Wet van 28 januari 2010 tot implementatie van de rechtsbeschermingsrichtlijnen aanbesteden (Wet implementatie rechtsbeschermingsrichtlijnen aanbesteden)

Wet implementatie rechtsbeschermingsrichtlijnen aanbesteden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het ter implementatie van Richtlijn 2007/66/EG tot wijziging van de Richtlijnen 89/665/EG en 92/13/EEG van de Raad met betrekking tot de verhoging van de doeltreffendheid van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten (PbEU L 335) noodzakelijk is aanvullende regels te stellen omtrent de rechtsbescherming bij aanbesteden;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    aanbestedende dienst: de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap, een publiekrechtelijke instelling, een samenwerkingsverband van deze overheden of publiekrechtelijke instellingen, een overheidsbedrijf, of een bedrijf of instelling waaraan door de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een publiekrechtelijke instelling een bijzonder recht of een uitsluitend recht is verleend, wanneer deze een van de activiteiten, bedoeld in de artikelen 2 tot en met 7 van het Besluit aanbestedingen speciale sectoren, uitoefent;

  • b.

    aankoopcentrale: een aanbestedende dienst die voor aanbestedende diensten bestemde leveringen of diensten verwerft, opdrachten gunt of raamovereenkomsten sluit met betrekking tot voor aanbestedende diensten bestemde werken, leveringen of diensten;

  • c.

    bijzonder recht: een recht dat bij wettelijk voorschrift of bij besluit van een bestuursorgaan aan een beperkt aantal ondernemingen wordt verleend en waarbij binnen een bepaald geografisch gebied:

    • 1°.

      het aantal van deze ondernemingen die een dienst mogen verrichten of een activiteit mogen uitoefenen op een andere wijze dan volgens objectieve, evenredige en niet-discriminerende criteria tot twee of meer wordt beperkt,

    • 2°.

      verscheidene concurrerende ondernemingen die een dienst mogen verrichten of een activiteit mogen uitoefenen op een andere wijze dan volgens deze criteria worden aangewezen, of

    • 3°.

      aan een of meer ondernemingen op een andere wijze dan volgens deze criteria voordelen worden toegekend waardoor enige andere onderneming aanzienlijk wordt belemmerd in de mogelijkheid om dezelfde activiteiten binnen hetzelfde geografische gebied onder in wezen gelijkwaardige voorwaarden uit te oefenen;

  • d.

    drempelbedragen: de bedragen, bedoeld in artikel 7 van richtlijn 2004/18/EG of artikel 16 van richtlijn 2004/17, waarbij een wijziging van deze bedragen gaat gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijziging uitvoering moet zijn gegeven;

  • e.

    gegadigde: een ondernemer die heeft verzocht om een uitnodiging tot deelneming aan een niet-openbare procedure, aan een procedure van gunning door onderhandelingen of aan een concurrentiegerichte dialoog;

  • f.

    gunningsbeslissing: de keuze van de aanbestedende dienst voor de ondernemer met wie hij een raamovereenkomst wil sluiten of aan wie hij een overheidsopdracht wil gunnen, waaronder mede wordt verstaan de beslissing om een opdracht niet te gunnen;

  • g.

    inschrijver: een ondernemer die een inschrijving heeft ingediend;

  • h.

    mededeling van de gunningsbeslissing: een schriftelijke kennisgeving van de gunningsbeslissing die voldoet aan de in artikel 6 gestelde eisen;

  • i.

    overheidsbedrijf: een bedrijf waarop de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap, een publiekrechtelijke instelling of een samenwerkingsverband van de hiervoor genoemde overheden of publiekrechtelijke instellingen, rechtstreeks of middellijk een overheersende invloed kan uitoefenen uit hoofde van eigendom, financiële deelneming of de op het bedrijf van toepassing zijnde voorschriften;

  • j.

    overheersende invloed: een invloed die wordt vermoed aanwezig te zijn, wanneer de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap, een publiekrechtelijke instelling of een samenwerkingsverband van de hiervoor genoemde overheden of publiekrechtelijke instellingen, al dan niet rechtstreeks, ten aanzien van een overheidsbedrijf:

    • 1°.

      de meerderheid van het geplaatste kapitaal van het overheidsbedrijf bezit, of

    • 2°.

      over de meerderheid van de stemmen beschikt die aan de door het overheidsbedrijf uitgegeven aandelen zijn verbonden, of

    • 3°.

      meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van het overheidsbedrijf kan aanwijzen;

  • k.

    procedure: een van de aanbestedingsprocedures, bedoeld in het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten of het Besluit aanbestedingen speciale sectoren;

  • l.

    publiekrechtelijke instelling: een instelling die is opgericht met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang, niet zijnde van industriële of commerciële aard, die rechtspersoonlijkheid bezit en waarvan:

    • 1°.

      de activiteiten in hoofdzaak door de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een andere publiekrechtelijke instelling worden gefinancierd,

    • 2°.

      het beheer onderworpen is aan toezicht door de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een andere publiekrechtelijke instelling, of

    • 3°.

      de leden van het bestuur, het leidinggevend of het toezichthoudend orgaan voor meer dan de helft door de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of andere publiekrechtelijke instellingen zijn aangewezen;

  • m.

    raad: de raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit;

  • n.

    relevante redenen: de beschrijving van de redenen, bedoeld in artikel 41, tweede tot en met vijfde lid van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten, of de beschrijving van de redenen, bedoeld in artikel 50, tweede tot en met vijfde lid van het Besluit aanbestedingen speciale sectoren;

  • o.

    uitsluitend recht: een recht dat bij wettelijk voorschrift of bij besluit van een bestuursorgaan aan een onderneming wordt verleend, waarbij voor die onderneming het recht wordt voorbehouden om binnen een bepaald geografisch gebied een dienst te verrichten of een activiteit uit te oefenen.

Artikel

3

Indien een aankoopcentrale aan welke door een aanbestedende dienst een overheidsopdracht wordt gegund, het bepaalde bij of krachtens deze wet heeft nageleefd, heeft de aanbestedende dienst voldaan aan de voor hem geldende verplichtingen op grond van deze wet.

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Indien gedurende de termijn, bedoeld in artikel 4, eerste lid, een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt verzocht met betrekking tot de desbetreffende gunningsbeslissing, sluit de aanbestedende dienst de met die beslissing beoogde overeenkomst niet eerder dan nadat de rechter dan wel het scheidsgerecht een beslissing heeft genomen over het verzoek tot voorlopige maatregelen en de termijn, bedoeld in artikel 4, eerste lid, is verstreken.

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Indien de aanbestedende dienst, bedoeld in artikel 14, eerste lid, de Nederlandse Mededingingsautoriteit is, worden de bevoegdheden van de artikelen 14 tot en met 16 uitgeoefend door Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

Artikel

18

Vervallen

Artikel

19

Wijzigt de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie.

Artikel

21

Artikel 8 van deze wet is niet van toepassing op overeenkomsten die gesloten zijn voor 20 december 2009.

Artikel

22

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

23

Deze wet wordt aangehaald als: Wet implementatie rechtsbeschermingsrichtlijnen aanbesteden.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Economische Zaken, M. J. A. van der Hoeven
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin