.

    het rapporteren over de werking van een financieel systeem dat met medewerking van de openbaar accountant is ontworpen of geïmplementeerd;

  • c.

    het samenstellen van originele boekingsstukken die vervolgens object van zijn onderzoek zijn;

  • d.

    een medewerker van zijn assuranceteam die kortgeleden bij de cliënt in een leidinggevende functie werkzaam is geweest;

  • e.

    een medewerker van zijn assuranceteam die op korte termijn bij de cliënt in een functie werkzaam zal zijn waarin hij direct en intensief betrokken zal zijn bij het object van het onderzoek;

  • f.

    het aan een cliënt verlenen van diensten die direct van invloed zijn op het object van de assuranceopdracht.

Artikel

B1-200.6

Voorbeelden van situaties die voor de openbaar accountant kunnen leiden tot een bedreiging als gevolg van belangenbehartiging zijn onder meer:

  • a.

    de begeleiding van een aandelenuitgifte van een beursgenoteerde vennootschap die een controlecliënt van die openbaar accountant is;

  • b.

    het behartigen van de belangen van een assurancecliënt in een juridische procedure of een ander geschil met een derde.

Artikel

B1-200.7

Voorbeelden van situaties die voor de openbaar accountant kunnen leiden tot een bedreiging als gevolg van te grote mate van vertrouwdheid zijn onder meer:

  • a.

    een lid van het opdrachtteam dat een gezinslid of naaste verwant is van een bestuurslid of van een leidinggevende functionaris van de cliënt;

  • b.

    een lid van het opdrachtteam is een gezinslid of naaste verwant van een werknemer van de cliënt, welke werknemer een functie bekleedt waarin hij rechtstreeks en in belangrijke mate invloed kan uitoefenen op het object van onderzoek;

  • c.

    een voormalige partner van de accountantspraktijk waarbij de openbaar accountant werkzaam is of waaraan hij is verbonden, is bestuurder van of vervult een andere leidinggevende functie bij de cliënt, dan wel is daar werkzaam in een andere functie waarin hij rechtstreeks en in belangrijke mate invloed kan uitoefenen op het object van onderzoek;

  • d.

    het aannemen van cadeaus of een voorkeursbehandeling van de klant tenzij de waarde daarvan duidelijk onbelangrijk is;

  • e.

    het bestaan van een langdurige relatie tussen de assurancecliënt en het leidinggevend personeel van het opdrachtteam.

Artikel

B1-200.8

Voorbeelden van situaties die voor de openbaar accountant kunnen leiden tot een bedreiging als gevolg van intimidatie zijn onder meer:

  • a.

    de dreiging met het opzeggen van de opdracht, of het vervangen van de openbaar accountant;

  • b.

    de dreiging met aansprakelijkheidsstelling;

  • c.

    de druk om de omvang van de uit te voeren werkzaamheden buiten proporties te verminderen teneinde het honorarium te verlagen.

Voorbeelden van waarborgen

Artikel

B1-200.12

Waarborgen die door de accountantspraktijk kunnen worden getroffen, zijn onder meer:

  • a.

    een dagelijks beleidsbepaler die het belang van het naleven van de fundamentele beginselen benadrukt;

  • b.

    een dagelijks beleidsbepaler die de verwachting van het maatschappelijk verkeer bevestigt dat de leden van een assuranceteam zullen handelen in het algemeen belang;

  • c.

    een beleid en daarop gebaseerde procedures met betrekking tot het invoeren en bewaken van een stelsel van opdrachtgerichte kwaliteitsbeheersing;

  • d.

    een gedocumenteerd beleid met betrekking tot het herkennen van bedreigingen, het evalueren van de aard en het belang van deze bedreigingen en het identificeren en toepassen van waarborgen die de bedreigingen van niet te verwaarlozen betekenis wegnemen of terugbrengen tot een aanvaardbaar niveau.

Voor de accountantspraktijk die assuranceopdrachten uitvoert:

  • e.

    een gedocumenteerd onafhankelijkheidsbeleid met betrekking tot het herkennen van bedreigingen, het evalueren van de aard en het belang van deze bedreigingen en het identificeren en het toepassen van waarborgen die bedreigingen van niet te verwaarlozen betekenis wegnemen of terugbrengen tot een aanvaardbaar niveau;

  • f.

    een gedocumenteerde intern beleid en daarop gebaseerde procedures met betrekking tot de naleving van de fundamentele beginselen;

  • g.

    een beleid en daarop gebaseerde procedures die ertoe leiden dat belangen in en relaties van de accountantspraktijk of van leden van het opdrachtteam met cliënten worden gesignaleerd;

  • h.

    een beleid en daarop gebaseerde procedures met betrekking tot het beoordelen en indien noodzakelijk beheersen van de afhankelijkheid van het van een enkele cliënt ontvangen honorarium;

  • i.

    het inzetten van verschillende openbaar accountants en opdrachtteams met gescheiden rapportagelijnen voor het uitvoeren van aan assurance verwante en overige opdrachten aan een assurancecliënt;

  • j.

    een beleid en daarop gebaseerde procedures met betrekking tot het voorkomen dat personen die geen lid zijn van een opdrachtteam de uitkomst van een opdracht op ongepaste wijze beïnvloeden;

  • k.

    het tijdig communiceren van het door de accountantspraktijk gevoerde beleid, van de daarop gebaseerde procedures en van de wijzigingen daarin aan de openbaar accountants en de voor opdrachten werkzame medewerkers;

  • l.

    de opleiding en training van de openbaar accountants en de voor opdrachten werkzame medewerkers met betrekking tot het in onderdeel k bedoelde beleid en de daarop gebaseerde procedures;

  • m.

    het benoemen van een senior openbaar accountant verantwoordelijk voor het adequaat functioneren van stelsel van kwaliteitsbeheersing;

  • n.

    het informeren van de openbaar accountants en de voor opdrachten werkzame medewerkers over de gegevens van assurancecliënten en daaraan verbonden partijen ter zake waarvan zij onafhankelijk moeten zijn;

  • o.

    het treffen van disciplinaire maatregelen bij overtredingen van het beleid en de daarop gebaseerde procedures;

  • p.

    het bekendmaken van het beleid en de daarop gebaseerde procedures die de medewerkers binnen de accountantspraktijk aanmoedigen en in staat stellen aan de senior personeelsleden alle voor de accountantspraktijk relevante aangelegenheden die betrekking hebben op het naleven van de fundamentele beginselen mede te delen.

Artikel

B1-200.13

Waarborgen toegespitst op specifieke opdrachten zijn ondermeer:

  • a.

    het aanstellen van een niet bij een opdracht betrokken openbaar accountant belast met de review van het uitgevoerde werk of met het zo nodig geven van advies;

  • b.

    het raadplegen van een onafhankelijke derde zoals de Raad van Commissarissen, een andere openbaar accountant, of het NIVRA;

  • c.

    het bespreken van ethische kwesties met organen van de cliënt die zijn belast met governance;

  • d.

    het informeren van de organen van de cliënt belast met governance over de aard van de verleende diensten en de daarvoor in rekening gebrachte honoraria;

  • e.

    het door een andere accountantspraktijk laten uitvoeren of opnieuw uitvoeren van een deel van de opdracht;

  • f.

    het laten rouleren van leidinggevende medewerkers van het assuranceteam.

Deel

B2

Gedragscode voor de intern accountant of de overheidsaccountant

Hoofdstuk

B2-200

Inleiding

Artikel

B2-200.1

De intern accountant of de overheidsaccountant past te allen tijde het conceptuele raamwerk toe zoals opgenomen in deel A.

Deel B2 van de verordening geeft voor de intern accountant of de overheidsaccountant een nadere uiteenzetting van het conceptuele raamwerk zoals opgenomen in deel A in relatie tot de werkzaamheden van de intern accountant of de overheidsaccountant. De in deel B2 opgenomen voorbeelden zijn niet bedoeld en kunnen daarom ook niet worden aangemerkt als een volledige opsomming van alle mogelijke bedreigingen waarmee de intern accountant of de overheidsaccountant kan worden geconfronteerd en van alle door de intern accountant of overheidsaccountant daartegen te treffen waarborgen. Dientengevolge is het voor de intern accountant of de overheidsaccountant niet voldoende indien hij zich uitsluitend aan deze voorbeelden houdt. Hij is immers gehouden in iedere situatie het conceptuele raamwerk toe te passen.

Artikel

B2-200.2

De intern accountant of de overheidsaccountant laat zich niet in met aangelegenheden, werkzaamheden of activiteiten die zijn integriteit, zijn objectiviteit of de goede naam van het accountantsberoep schaden of kunnen schaden en als gevolg daarvan niet zijn te verenigen met het als intern accountant of overheidsaccountant verlenen van professionele diensten.

Bedreigingen en waarborgen

Artikel

B2-200.3

De intern accountant of de overheidsaccountant die wordt geconfronteerd met gebeurtenissen of situaties die leiden tot een bedreiging beoordeelt of het mogelijk is door het treffen van waarborgen de bedreiging weg te nemen of tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen.

Veel van de bedreigingen behoren tot één van de categorieën eigenbelang, zelftoetsing, partijdigheid, vertrouwdheid en intimidatie.

De aard en de omvang van iedere bedreiging verschilt per soort door de intern accountant of de overheidsaccountant verleende professionele dienst, zoals assurance- en non-assurancediensten.

Voor het bepalen van mogelijke bedreigingen en daartegen te treffen waarborgen is het noodzakelijk dat de intern accountant of de overheidsaccountant tevens kennisneemt van de tot deel B2 van deze verordening behorende appendix, waarin aan bedoelde bedreigingen en waarborgen aandacht is besteed.

Deze appendix bevat de artikelen B1-200.4 tot en met B1-200.8, alsmede de artikelen B1-200.12 en B-200.13.

Artikel

B2-200.9

De intern accountant of de overheidsaccountant is zich bij al zijn beroepsmatige en zakelijke betrekkingen bewust van situaties die kunnen leiden tot een bedreiging die niet tot één van de categorieën genoemd in artikel B2-200.3, tweede alinea, is te rekenen.

Artikel

B2-200.10

Waarborgen die een bedreiging wegnemen of tot een aanvaardbaar niveau terugbrengen zijn globaal in twee categorieën te verdelen:

  • a.

    waarborgen die tot stand zijn gebracht door de wetgever, het NIVRA, of andere regelgevers; en

  • b.

    waarborgen in de werkomgeving.

In artikel A-100.12 zijn de waarborgen, tot stand gebracht door de wetgever, het NIVRA en andere regelgevers, toegelicht.

Artikel

B2-200.11

De intern accountant of de overheidsaccountant bepaalt op basis van zijn professionele oordeel op welke wijze hij het beste kan omgaan met een bedreiging. Hierbij gaat de intern accountant of de overheidsaccountant uit van hetgeen naar zijn oordeel een redelijke en goed geïnformeerde derde, die over alle relevante informatie beschikt, met inbegrip van de ernst van de bedreiging en de getroffen waarborgen als onaanvaardbaar zal aanmerken. Aspecten zoals de aard en het belang van de bedreiging, de aard van de opdracht en de structuur van de accountantsafdeling, neemt de intern accountant of de overheidsaccountant bij zijn beoordeling in aanmerking.

De relevante waarborgen die in de werkomgeving kunnen worden getroffen zijn afhankelijk van de omstandigheden. Deze omvatten de waarborgen die gelden binnen de accountantsafdeling waarbij de intern accountant of de overheidsaccountant werkzaam is of waaraan hij is verbonden en de waarborgen die voor de betreffende opdracht gelden.

Voor het bepalen van mogelijke bedreigingen en daartegen te treffen waarborgen is het noodzakelijk dat de intern accountant of de overheidsaccountant niet alleen kennisneemt van deze verordening, maar tevens kennisneemt van de tot deel B2 van deze verordening behorende appendix, waarin aan bedoelde bedreigingen en waarborgen aandacht is besteed. Deze appendix bevat de artikelen B1-200.4 tot en met B1-200.8, alsmede de artikelen B1-200.12 en B-200.13.

Artikel

B2-200.14

Het is de intern accountant of de overheidsaccountant niet toegestaan om voor het terugbrengen van een bedreiging tot een aanvaardbaar niveau uitsluitend op de door zijn werkgever getroffen waarborgen te steunen.

Het is wel toegestaan om, afhankelijk van de aard van een opdracht, mede te steunen op de waarborgen die de werkgever heeft getroffen.

Met de hiervoor bedoelde door de werkgever getroffen waarborgen worden die waarborgen bedoeld die zijn getroffen door personen die niet zijn belast met de hoogste leiding. Ten aanzien van de waarborgen die zijn getroffen door de personen belast met de hoogste leiding bestaan geen beperkingen.

Het verbod voor de intern of de overheidsaccountant om voor het terugbrengen van een bedreiging tot een aanvaardbaar niveau uitsluitend te steunen op de door zijn werkgever, andere dan de personen belast met de hoogste leiding, getroffen waarborgen, maakt het voor de intern accountant of overheidsaccountant mogelijk een voor de personen belast met die hoogste leiding acceptabel oordeel uit te spreken.

Artikel

B2-200.15

De in de interne organisatie van de werkgever ingebouwde waarborgen kunnen onder meer bestaan uit:

  • a.

    de aanwezigheid van een corporate governance structuur die voorziet in adequaat toezicht op en communicatie over de door de accountantsafdeling voor de werkgever uitgevoerde diensten.

  • b.

    de aanwezigheid bij de werkgever van vakbekwame personeelsleden die over ervaring en gezag beschikken om beleidsbeslissingen te nemen;

  • c.

    de aanwezigheid bij de werkgever van interne procedures die ertoe leiden dat bij het verlenen van nonassuranceopdrachten objectieve keuzes worden gemaakt.

Hoofdstuk

B2-210

Aanvaarden en continueren van een opdracht

In dienst treden bij een werkgever

Artikel

B2-210.1

Alvorens de registeraccountant de functie van intern accountant of van overheidsaccountant aanvaardt beoordeelt hij of dit leidt tot een bedreiging. Een bedreiging voor de integriteit of het professionele gedrag kan bijvoorbeeld ontstaan indien de potentiële werkgever, zijn eigenaar, zijn bestuur of de aard van de door hen uitgeoefende activiteiten in relatie kunnen worden gebracht met discutabele aangelegenheden. Voor de overheidsaccountant zal dit voorbeeld niet relevant zijn.

Artikel

B2-210.2

Voorbeelden van de in artikel B2-210.1, tweede alinea, bedoelde discutabele aangelegenheden die, indien bekend, kunnen leiden tot een bedreiging, zijn de betrokkenheid van de potentiële werkgever bij onwettige activiteiten zoals witwassen, of bij misleidende of discutabele methoden van financiële verslaglegging.

Artikel

B2-210.3

Alvorens de intern accountant of de overheidsaccountant bij een werkgever in dienst treedt beoordeelt hij de aard en het belang van de daaraan verbonden bedreiging. Indien hieruit blijkt dat een bedreiging van niet te verwaarlozen betekenis is, treft de intern accountant of de overheidsaccountant waarborgen die de bedreiging wegnemen of tot een aanvaardbaar niveau terugbrengen.

Artikel

B2-210.4

De in artikel B2-210.3 bedoelde waarborgen bestaan onder meer uit:

  • a.

    het verkrijgen van kennis over en inzicht in de potentiële werkgever, de eigenaar en leidinggevende en degene die verantwoordelijk is voor het bestuur en de bedrijfsactiviteiten; of

  • b.

    de toezegging van de potentiële werkgever de corporate governance structuur en de interne beheersing te verbeteren.

Indien de vacature van intern accountant of overheidsaccountant is ontstaan wegens het vertrek van een intern accountant, een overheidsaccountant of van een intern of overheids Accountant-Administratieconsulent, wordt tot bedoelde waarborgen tevens gerekend het opnemen van contact met de vertrokken intern accountant, overheidsaccountant of intern of overheids Accountant-Administratieconsulent, om van hem te vernemen wat de feiten en omstandigheden zijn die hebben geleid tot de beëindiging van zijn dienstverband.

Artikel

B2-210.5

Indien het niet mogelijk blijkt de bedreiging terug te brengen tot een aanvaardbaar niveau ziet de registeraccountant af van het aanvaarden van een dienstbetrekking als intern accountant of overheidsaccountant bij de potentiële werkgever.

Artikel

B2-210.6

In het geval van een doorlopend dienstverband beoordeelt de intern accountant of de overheidsaccountant periodiek of er sprake is van gewijzigde omstandigheden die zijn functioneren kunnen beïnvloeden. Afhankelijk hiervan beslist de intern accountant of de overheidsaccountant of hij zijn dienstverband met de werkgever kan continueren.

Aanvaarden van een opdracht

Artikel

B2-210.7

De intern accountant of de overheidsaccountant aanvaardt van zijn werkgever uitsluitend een andere dan zijn doorlopende opdracht, indien het aanvaarden van de opdracht niet leidt tot een onaanvaardbare bedreiging en indien de voor de uitvoering daarvan vereiste deskundigheid beschikbaar is.

Een bedreiging als gevolg van een gebrek aan deskundigheid en zorgvuldigheid kan bijvoorbeeld ontstaan indien het opdrachtteam niet over de voor de uitvoering van de opdracht vereiste deskundigheid beschikt en niet in staat is die deskundigheid te verwerven.

Artikel

B2-210.8

Alvorens de intern accountant of de overheidsaccountant van zijn werkgever een andere dan zijn doorlopende opdracht aanvaardt, beoordeelt hij of de opdracht leidt tot een bedreiging. Indien blijkt dat een bedreiging van niet te verwaarlozen betekenis is treft de intern accountant of de overheidsaccountant waarborgen die de bedreiging wegnemen of tot een aanvaardbaar niveau terugbrengen.

De te treffen waarborgen kunnen onder meer bestaan uit:

  • a.

    het verwerven van gedegen inzicht in de aard en complexiteit van de bedoelde andere opdracht, in de specifieke vereisten en doelstelling van de bedoelde andere opdracht en in de daarvoor te verrichten werkzaamheden;

  • b.

    het verwerven van kennis van het object van onderzoek;

  • c.

    het verwerven van kennis van de voor de uitvoering van de opdracht relevante wettelijke en verslaggevingseisen;

  • d.

    het toewijzen aan de opdracht van voldoende medewerkers die over de vereiste deskundigheid beschikken;

  • e.

    het indien noodzakelijk inschakelen van andere deskundigen;

  • f.

    het maken van afspraken over een realistisch tijdschema voor de uitvoering van de opdracht;

  • g.

    het voldoen aan het stelsel van kwaliteitsbeheersing dat is bedoeld te waarborgen dat opdrachten uitsluitend mogen worden geaccepteerd indien deze met een redelijke mate van zekerheid kunnen worden uitgevoerd in overeenstemming met de daaraan te stellen eisen.

Artikel

B2-210.9

Indien de intern accountant of de overheidsaccountant voornemens is te steunen op het advies of het werk van een deskundige, beoordeelt hij of dat voornemen gerechtvaardigd is. Hierbij neemt de intern accountant of de overheidsaccountant aspecten in aanmerking zoals de beschikbaarheid, reputatie, deskundigheid en de voor de deskundige geldende beroeps- en ethische voorschriften.

Deze informatie kan de intern accountant of de overheidsaccountant verkrijgen uit eerdere ervaring met de deskundige of door het inwinnen van informatie bij een derde.

Opdrachtaanvaarding door een opvolgend intern accountant of overheidsaccountant, artikel B2-210.10 tot en met B2-210.18 niet van toepassing.

Hoofdstuk

B2-220

Belangentegenstelling

Artikel

B2-220.1

De intern accountant of de overheidsaccountant neemt gepaste maatregelen om omstandigheden te signaleren die leiden tot een belangentegenstelling en aldus leiden tot een bedreiging.

Bepaalde omstandigheden kunnen leiden tot een bedreiging. Zo kan de objectiviteit in gevaar komen indien de intern accountant of de overheidsaccountant een al dan niet gehonoreerde nevenfunctie heeft en in die functie rechtstreeks concurreert met de werkgever van de intern accountant of de overheidsaccountant. De objectiviteit kan ook in gevaar komen indien de intern accountant of de overheidsaccountant gezamenlijk met een belangrijke concurrent van zijn werkgever participeert in een joint venture of een soortgelijk samenwerkingsverband hiermee heeft.

Een bedreiging voor de objectiviteit of voor de plicht tot geheimhouding kan ook ontstaan in de situatie dat de intern accountant of de overheidsaccountant diensten verleent aan zijn werkgever en aan een ander die tegengestelde belangen of een conflict met elkaar hebben.

Artikel

B2-220.2

De intern accountant of de overheidsaccountant beoordeelt de aard en het belang van iedere bedreiging als gevolg van een belangentegenstelling. Deze beoordeling heeft plaats alvorens hij bij een werkgever in dienst treedt of alvorens hij een opdracht aanvaardt of continueert. De intern accountant of de overheidsaccountant beoordeelt onder meer of hij een zakelijk belang of een relatie heeft met de werkgever of met een derde die kan leiden tot een bedreiging. Indien deze bedreiging van niet te verwaarlozen betekenis is, treft de intern accountant of de overheidsaccountant waarborgen die deze bedreiging wegnemen of tot een aanvaardbaar niveau terugbrengen.

Artikel

B2-220.3

Afhankelijk van de omstandigheden die hebben geleid tot een belangentegenstelling treft de intern accountant of de overheidsaccountant ten minste één van de volgende waarborgen:

  • a.

    het informeren van de werkgever over de zakelijke belangen of over de activiteiten die een belangentegenstelling vormen en het verkrijgen van toestemming van de werkgever om onder die omstandigheden de professionele dienst uit te voeren;

  • b.

    het bekendmaken aan alle betrokken partijen dat de intern accountant of de overheidsaccountant ten aanzien van een bepaalde aangelegenheid werkzaamheden voor meerdere partijen uitvoert en dat de belangen van die partijen strijdig met elkaar zijn en het verkrijgen van toestemming om onder die omstandigheden de professionele diensten uit te voeren; of

  • c.

    het bekendmaken aan de werkgever dat een bepaalde professionele dienst niet uitsluitend voor hem wordt verricht, maar dat daarnaast een soortgelijke dienst wordt uitgevoerd voor een ander en het verkrijgen van toestemming om onder die omstandigheden de professionele dienst uit te voeren.

Artikel

B2-220.4

In aanvulling op de in artikel B2-220.3 te treffen waarborgen overweegt de intern accountant of de overheidsaccountant:

  • a.

    gebruik te maken van gescheiden opdrachtteams;

  • b.

    procedures in te voeren waardoor wordt voorkomen dat een derde toegang krijgt tot informatie over de opdracht, onder meer door een fysieke scheiding aan te brengen tussen de teams en tussen de beveiligde opslag van vertrouwelijke gegevens;

  • c.

    duidelijke richtlijnen te geven aan het opdrachtteam met betrekking tot de beveiliging en de geheimhouding van specifieke gegevens;

  • d.

    een geheimhoudingsverklaring te laten tekenen door de medewerkers van de accountantsafdeling; en

  • e.

    een senior functionaris van de accountantsafdeling, die bij geen van de desbetreffende partijen en opdrachten is betrokken, periodiek te laten beoordelen of de waarborgen juist worden toegepast.

Artikel

B2-220.5

Indien een belangentegenstelling leidt tot een bedreiging onder meer als gevolg van een gebrek aan objectiviteit, professioneel gedrag of een inbreuk op de plicht tot geheimhouding, die door het treffen van waarborgen niet kan worden weggenomen of tot een aanvaardbaar niveau kan worden teruggebracht, concludeert de intern accountant of de overheidsaccountant dat het niet mogelijk is een specifieke opdracht te aanvaarden, dan wel dat het noodzakelijk is zich terug te trekken uit één of meer van de conflicterende opdrachten.

Artikel

B2-220.6

Indien de intern accountant of de overheidsaccountant van zijn werkgever geen toestemming verkrijgt om werkzaamheden te verrichten voor een andere partij buiten de kring van de werkgever, ter zake van een aangelegenheid waarin tussen beide partijen sprake is van een belangentegenstelling, maakt de intern accountant of de overheidsaccountant met betrekking tot deze aangelegenheid een einde aan zijn werkzaamheden voor één van de beide partijen.

Hoofdstuk

B2-230

Second opinion

Artikel

B2-230.1

Indien de intern accountant of de overheidsaccountant door of ten behoeve van zijn werkgever of een andere partij wordt verzocht een opdracht uit te voeren bestaande uit een second opinion op het oordeel van een andere intern accountant, een andere overheidsaccountant of een intern of overheids Accountant- Administratieconsulent over een specifieke toepassing van verslaggevings-, controle-, rapportage- of andere voorschriften kan dit leiden tot een bedreiging. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een bedreiging wegens gebrek aan deskundigheid en zorgvuldigheid in de situatie waarin de second opinion niet is gebaseerd op de feiten en informatie die ook voor de fungerende intern accountant, de fungerende overheidsaccountant, de fungerende intern of overheids Accountant-Administratieconsulent beschikbaar waren of is gebaseerd op inadequaat bewijsmateriaal. De aard en het belang van de bedreiging zijn afhankelijk van de omstandigheden waaronder het verzoek is gedaan en van alle andere beschikbare feiten en veronderstellingen die voor het vormen van een professioneel oordeel van belang zijn.

Artikel

B2-230.2

Indien de intern accountant of de overheidsaccountant wordt gevraagd een in artikel B2-230.1 bedoelde second opinion te verstrekken, beoordeelt hij de aard en het belang van een bedreiging. Indien daaruit blijkt dat deze bedreiging van niet te verwaarlozen betekenis is, treft de intern accountant of de overheidsaccountant waarborgen die de bedreiging wegnemen of tot een aanvaardbaar niveau terugbrengen.

Deze waarborgen kunnen onder meer bestaan uit:

  • a.

    het verkrijgen van toestemming van de werkgever contact op te nemen met de fungerende intern accountant, de fungerende overheidsaccountant of de fungerende intern of overheids Accountant- Administratieconsulent;

  • b.

    het informeren van de werkgever over de inherente beperkingen die aan de te verstrekken second opinion zijn verbonden;

  • c.

    het verstrekken van een afschrift van de naar aanleiding van de opdracht uitgebrachte mededeling aan de fungerende intern accountant, de fungerende overheidsaccountant of de fungerende intern of overheids Accountant-Administratieconsulent.

Artikel

B2-230.3

Indien de werkgever de intern accountant of de overheidsaccountant geen toestemming geeft voor overleg met de fungerende intern accountant, de fungerende overheidsaccountant of de fungerende intern of overheids Accountant-Administratieconsulent, overweegt eerstgenoemde intern accountant of eerstgenoemde overheidsaccountant, rekening houdend met alle relevante omstandigheden, of hij de opdracht tot het geven van een second opinion kan aanvaarden.

Hoofdstuk

B2-240

Honoraria en andere vergoedingen, niet van toepassing

Hoofdstuk

B2-250

Marketing van professionele diensten, niet van toepassing

Hoofdstuk

B2-260

Giften

Artikel

B2-260.1

Indien door de werkgever aan de intern accountant of aan de overheidsaccountant of een gezinslid of naaste verwant van hen een gift, waartoe mede gratis reizen, gratis verblijf en andere vormen van gastvrijheid worden gerekend, wordt aangeboden, leidt dit tot een bedreiging voor de objectiviteit als gevolg van het behartigen van het eigenbelang of als gevolg van intimidatie bij de dreiging tot openbaar maken van het aanbod.

Artikel

B2-260.2

De aard en omvang van deze bedreiging is afhankelijk van de aard, de waarde en de bedoeling van de aangeboden gift. Indien aan de intern accountant of de overheidsaccountant een gift wordt aangeboden waarvan kan worden aangenomen dat een goed geïnformeerde, redelijk denkende derde, die over alle van belang zijnde informatie beschikt deze als onbelangrijk zal aanmerken, mag de intern accountant of de overheidsaccountant ervan uitgaan dat de gift hem wordt aangeboden zonder de bedoeling een beslissing te beïnvloeden of informatie te verkrijgen, maar in het kader van het onderhouden van een normale zakelijke relatie. In deze situatie kan de intern accountant of de overheidsaccountant doorgaans concluderen dat geen sprake is van een bedreiging.

Artikel

B2-260.3

Indien de bedreiging als gevolg van een aangeboden gift van niet te verwaarlozen betekenis is, treft de intern accountant of de overheidsaccountant waarborgen die deze bedreiging wegnemen of tot een aanvaardbaar niveau terugbrengen. Indien uit de beoordeling blijkt dat het niet mogelijk is een bedreiging van niet te verwaarlozen betekenis door het treffen van waarborgen weg te nemen of tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen, aanvaardt de intern accountant of de overheidsaccountant de gift niet.

Hoofdstuk

B2-270

Beheer van bezittingen van cliënten, niet van toepassing

Hoofdstuk

B2-280

Objectiviteit

Artikel

B2-280.1

De intern accountant of de overheidsaccountant beoordeelt bij het verlenen van een professionele dienst of sprake is van een bedreiging voor zijn objectiviteit als gevolg van zijn dienstverband met of het aanhouden van een belang in zijn werkgever of met een aan die werkgever verbonden directeur of andere werknemer.

Zo kan bijvoorbeeld sprake zijn van een bedreiging voor de objectiviteit als gevolg van een te grote mate van vertrouwdheid of vertrouwen bij het bestaan van een familierelatie of een nauwe persoonlijke of zakelijke relatie.

Artikel

B2- 280.2

Het al dan niet aanwezig zijn van een bedreiging voor de objectiviteit bij het uitvoeren van een professionele dienst is afhankelijk van de specifieke aspecten van de opdracht en van de aard van de werkzaamheden die de intern accountant of de overheidsaccountant uitvoert.

Artikel

B2-280.3

De intern accountant of de overheidsaccountant beoordeelt de aard en het belang van de bedreiging voor zijn objectiviteit. Indien blijkt dat deze bedreiging van niet te verwaarlozen betekenis is, treft de intern accountant of de overheidsaccountant waarborgen die deze bedreiging wegnemen of tot een aanvaardbaar niveau terugbrengen.

Deze waarborgen kunnen onder meer bestaan uit:

  • a.

    het zich terugtrekken uit het opdrachtteam;

  • b.

    het toepassen van procedures inzake toezicht;

  • c.

    het beëindigen van de financiële en zakelijke relaties die de bedreiging veroorzaken;

  • d.

    het bespreken van de kwestie met een leidinggevende van de accountantsafdeling;

  • e.

    het bespreken van de kwestie met de personen die bij de werkgever belast zijn met de governance.

Hoofdstuk

B2-290

Onafhankelijkheid

Artikel

B2-290.1

De intern accountant of de overheidsaccountant die een assuranceopdracht uitvoert is onafhankelijk van de persoon die de eindverantwoordelijkheid draagt voor het object van de assuranceopdracht, tenzij het de hoogste leiding van de werkgever betreft.

Het bestuur kan nadere voorschriften geven aangaande onafhankelijkheid van de intern accountant of de overheidsaccountant.

Hoofdstuk

B2-291

Organisatie van de accountantsafdeling

Artikel

B2-291.1

Vervallen

Artikel

B2-291.2

Artikel

B2-291.3

Indien de intern accountant of de overheidsaccountant werkzaam is bij of verbonden is aan een accountantsafdeling die een aan assurance verwante opdracht voor de werkgever uitvoert en derhalve niet behoeft te voldoen aan het bepaalde in artikel B2-291.1, ziet de intern accountant of de overheidsaccountant zelf erop toe dat de accountantsafdeling voldoet aan het bepaalde in artikel B2- 291.2 en de daar bedoelde nadere voorschriften.

Hoofdstuk

B2 - 292

Financiële belangen van de intern accountant

Artikel

B2- 292.1

De intern accountant kan financiële belangen hebben of kan weten dat een gezinslid of naaste verwant van hem financiële belangen heeft die onder bepaalde omstandigheden kunnen leiden tot een bedreiging. Hierbij kan worden gedacht aan een bedreiging als gevolg van het bovenmatig behartigen van het eigenbelang of aan een bedreiging ter zake van het schenden van de geheimhoudingsplicht die kan ontstaan indien de intern accountant in staat is koersgevoelige informatie ter zake van zijn werkgever te manipuleren teneinde hiervan financieel te profiteren.

Voorbeelden hiervan zijn onder meer de situatie waarin de intern accountant of een gezinslid of een naaste verwant van hem:

  • a.

    een direct of indirect financieel belang heeft in de onderneming waarbij of ten behoeve waarvan de intern accountant werkzaam is en de waarde van dat financiële belang kan worden beïnvloed door zijn beslissingen;

  • b.

    in aanmerking komt voor een winstafhankelijke bonus ten laste van de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan de intern accountant werkzaam is en de waarde van deze bonus kan worden beïnvloed door zijn beslissingen;

  • c.

    direct of indirect aandelenopties bezit in de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan de intern accountant werkzaam is en de waarde van deze opties kan worden beïnvloed door zijn beslissingen;

  • d.

    direct of indirect aandelenopties bezit in de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan de intern accountant werkzaam is en die opties op korte termijn kunnen worden uitgeoefend;

  • e.

    in aanmerking komt voor het verkrijgen van aandelenopties van of een resultaatafhankelijke bonus ten laste van de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan de intern accountant werkzaam is indien bepaalde doelstellingen worden gerealiseerd.

Artikel

B2-292.2

Bij het beoordelen van de aard en het belang van een bedreiging als gevolg van een financieel belang en van de in aanmerking komende waarborgen die deze bedreiging kunnen wegnemen of tot een aanvaardbaar niveau kunnen terugbrengen, neemt de intern accountant de aard en de omvang van het financiële belang in ogenschouw en beoordeelt hij of er sprake is van een direct of indirect belang.

Wat in een specifieke situatie als een omvangrijk financieel belang zal worden aangemerkt is afhankelijk van de persoonlijke omstandigheden en zal daarom van persoon tot persoon verschillen.

Artikel

B2-292.3

Indien de bedreiging als gevolg van een financieel belang van niet te verwaarlozen betekenis is, treft de intern accountant waarborgen die deze bedreiging wegnemen of tot een aanvaardbaar niveau terugbrengen.

Hierbij kan onder meer worden gedacht aan de volgende waarborgen:

  • a.

    het bestaan van beleid en procedures met betrekking tot het bepalen van de hoogte en de vorm van de beloningen door een van het management onafhankelijke remuneratiecommissie;

  • b.

    het melden bij de binnen de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan de intern accountant werkzaam is daarvoor aangestelde persoon of instantie van alle relevante financiële belangen en van alle voornemens om te handelen in aandelen of schuldpapieren uitgegeven door deze organisatie;

  • c.

    het voeren van overleg met de leiding van de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan de intern accountant werkzaam is;

  • d.

    het voeren van overleg met één of meerdere van de personen die bij de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan de intern accountant werkzaam is, belast zijn met governance;

  • e.

    interne en externe controleprocedures;

  • f.

    permanente educatie ter zake van ethische dilemma’s en wettelijke ge- en verboden en andere regelgeving met betrekking tot het misbruik van voorwetenschap.

Artikel

B2-292.4

Het is de intern accountant verboden om informatie te manipuleren of vertrouwelijke informatie te gebruiken voor zijn persoonlijk gewin.

Appendix

bedoeld in artikel B2-200.3 en B2 200.11

Voorbeelden van bedreigingen

Artikel

B2-200.4

Voorbeelden van situaties die voor de intern accountant of de overheidsaccountant kunnen leiden tot een bedreiging als gevolg van eigenbelang zijn onder meer:

  • a.

    de angst voor het verliezen van de dienstbetrekking;

  • b.

    het verstrekken aan dan wel ontvangen van een lening van de werkgever of van een leidinggevende van de werkgever.

Voor de intern accountant geldt daarnaast nog een bedreiging als gevolg van eigenbelang, indien hij een financieel belang heeft in de werkgever of indien hij gezamenlijk met de werkgever een dergelijk belang heeft.

Artikel

B2-200.5

Voorbeelden van situaties die voor de intern accountant of de overheidsaccountant kunnen leiden tot een bedreiging als gevolg van zelftoetsing zijn onder meer:

  • a.

    het ontdekken van een materiële fout tijdens een herbeoordeling van eigen werk;

  • b.

    het rapporteren over de werking van een financieel systeem dat met medewerking van de intern accountant of de overheidsaccountant is ontworpen of geïmplementeerd;

  • c.

    het samenstellen van originele boekingsstukken die vervolgens object van zijn onderzoek zijn;

  • d.

    een medewerker van zijn assuranceteam die kortgeleden bij de werkgever in een leidinggevende functie, anders dan bij de accountantsafdeling werkzaam is geweest;

  • e.

    een medewerker van zijn assuranceteam die kort geleden bij de werkgever een functie heeft aanvaard waarin hij direct en intensief betrokken zal zijn bij het object van het onderzoek;

  • f.

    het aan een werkgever verlenen van diensten die direct van invloed zijn op het object van de assuranceopdracht.

Artikel

B2-200.6

Een voorbeeld van een situatie die voor de intern accountant of de overheidsaccountant kan leiden tot een bedreiging als gevolg van belangenbehartiging is het behartigen van de belangen van de werkgever in een juridische procedure of een ander geschil met een derde. Voor de intern accountant kan ter zake nog als voorbeeld van een bedreiging worden genoemd de begeleiding van een aandelenuitgifte van de werkgever.

Artikel

B2-200.7

Voorbeelden van situaties die voor de intern accountant of de overheidsaccountant kunnen leiden tot een bedreiging als gevolg van te grote mate van vertrouwdheid zijn onder meer:

  • a.

    een lid van het opdrachtteam dat een gezinslid of naaste verwant is van een bestuurslid of van een leidinggevende functionaris van de werkgever;

  • b.

    een lid van het opdrachtteam is een gezinslid of naaste verwant van een werknemer van de werkgever, welke werknemer een functie bekleedt waarin hij rechtstreeks en in belangrijke mate invloed kan uitoefenen op het object van onderzoek;

  • c.

    een voormalige medewerker van de accountantsafdeling waaraan de intern accountant en de overheidsaccountant is verbonden, is bestuurder van of vervult een andere leidinggevende functie bij de werkgever, dan wel is daar werkzaam in een andere functie waarin hij rechtstreeks en in belangrijke mate invloed kan uitoefenen op het object van onderzoek;

  • d.

    het aannemen van cadeaus of een voorkeursbehandeling van de werkgever tenzij de waarde daarvan duidelijk onbelangrijk is;

  • e.

    het bestaan van een langdurige relatie tussen de werkgever en het leidinggevend personeel van het opdrachtteam.

Artikel

B2-200.8

Voorbeelden van situaties die voor de intern accountant of de overheidsaccountant kunnen leiden tot een bedreiging als gevolg van intimidatie zijn onder meer:

  • a.

    de dreiging tot het verbreken van het dienstverband, of het vervangen van de intern accountant of de overheidsaccountant;

  • b.

    de dreiging met aansprakelijkheidsstelling;

  • c.

    de druk om de omvang van de uit te voeren werkzaamheden buiten proporties te verminderen.

Voorbeelden van waarborgen

Artikel

B2-200.12

Waarborgen die door de accountantsafdeling kunnen worden getroffen, zijn onder meer:

  • a.

    een dagelijks beleidsbepaler van de accountantsafdeling die het belang van het naleven van de fundamentele beginselen benadrukt;

  • b.

    een dagelijks beleidsbepaler van de accountantsafdeling die de verwachting duidelijk kenbaar maakt dat de leden van een assuranceteam niet alleen zullen handelen in het belang van de werkgever, maar tevens in het belang van het maatschappelijk verkeer;

  • c.

    een beleid en daarop gebaseerde procedures met betrekking tot het invoeren en bewaken van een stelsel van opdrachtgerichte kwaliteitsbeheersing;

  • d.

    een gedocumenteerd beleid met betrekking tot het herkennen van bedreigingen, het evalueren van de aard en het belang van deze bedreigingen en het identificeren en toepassen van waarborgen die de bedreigingen van niet te verwaarlozen betekenis wegnemen of terugbrengen tot een aanvaardbaar niveau.

Voor de accountantsafdeling die assuranceopdrachten uitvoert:

  • e.

    een gedocumenteerd onafhankelijkheidsbeleid met betrekking tot het herkennen van bedreigingen, het evalueren van de aard en het belang van deze bedreigingen en het identificeren en het toepassen van waarborgen die bedreigingen van niet te verwaarlozen betekenis wegnemen of terugbrengen tot een aanvaardbaar niveau;

  • f.

    een gedocumenteerd intern beleid en daarop gebaseerde procedures met betrekking tot de naleving van de fundamentele beginselen;

  • g.

    een beleid en daarop gebaseerde procedures die ertoe leiden dat relaties van werknemers van de accountantsafdeling of van leden van het opdrachtteam met de werkgever worden gesignaleerd;

  • h.

    het inzetten van verschillende intern accountants of verschillende overheidsaccountants en opdrachtteams met gescheiden rapportagelijnen voor het verlenen van aan non-assurancediensten aan de werkgever ter zake van onderwerpen die vervolgens object van een assurancedienst zijn;

  • i.

    een beleid en daarop gebaseerde procedures met betrekking tot het voorkomen dat personen die geen lid zijn van een opdrachtteam de uitkomst van een opdracht op ongepaste wijze beïnvloeden;

  • j.

    het tijdig communiceren van het door de accountantsafdeling gevoerde beleid, van de daarop gebaseerde procedures en van de wijzigingen daarin aan de intern accountants of de overheidsaccountants en de voor opdrachten werkzame medewerkers;

  • k.

    de opleiding en training van de intern accountants of de overheidsaccountants en de voor opdrachten werkzame medewerkers met betrekking tot het in onderdeel i bedoelde beleid en de daarop gebaseerde procedures;

  • l.

    het benoemen van een senior intern accountant of een senior overheidsaccountant verantwoordelijk voor het adequaat functioneren van stelsel van kwaliteitsbeheersing;

  • m.

    het informeren van de intern accountants of de overheidsaccountants en de voor opdrachten werkzame medewerkers over de gegevens van de werkgever en daaraan verbonden partijen ter zake waarvan zij onafhankelijk moeten zijn;

  • n.

    het treffen van disciplinaire maatregelen bij overtredingen van het beleid en de daarop gebaseerde procedures;

  • o.

    het bekendmaken van het beleid en de daarop gebaseerde procedures die de medewerkers binnen de accountantsafdeling aanmoedigen en in staat stellen aan de senior personeelsleden alle voor de accountantsafdeling relevante aangelegenheden die betrekking hebben op het naleven van de fundamentele beginselen mede te delen.

Artikel

B2-200.13

Waarborgen toegespitst op specifieke opdrachten zijn ondermeer:

  • a.

    het aanstellen van een niet bij een opdracht betrokken intern accountant of een niet bij een opdracht betrokken overheidsaccountant belast met de review van het uitgevoerde werk of met het zo nodig geven van advies;

  • b.

    het raadplegen van een onafhankelijke derde zoals de Raad van Commissarissen, een andere intern accountant of een andere overheidsaccountant, of het NIVRA;

  • c.

    het bespreken van ethische kwesties met organen van de werkgever belast met governance;

  • d.

    het informeren van de organen van de werkgever belast met governance over de aard van de verleende diensten;

  • e.

    het door een andere intern accountant of een andere overheidsaccountant of een openbaar accountant laten uitvoeren of opnieuw laten uitvoeren van de opdracht;

  • f.

    het laten rouleren van leidinggevende medewerkers van het assuranceteam.

Deel

C

Gedragscode voor de accountant in business

Hoofdstuk

C-300

Inleiding

Artikel

C-300.1

Deel C van deze verordening is van toepassing op de accountant in business. Hiertoe wordt ten minste gerekend de registeraccountant die werkzaam is als:

  • a.

    directeur, chief financial officer of controller van een andere organisatie dan een accountantspraktijk of een accountantsafdeling;

  • b.

    interim-manager en in die hoedanigheid een tijdelijke functie vervult binnen de organisatie van zijn opdrachtgever en de resultaten van zijn werkzaamheden presenteert onder de naam van de entiteit van zijn opdrachtgever;

  • c.

    uitvoerder van uitsluitend overige opdrachten, die niet werkzaam is bij of verbonden is aan een accountantspraktijk;

  • d.

    toezichthouder of controleur van het Rijk en de daarmee verbonden organen bij onder meer de algemene, provinciale of gemeentelijke rekenkamer, de Autoriteit Financiële Markten, de Nederlandsche Bank, De Nederlandse Mededingingsautoriteit, de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit, de Nederlandse Zorgautoriteit of een andere door de overheid ingestelde toezichthouder;

  • e.

    opsporingsmedewerker bij het Korps landelijke politiediensten of een daarmee vergelijkbare overheidsinstantie;

  • f.

    docent in het onderwijs.

De accountant in business past te allen tijde het conceptuele raamwerk toe zoals opgenomen in deel A. Bij de interpretatie van de daarin opgenomen voorschriften wordt de aard van de door hem uitgevoerde werkzaamheden in aanmerking genomen.

Bij de inwerkingtreding van deze verordening telde het ledenbestand van het NIVRA circa 5.000 registeraccountants die werkzaam zijn in andere functies dan de in deel B bedoelde openbaar accountant, intern accountant, overheidsaccountant. Op grond van het bepaalde in artikel 1, derde lid, eerst volzin, van de Wet op de Registeraccountants (WRA) heeft het NIVRA tot taak de bevordering van een goede beroepsuitoefening door de registeraccountants en de behartiging van hun gemeenschappelijk belang. Dit geldt dus tevens jegens deze circa 5.000 leden. Ter vervulling van deze taak bepaalt artikel 19, eerste lid, van de WRA dat de ledenvergadering verordeningen maakt die zij daarvoor nodig oordeelt. In het tweede lid van dat artikel is vervolgens bepaald dat de ledenvergadering ten behoeve van de goede beroepsuitoefening van de werkzaamheden der registeraccountants bij verordening gedrags- en beroepsregels vaststelt die gelden voor alle registeraccountants, dus ook voor deze circa 5.000 leden.

In de inleidende opmerkingen bij deze verordening is al melding gemaakt van de op grond van het lidmaatschap van de IFAC bestaande verplichting van het NIVRA om de standaarden van de IFAC, waartoe ook de Code of Ethics behoort, in zijn eigen regelgeving te implementeren.

Door het opnemen van deze Code of Ethics in deze verordening wordt daarom zowel voldaan aan het bepaalde in artikel 19, tweede lid, van de WRA als aan de verplichting jegens de IFAC.

In deze Code of Ethics en dus ook in deze verordening is een deel C opgenomen dat van toepassing is op de Professional accountants in business, dit is de accountant in business. In dat deel van deze verordening is een nadere toelichting op het conceptuele raamwerk zoals opgenomen in deel A opgenomen toegespitst op de accountant in business.

Artikel

C-300.2

Investeerders, schuldeisers, werkgevers en sectoren van het bedrijfsleven, alsmede de locale, provinciale en landelijke overheid, maar ook het publiek, steunen op de werkzaamheden van de accountant in business.

De accountant in business kan zelfstandig of gezamenlijk met anderen verantwoordelijk zijn voor het opstellen van en rapporteren over financiële en andere informatie, waarop zowel de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan hij werkzaam is, als een derde, mogen vertrouwen.

De accountant in business kan eveneens verantwoordelijk zijn voor het financieel management en het geven van adviezen op een breed terrein van bedrijfsgerelateerde aangelegenheden.

Artikel

C-300.3

De beroepsethische verantwoordelijkheid van de accountant in business wordt niet beïnvloed door de juridische vorm van zijn relatie met de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan hij werkzaam is.

De accountant in business kan zijn een werknemer, een zelfstandig ondernemer, een vennoot in een personenvennootschap, een directeur, een commissaris, een vrijwilliger of iedere andere persoon die werkzaam is bij of ten behoeve van één of meer organisaties.

Artikel

C-300.4

De accountant in business heeft de verantwoordelijkheid om het legitieme doel van de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan hij werkzaam is te bevorderen.

Deze verordening is niet bedoeld de accountant in business te belemmeren deze verantwoordelijkheid te dragen, maar is bedoeld de aandacht van de accountant in business te vragen voor omstandigheden waarin conflicten kunnen ontstaan met de voor hem onverkort geldende plicht te voldoen aan de fundamentele beginselen.

Artikel

C-300.5

De accountant in business heeft dikwijls een leidinggevende positie in de organisatie waarin of ten behoeve waarvan hij werkzaam is. Naargelang hij een hogere positie bekleedt, zal hij meer bevoegdheden en mogelijkheden hebben invloed uit te oefenen op gebeurtenissen, handelen en gedrag van deze organisatie.

Van de accountant in business wordt verwacht dat hij in zijn werkomgeving een op ethische principes gebaseerde cultuur bevordert, waarin het belang dat de leidinggevenden hechten aan ethisch gedrag wordt benadrukt.

Artikel

C-300.6

De in deel C opgenomen voorbeelden zijn niet bedoeld en kunnen daarom ook niet worden aangemerkt als een volledige opsomming van alle mogelijke bedreigingen waarmee de accountant in business kan worden geconfronteerd.

Het is daarom niet voldoende als hij zich aan de gegeven voorbeelden houdt. Hij is immers gehouden in iedere situatie het conceptuele raamwerk toe te passen.

Bedreigingen en waarborgen

Artikel

C-300.7

De accountant in business die wordt geconfronteerd met gebeurtenissen of situaties die leiden tot een bedreiging beoordeelt of het mogelijk is door het treffen van waarborgen de bedreiging weg te nemen of tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen.

Veel van de bedreigingen behoren tot een van de categorieën eigenbelang, zelftoetsing, belangenbehartiging, vertrouwdheid en intimidatie.

Deze bedreigingen zijn toegelicht in deel A van de verordening.

Artikel

C-300.8

niet van toepassing

Artikel

C-300.9

niet van toepassing

Artikel

C-300.10

Bij het bevorderen van de legitieme doelstellingen van de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan de accountant in business werkzaam is, is het gebruikelijk om de belangen van deze organisatie te stimuleren, mits de in het kader daarvan gedane mededelingen juist en niet misleidend zijn.

Dit gedrag zal niet leiden tot een bedreiging als gevolg van ontoelaatbare belangenbehartiging.

Artikel

C-300.11

niet van toepassing

Artikel

C-300.12

niet van toepassing

Artikel

C-300.13

Bij iedere beroepsmatige en zakelijke relatie is de accountant in business zich bewust van situaties die kunnen leiden tot een bedreiging die niet tot één van de categorieën genoemd in artikel C-300.7, tweede alinea, behoort.

De accountant in business kan tot de conclusie komen dat een bijzondere situatie leidt tot een bijzondere bedreiging. Een dergelijke bijzondere bedreiging is niet altijd in een van deze categorieën in te delen.

Artikel

C-300.14

Waarborgen die een bedreiging wegnemen of tot een aanvaardbaar niveau terugbrengen zijn globaal in twee categorieën te verdelen:

  • a.

    waarborgen die tot stand zijn gebracht door de wetgever, het NIVRA, of andere regelgevers; en

  • b.

    waarborgen in de werkomgeving.

Artikel

C-300.15

In artikel A-100.12 zijn de waarborgen tot stand gebracht door de wetgever, het NIVRA en andere regelgevers toegelicht.

Artikel

C-300.16

niet van toepassing

Artikel

C-300.17

Indien de accountant in business meent dat onethisch gedrag of handelen van anderen binnen de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan hij werkzaam is zal voortduren, overweegt de accountant in business juridisch advies in te winnen.

In de zeldzame situatie waarin alle mogelijk te treffen waarborgen niet hebben geleid tot het wegnemen of terugbrengen van een bedreiging tot een aanvaardbaar niveau, kan de accountant in business tot de conclusie komen dat hij actie moet ondernemen om zijn betrokkenheid bij de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan hij werkzaam is te beëindigen.

Hoofdstuk

C-310

Potentiële conflicten

Artikel

C-310.1

De accountant in business houdt zich aan de fundamentele beginselen.

De accountant in business ondersteunt de legitieme en ethisch verantwoorde doelstellingen in zijn werkomgeving en de daarop gebaseerde voorschriften en procedures. Indien echter de naleving van de fundamentele beginselen in het gedrang komt treft de accountant in business daartegen de nodige maatregelen.

De accountant in business kan in een situatie geraken waarin zijn loyaliteit jegens zijn werkomgeving en zijn plicht tot het voldoen aan de fundamentele beginselen met elkaar botsen.

Artikel

C-310.2

Als gevolg van de verantwoordelijkheid van de accountant in business jegens de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan hij werkzaam is, kan door deze organisatie direct of indirect druk op hem worden uitgeoefend zich te gedragen op een wijze die strijdig is met de fundamentele beginselen. Hierbij is onder meer te denken aan op de accountant business uitgeoefende druk om:

  • a.

    te handelen in strijd met wet- of regelgeving;

  • b.

    te handelen in strijd met door het NIVRA uitgevaardigde regelgeving;

  • c.

    medewerking te verlenen aan een onethische of illegale methode van manipuleren van resultaten;

  • d.

    de waarheid geweld aan te doen of anderszins medewerking te verlenen aan misleiding of te zwijgen op het moment dat spreken opportuun is, in het bijzonder ten opzichte van de openbaar accountant, de intern accountant of de overheidsaccountant van de desbetreffende organisatie of ten opzichte van toezichthouders;

  • e.

    medewerking te verlenen aan of anderszins te worden geassocieerd met het tot stand komen van materieel onjuiste of misleidende informatie in een jaarrekening, een belastingaangifte, rapportage over het voldoen aan specifieke wettelijke voorschriften of in een rapport uitgebracht aan de relevante toezichthouder.

Artikel

C-310.3

De accountant in business beoordeelt de aard en het belang van de bedreiging als gevolg van op hem uitgeoefende ongepaste druk. Indien blijkt dat deze bedreiging van niet te verwaarlozen betekenis is, treft de accountant in business waarborgen die deze bedreiging wegnemen of tot een aanvaardbaar niveau terugbrengen.

De waarborgen kunnen onder meer bestaan uit:

  • a.

    het verkrijgen van advies van medewerkers van de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan de accountant in business werkzaam is, van een onafhankelijke adviseur of van het NIVRA.

  • b.

    het bestaan van een formele procedure in de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan de accountant business werkzaam is gericht op het oplossen van conflicten;

  • c.

    het vragen van juridisch advies.

Hoofdstuk

C-320

Opstellen en rapporteren van informatie

Artikel

C-320.1

De accountant in business stelt informatie op een eerlijke en waarheidsgetrouwe wijze op in overeenstemming met de relevante voorschriften zodat de informatie in haar context wordt begrepen. Dit geldt tevens ten aanzien van het rapporteren van informatie.

De accountant in business is dikwijls betrokken bij het opstellen en rapporteren van informatie die openbaar wordt gemaakt of door andere personen binnen of buiten de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan hij werkzaam is, wordt gebruikt.

Bij deze informatie kan onder meer worden gedacht aan financiële en managementinformatie, zoals de jaarrekening, het jaarverslag, tussentijdse verslaggeving, budgetten, meerjarenplannen, rapportages aan toezichthouders en belastingaangiften.

Ook de als onderdeel van de jaarrekeningcontrole aan een openbaar accountant, intern accountant of overheidsaccountant of aan een openbaar, intern of overheids Accountant-Administratieconsulent te verstrekken bevestiging bij de jaarrekening maakt deel uit van deze informatie.

Artikel

C-320.2

De accountant in business die verantwoordelijk is voor het opstellen van de jaarrekening van de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan hij werkzaam is vergewist zich ervan dat deze jaarrekening is opgemaakt in overeenstemming met de daarop van toepassing zijnde normen voor de verslaggeving.

Artikel

C-320.3

De accountant in business ziet erop toe dat informatie waarvoor hij verantwoordelijk is:

  • a.

    duidelijk de werkelijke aard van de handelstransacties, bezittingen en schulden weergeeft;

  • b.

    tijdig en op de juiste wijze wordt geregistreerd en gerubriceerd;

  • c.

    in materieel opzicht de feiten juist en volledig weergeeft.

Artikel

C-320.4

Een bedreiging voor de objectiviteit, de deskundigheid en zorgvuldigheid als gevolg van het behartigen van eigenbelang of van intimidatie kan aan de orde zijn indien de accountant in business onder druk zou kunnen worden gezet om geassocieerd te worden met misleidende informatie of om als gevolg van het handelen van een derde geassocieerd te worden bij misleidende informatie.

Artikel

C-320.5

Indien het risico bestaat dat de accountant in business wordt geassocieerd met misleidende informatie, beoordeelt hij de aard en het belang van de daarmede verband houdende bedreiging. Hierbij betrekt de accountant in business de mate waarin de informatie misleidend is. Indien blijkt dat de bedreiging van niet te verwaarlozen betekenis is, treft de accountant in business waarborgen die deze bedreiging wegnemen of tot aan aanvaardbaar niveau terugbrengen.

De aard en het belang van een bedreiging als gevolg van het in verband gebracht worden met misleidende informatie is afhankelijk van meerdere factoren zoals onder meer de herkomst van de op de accountant in business uitgeoefende druk en de mate waarin de informatie misleidend is.

De te treffen waarborgen kunnen onder meer bestaan uit het voeren van overleg met organen van de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan de accountant in business werkzaam is, zoals de audit commissie of een ander orgaan dat verantwoordelijk is voor governance of het voeren van overleg met het NIVRA.

Artikel

C-320.6

Indien blijkt dat het niet mogelijk is de bedreiging als gevolg van het geassocieerd worden met misleidende informatie terug te brengen tot een aanvaardbaar niveau, maakt de accountant in business een einde aan zijn betrokkenheid bij de naar zijn oordeel misleidende informatie. Indien de accountant in business constateert dat het openbaar maken van misleidende informatie van wezenlijke betekenis is, dan wel zich herhaalt, overweegt hij of het noodzakelijk is de daartoe aangewezen instanties hierover te informeren. De accountant in business neemt hierbij het bepaalde in hoofdstuk A-140 in acht.

De accountant in business kan hierover juridisch advies inwinnen dan wel actie ondernemen zo nodig gericht op het beëindigen van zijn relatie met de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan hij werkzaam is.

Hoofdstuk

C-330

Optreden met voldoende vakbekwaamheid

Artikel

C-330.1

Het fundamenteel beginsel deskundigheid en zorgvuldigheid vereist van de accountant in business dat hij alleen taken op zich neemt voor de uitvoering waarvan hij over voldoende opleiding en ervaring beschikt of kan verkrijgen. Het is de accountant in business niet toegestaan de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan hij werkzaam is bewust te misleiden over de aard en het belang van zijn deskundigheid en ervaring. De accountant in business zoekt indien dat noodzakelijk is ter zake ondersteuning of deskundig advies.

Artikel

C-330.2

Omstandigheden die voor de accountant in business leiden tot een bedreiging voor de deskundigheid en zorgvuldigheid kunnen zich onder meer voordoen indien hij voor het naar behoren uitvoeren van zijn taken:

  • a.

    over onvoldoende tijd beschikt;

  • b.

    over onvolledige of anderszins niet adequate informatie beschikt;

  • c.

    over onvoldoende kennis of ervaring beschikt; of

  • d.

    over ontoereikende hulpmiddelen beschikt.

Artikel

C-330.3

De accountant in business beoordeelt de aard en het belang van de bedreiging die kan ontstaan in de situaties bedoeld in artikel C-330.2. Indien blijkt dat deze van niet te verwaarlozen betekenis is treft de accountant in business waarborgen die deze bedreiging wegnemen of tot een aanvaardbaar niveau terugbrengen.

De aard en het belang van een bedreiging die kan ontstaan in de in artikel C-330.2 bedoelde situatie, is afhankelijk van factoren zoals onder meer de mate waarin de accountant in business samenwerkt met derden, zijn positie in de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan hij werkzaam is en het niveau van toezicht en review op het uitgevoerde werk.

De naar aanleiding van een dergelijke bedreiging te treffen waarborgen kunnen onder meer bestaan uit:

  • a.

    het verkrijgen van aanvullend advies of training;

  • b.

    het beschikbaar krijgen van voldoende tijd voor de uitvoering van de relevante taken;

  • c.

    het verkrijgen van assistentie van een persoon met de vereiste deskundigheid;

  • d.

    het vragen van advies aan:

    • i.

      een leidinggevende verbonden aan de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan de accountant in business werkzaam is;

    • ii.

      een onafhankelijke deskundige; of

    • iii.

      het NIVRA.

Artikel

C-330.4

Indien blijkt dat het niet mogelijk is de bedreiging die kan ontstaan in de situaties bedoeld in artikel C- 330.2 weg te nemen of tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen, overweegt de accountant in business of hij moet weigeren de desbetreffende taken uit te voeren. Als de accountant in business hiertoe besluit communiceert hij de redenen daarvoor duidelijk aan de daarvoor aangewezen personen van de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan hij werkzaam is.

Hoofdstuk

C-340

Financiële belangen

Artikel

C-340.1

De accountant in business kan financiële belangen hebben of kan weten dat een gezinslid of naaste verwant van hem financiële belangen heeft die onder bepaalde omstandigheden kunnen leiden tot een bedreiging. Hierbij kan worden gedacht aan een bedreiging als gevolg van het bovenmatig behartigen van het eigenbelang of aan een bedreiging ter zake van het schenden van de geheimhoudingsplicht die kan ontstaan indien de accountant in business in staat is koersgevoelige informatie te manipuleren teneinde hiervan financieel te profiteren.

Voorbeelden hiervan zijn onder meer de situatie waarin de accountant in business of een gezinslid of naaste verwant van hem:

  • a.

    een direct of indirect financieel belang heeft in de onderneming waarbij of ten behoeve waarvan de accountant in business werkzaam is en de waarde van dat financiële belang kan worden beïnvloed door zijn beslissingen;

  • b.

    in aanmerking komt voor een winstafhankelijke bonus ten laste van de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan de accountant in business werkzaam is en de waarde van deze bonus kan worden beïnvloed door zijn beslissingen;

  • c.

    direct of indirect aandelenopties bezit in de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan de accountant in business werkzaam is en de waarde van deze opties kan worden beïnvloed door zijn beslissingen;

  • d.

    direct of indirect aandelenopties bezit in de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan de accountant in business werkzaam is en die opties op korte termijn kunnen worden uitgeoefend;

  • e.

    in aanmerking komt voor het verkrijgen van aandelenopties van of een resultaatafhankelijke bonus ten laste van de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan de accountant in business werkzaam is indien bepaalde doelstellingen worden gerealiseerd.

Artikel

C-340.2

Bij het beoordelen van de aard en het belang van een bedreiging als gevolg van een financieel belang en van de in aanmerking komende waarborgen die deze bedreiging kunnen wegnemen of tot een aanvaardbaar niveau kunnen terugbrengen, neemt de accountant in business de aard en omvang van het financiële belang in ogenschouw en beoordeelt hij of er sprake is van een direct of indirect belang.

Wat in een specifieke situatie als een omvangrijk financieel belang zal worden aangemerkt is afhankelijk van de persoonlijke omstandigheden en zal daarom van persoon tot persoon verschillen.

Artikel

C-340.3

Indien de bedreiging als gevolg van een financieel belang van niet te verwaarlozen betekenis is, treft de accountant in business waarborgen die deze bedreiging wegnemen of tot een aanvaardbaar niveau terugbrengen.

Voorbeelden van de mogelijk te treffen waarborgen zijn ondermeer:

  • a.

    het bestaan van beleid en procedures met betrekking tot het bepalen van de hoogte en de vorm van de beloningen door een van het management onafhankelijke remuneratiecommissie;

  • b.

    het melden bij de binnen de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan de accountant in business werkzaam is daarvoor aangestelde persoon of instantie van alle relevante financiële belangen en van alle voornemens om te handelen in aandelen of schuldpapieren uitgegeven door deze organisatie;

  • c.

    het voeren van overleg met de leiding van de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan de accountant in business werkzaam is;

  • d.

    het voeren van overleg met één of meerdere van de personen die bij de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan de accountant in business werkzaam is, belast zijn met governance;

  • e.

    interne en externe controleprocedures;

  • f.

    permanente educatie ter zake van ethische dilemma’s en wettelijke ge- en verboden en andere regelgeving met betrekking tot het misbruik van voorwetenschap.

Artikel

C-340.4

Het is de accountant in business niet toegestaan om informatie te manipuleren of vertrouwelijke informatie te gebruiken voor zijn persoonlijk gewin.

Hoofdstuk

C-350

Giften

Ontvangen van giften

Artikel

C-350.1

Aan de accountant in business of een gezinslid of naaste verwant van hem kan een gift worden aangeboden. Giften kunnen voorkomen in vele vormen zoals onder meer geld en andere geschenken van stoffelijke aard, gratis reizen, gratis verblijf in hotels, voorkeursbehandelingen, bovenmatige kortingen op bestedingen en een ongepast beroep op vriendschap en loyaliteit.

Artikel

C-350.2

Een aangeboden gift kan leiden tot een bedreiging. Indien aan de accountant in business of aan een gezinslid of naaste verwant van hem een gift wordt aangeboden, beoordeelt hij de daardoor ontstane situatie zorgvuldig.

Een bedreiging als gevolg van het behartigen van het eigenbelang en voor de objectiviteit kan ontstaan, indien de gift wordt aangeboden met het oog op het onrechtmatig beïnvloeden van handelingen of besluiten, op het bevorderen van illegaal of oneerlijk gedrag of op het verkrijgen van vertrouwelijke informatie. Een bedreiging voor de objectiviteit of de geheimhoudingsplicht kan eveneens ontstaan, indien een dergelijke gift wordt geaccepteerd en vervolgens de gever dreigt dit openbaar te maken om aldus de reputatie van de accountant in business, of zijn gezinslid of naaste verwant te beschadigen.

Artikel

C-350.3

Het belang van de in artikel C-350.2 bedoelde bedreiging is afhankelijk van de aard, de waarde en de bedoeling van de gift. Indien een goed geïnformeerde redelijk denkende derde die beschikt over alle relevante informatie de gift als onbelangrijk zal aanmerken en deze naar het oordeel van deze derde niet is bedoeld onethisch gedrag in de hand te werken, mag de accountant in business ervan uitgaan dat de gift hem wordt aangeboden in het kader van het onderhouden van een normale zakelijke relatie en daaruit de conclusie trekken dat er geen sprake is van een ernstige bedreiging.

Artikel

C-350.4

Indien de bedreiging als gevolg van een aan de accountant in business of een gezinslid of naaste verwant van hem aangeboden gift van niet te verwaarlozen betekenis is, treft de accountant in business waarborgen die de bedreiging wegnemen of tot een aanvaardbaar niveau terugbrengen. Indien dit niet mogelijk blijkt, aanvaardt de accountant in business de gift niet. Indien de reële of schijnbare bedreiging niet alleen ontstaat door het aanvaarden van een gift, maar alleen al door het aanbod, treft de accountant in business aanvullende waarborgen. De accountant in business bepaalt de bedreiging die is verbonden aan ieder hem gedaan aanbod en overweegt de hierna genoemde waarborgen te treffen: a. het onverwijld informeren van zijn leidinggevenden of van degenen die belast zijn met governance van de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan hij werkzaam is; b. het informeren van derden over het aanbod, zoals het NIVRA, de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan hij werkzaam is of de werkgever van de persoon die het aanbod heeft gedaan.

Alvorens de accountant in business tot de onder b bedoelde actie overgaat, overweegt hij juridisch advies in te winnen.

  • c.

    het inlichten van ieder daarvoor in aanmerking komend gezinslid en naaste verwant over de relevante bedreiging en waarborgen om hen aldus op de hoogte te stellen van de mogelijkheid dat aan hen giften worden aangeboden; en

  • d.

    indien een gezinslid of naaste verwant van de accountant in business werkzaam is bij een concurrent of een potentiële leverancier van de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan hij werkzaam is, het informeren van leidinggevenden of van degenen die belast zijn met governance bij de bedoelde organisatie.

Aanbieden van giften

Artikel

C-350.5

De accountant in business kan in een situatie komen te verkeren waarin van hem wordt verwacht of waarin druk op hem wordt uitgeoefend om een gift aan te bieden met als doel het oordeel van een andere persoon of organisatie op een oneigenlijke wijze te beïnvloeden, om een beslissingsproces te beïnvloeden of om vertrouwelijke gegevens te verkrijgen.

Artikel

C-350.6

Een dergelijke druk kan afkomstig zijn vanuit de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan de accountant in business werkzaam is, bijvoorbeeld een collega of een leidinggevende.

Deze druk kan ook afkomstig zijn van een externe persoon of organisatie die een voorstel doet voor een handeling die of voor een besluit dat voordelig kan uitwerken voor de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan de accountant in business werkzaam is en als gevolg waarvan hij op een ongepaste wijze wordt beïnvloed.

Artikel

C-350.7

De accountant in business biedt geen gift aan met het doel het professionele oordeel van een derde op een ongepaste wijze te beïnvloeden.

Artikel

C-350.8

Indien druk op de accountant in business wordt uitgeoefend vanuit de organisatie waarbij of ten behoeve waarvan hij werkzaam is een niet ethisch verantwoorde gift aan te bieden, handelt de accountant in business in overeenstemming met het bepaalde in artikel A-100.16 tot en met A-100.21.

Deel

D

Nadere voorschriften, wijziging van de Verordening kwaliteitstoetsingen slotbepalingen

Hoofdstuk

D-400

Nadere voorschriften

Artikel

D-400.1

De nadere voorschriften, omschreven in deze verordening, worden door het bestuur slechts gegeven - de leden gehoord - na overleg met het bestuur van de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten. Het bestuur geeft aan alle leden kennis van deze nadere voorschriften.

Hoofdstuk

D-410

Wijziging van de Verordening kwaliteitstoetsing en slotbepalingen

Artikel

D-410.1

Wijzigt de Verordening op de kwaliteitstoetsing.

Artikel

D-410.3

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2007.

Artikel

D-410.4

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening gedragscode, bij afkorting VGC.