Besluit van 15 december 2009 tot vaststelling van nadere regels met betrekking tot het inkomen, bedoeld in artikel 2:6, eerste lid, Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten, de vaststelling van dat inkomen en de periode waarop die vaststelling betrekking heeft (Inkomensbesluit Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten)
Inkomensbesluit Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 8 juni 2009, nr. IVV/LZW/09/11164;
De Raad van State gehoord (advies van 1 juli 2009, no. W12.09.0198/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 9 december 2009, nr. IVV/LZW/2009/15651;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel
1
Begripsbepalingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
a.
aangiftetijdvak: het tijdvak van vier weken dan wel een maand waarop de aangifte waarop de ingehouden loonbelasting wordt afgedragen, betrekking heeft;
b.
verlof: een tussen werkgever en werknemer voor een gedeelte of het geheel van de arbeidstijd overeengekomen tijdvak, waarin de werknemer geen arbeid jegens de werkgever verricht;
een uitkering op grond van een buitenlandse wettelijke sociale verzekeringsregeling of de wetgeving van een volkenrechtelijke organisatie die naar aard en strekking overeenkomt met een werknemersverzekering.
2
Indien de vaststelling van het inkomen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen c en d, leidt tot een negatief bedrag, dan wordt dat inkomen op nihil gesteld.
3
Indien een uitkering als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, e, f of g, geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd in verband met enig handelen of nalaten van de jonggehandicapte dat hem redelijkerwijs kan worden verweten, of het recht op loon, bedoeld in artikel 629 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, dan wel de bezoldiging of hetgeen daarmee overeenkomt, bedoeld in artikel 76a van de Ziektewet, gedeeltelijk ontbreekt dan wel de betaling daarvan is opgeschort door toepassing van het derde of zesde lid van artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek onderscheidenlijk artikel 76b, eerste tot en met derde lid, of 76c van de Ziektewet, wordt voor de toepassing van dit besluit de uitkering in aanmerking genomen alsof die weigering niet heeft plaatsgevonden en het loon, de bezoldiging of hetgeen daarmee overeenkomt alsof die artikelleden niet zijn toegepast.
4
Indien een uitkering als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, e, f of g, niet tot uitbetaling komt omdat deze niet is aangevraagd, wordt voor de toepassing van dit besluit de uitkering in aanmerking genomen als ware deze genoten.
5
Indien de uitkering op grond van de Werkloosheidswet gedeeltelijk is geëindigd omdat de jonggehandicapte minder beschikbaar is voor arbeid dan het aantal arbeidsuren dat hij heeft verloren wordt voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen die uitkering in aanmerking genomen alsof die eindiging niet heeft plaatsgevonden.
Artikel
3
Uitbreiding omschrijving inkomen
1
Gedurende de periode dat de jonggehandicapte met verlof is of uitkering ontvangt op grond van een regeling voor vervroegde uittreding, wordt als inkomen beschouwd het inkomen dat werd genoten in het aangiftetijdvak voorafgaand aan het aangiftetijdvak waarin het verlof of recht op de uitkering op grond van een regeling voor vervroegde uittreding aanving.
2
Niet als inkomen wordt beschouwd het loon dat door de werknemer wordt genoten indien hij tegelijkertijd uit hoofde van dezelfde arbeidsrelatie inkomen als bedoeld in het eerste lid geniet.
Artikel
4
Vakantiebijslag
1
In afwijking van de artikelen 2 en 3 wordt vakantiebijslag niet als inkomen beschouwd.
2
Indien over het inkomen, zoals vastgesteld op grond van de artikelen 2 en 3, geen aanspraak op vakantiegeld bestaat, wordt van dit inkomen slechts een deel in aanmerking genomen. Dit deel is gelijk aan het quotiënt van 100 en de som van 100 en het percentage van de vakantiebijslag, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.
Artikel
5
Vaststelling inkomen per dag van de jonggehandicapte
1
Het inkomen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, wordt herleid tot een bedrag per dag, waarbij het inkomen per maand wordt gedeeld door 21,75.
2
Bij de toepassing van het eerste lid wordt het loon door de jonggehandicapte geacht te zijn genoten in het aangiftetijdvak waarover de werkgever of de inhoudingsplichtige van dat loon opgave heeft gedaan.
3
Bij de toepassing van het eerste lid worden het belastbaar loon, het belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden, de belastbare winst uit onderneming en de uitkering, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen c, d en e, evenredig toegerekend aan 261 kalenderdagen.
4
Bij een per kalendermaand wisselend inkomen kan op basis van een geschat inkomen een gemiddeld inkomen per kalenderdag worden vastgesteld, waarna per periode van zes kalendermaanden een herberekening plaatsvindt.
5
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan bij de vaststelling van het inkomen het loon dat door de jonggehandicapte is genoten in een aangiftetijdvak, toerekenen aan de dag waarop dat loon betrekking heeft.
Artikel
6
Omrekening
1
Indien het bij de toepassing van artikel 4 noodzakelijk is om niet in euro’s uitgedrukt inkomen om te rekenen in euro’s, geschiedt dat met behulp van de door de Europese Centrale Bank geadviseerde wisselkoersen.
2
Een wijziging van een wisselkoers, als bedoeld in het eerste lid, beïnvloedt het vastgestelde inkomen niet, met dien verstande dat:
a.
bij wijziging van het inkomen, anders dan ten gevolge van de koersmutaties, een omrekening plaatsvindt; en
b.
ten minste eens per jaar een omrekening plaatsvindt.
Artikel
7
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet van 3 december 2009 tot wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten in verband met het bevorderen van de participatie van jonggehandicapten door werk en arbeidsondersteuning (Stb. 580) in werking treedt.
Artikel
8
Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als: Inkomensbesluit Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,J. P. H.Donner