Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 28 mei 2010, nr. 131414, houdende bepalingen ten aanzien van de aanvullende bijdrage voor praktijkleren, voor implementatie van vernieuwing op het vlak van kennisverspreiding, professionalisering van leerkrachten en internationalisering van groen onderwijs en versterking van primaire opleidingen in de land- en tuinbouw (Regeling praktijkleren, impuls en versterking primaire opleidingen groen onderwijs)

Regeling praktijkleren, versterking primaire opleidingen en impuls groen onderwijs

Paragraaf

1

Algemeen

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • b.

    afdeling: afdeling Landbouw en natuurlijke omgeving als bedoeld in artikel 10c van de Wet op het voortgezet onderwijs, verbonden aan een school of scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs;

  • c.

    agrarisch opleidingscentrum: instelling als bedoeld in artikel 1.3.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

  • d.

    hogeschool: instelling als bedoeld in artikel 1.8 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, die onderwijs verzorgt op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, met uitzondering van Wageningen Universiteit;

  • e.

    praktijkleren: onderwijsleeractiviteiten en toetsen in het kader van examens binnen door de minister bekostigde opleidingen, die plaatsvinden binnen daartoe specifiek ingerichte situaties buiten de instelling waar de praktijk van het beroep wordt gesimuleerd en waar gerichte instructie in, oefening van en beoordeling van praktijkvaardigheden plaatsvinden;

  • f.

    implementatie van vernieuwing op het vlak van kennisverspreiding: de implementatie van vernieuwingen die voortkomen uit jaarlijkse afspraken tussen de minister en de Groene kenniscoöperatie over de stimulering van kennisontsluiting, -verspreiding en -benutting binnen het beleidsterrein van de minister;

  • g.

    professionalisering van leerkrachten: vernieuwingen die de professionalisering beogen van aan de instelling ten dienste van het door de minister bekostigd beroepsonderwijs verbonden leerkrachten;

  • h.

    internationalisering groen onderwijs: vernieuwingen die de oriëntatie van beroepsopleidingen en de daaraan verbonden deelnemers en studenten op internationale ontwikkelingen en de internationale mobiliteit van deelnemers en studenten beogen, volgens jaarlijkse afspraken hierover tussen de minister en de Groene kenniscoöperatie;

  • i.

    instelling: school in de zin van artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs, instelling in de zin van artikel 1.1.1, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, of instelling in de zin van artikel 1.1, onderdeel f, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

  • j.

    voorziening voor praktijkleren: situatie die specifiek buiten een instelling is ingericht voor praktijkleren;

  • k.

    primaire opleidingen: opleidingen voor beroepen en ondernemerschap in de landbouw, tuinbouw en veeteelt en voor beroepen die dienstverlenend zijn aan de uitoefening van de landbouw, tuinbouw en veeteelt, die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling;

  • l.

    Groene kenniscoöperatie: samenwerkingsverband van de instellingen, bedoeld in onderdeel b, c, d en Wageningen Universiteit en Research centrum;

  • m.

    Dienst Regelingen: Dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Paragraaf

2

Aanvullende bijdragen voor praktijkleren en groene impuls

Artikel

2

De minister stelt jaarlijks aan het bevoegd gezag van de afdelingen, de agrarische opleidingscentra, de hogescholen, Wageningen Universiteit en de Universiteit Utrecht aanvullende bijdragen ter beschikking voor de bekostiging van praktijkleren.

Artikel

3

De minister stelt jaarlijks aan het bevoegd gezag van de agrarische opleidingscentra en van de hogescholen aanvullende bijdragen ter beschikking voor de bekostiging van de implementatie van vernieuwing op het vlak van kennisverspreiding, voor de professionalisering van leerkrachten en voor de internationalisering van groen beroepsonderwijs.

Artikel

4

Artikel

5

De aanvullende bijdragen, bedoeld in artikel 3, bedragen:

  • a.

    voor de agrarische opleidingscentra voor het jaar 2010 en volgende jaren voor de implementatie van vernieuwing op het vlak van kennisverspreiding € 2.500.000, voor professionalisering van leerkrachten € 600.000 en voor internationalisering groen onderwijs € 450.000;

  • b.

    voor de hogescholen voor het jaar 2010 en volgende jaren voor de implementatie van vernieuwing op het vlak van kennisverspreiding € 2.500.000, voor professionalisering van leerkrachten € 600.000 en voor internationalisering groen onderwijs € 450.000.

Artikel

6

De scholen en scholengemeenschappen waaraan een afdeling is verbonden, ontvangen de aanvullende bijdrage, bedoeld in artikel 2, jaarlijks als aanvullende bekostiging van de personeels- en exploitatiekosten specifiek ten behoeve van deze afdeling. De aanvullende bijdrage is het aandeel in het bedrag, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, berekend op basis van het aantal leerlingen in het derde en het vierde leerjaar van de afdeling op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de aanvullende bekostiging wordt verstrekt, waarbij de leerlingen worden meegeteld die ingeschreven waren in een aan de afdeling verbonden experimentele leergang VMBO-MBO2 als bedoeld in de Tijdelijke regeling subsidiëring experimenten leergang VMBO-MBO2 2008–2013, voor zover het bevoegd gezag van deze afdeling de aanvrager is in de zin van artikel 4, onderdeel a, van deze Tijdelijke regeling.

Artikel

7

De agrarische opleidingscentra ontvangen de aanvullende bijdragen, bedoeld in artikel 2 en 3, jaarlijks als aanvullende rijksbijdrage. De aanvullende rijksbijdrage is het aandeel in het bedrag, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, en artikel 5, onderdeel a, overeenkomend met het aandeel van ieder agrarisch opleidingscentrum in het landelijk beschikbaar budget, bedoeld in artikel 2.2.1 van het Uitvoeringsbesluit Wet educatie en beroepsonderwijs, berekend op basis van artikel 2.2.2 van dit besluit, waarbij leerlingen die op 1 oktober van het tweede kalenderjaar, voorafgaand aan het jaar waarvoor de aanvullende bekostiging wordt verstrekt, waren ingeschreven aan een aan het agrarisch opleidingscentrum verbonden experimentele leergang VMBO-MBO2 worden meegeteld als deelnemer van dit agrarisch opleidingscentrum, voor zover het bevoegd gezag van dit agrarisch opleidingscentrum de aanvrager is in de zin van artikel 4, onderdeel c, van deze Tijdelijke regeling.

Paragraaf

3

Aanvullende bijdragen voor de primaire opleidingen

Artikel

11

De minister stelt jaarlijks aan het bevoegd gezag van de agrarische opleidingscentra en aan de hogescholen aanvullende bijdragen ter beschikking voor de exploitatie van primaire opleidingen en voor praktijkleren in het kader van deze opleidingen.

Artikel

12

Artikel

13

De agrarische opleidingscentra ontvangen de aanvullende bijdrage, bedoeld in artikel 11, jaarlijks als aanvullende rijksbijdrage. De aanvullende rijksbijdrage is het aandeel in het bedrag, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel a, overeenkomend met het aandeel van ieder agrarisch opleidingscentrum in het landelijk beschikbaar budget, bedoeld in artikel 2.2.1 van het Uitvoeringsbesluit Wet educatie en beroepsonderwijs, berekend op basis van artikel 2.2.2 van dit besluit, met dien verstande dat dit aandeel uitsluitend wordt bepaald op basis van de maatstaf ingeschreven deelnemers, bedoeld in artikel 2.2.3 van dit besluit, waarbij alleen deelnemers aan de opleidingen, genoemd in de bijlage bij deze regeling, worden meegeteld.

Artikel

14

De hogescholen ontvangen de aanvullende bijdrage, bedoeld in artikel 11, jaarlijks als onderwijsopslag. De onderwijsopslag is het aandeel in het bedrag, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel b, overeenkomend met het aandeel van iedere hogeschool in de landelijk beschikbare rijksbijdrage, bedoeld in artikel 4.2, vierde lid, onderdeel b, van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008, met dien verstande dat dit aandeel uitsluitend wordt bepaald op basis van de maatstaf onderwijsvraag, als bedoeld in artikel 4.12 van dit besluit, waarbij alleen studenten aan de opleidingen, genoemd in de bijlage bij deze regeling, worden meegeteld.

Paragraaf

4

Verplichtingen voor de ontvanger van aanvullende bijdragen

Artikel

15

De school of scholengemeenschap waaraan een afdeling is verbonden, het agrarisch opleidingscentrum, de hogeschool, Wageningen Universiteit en de Universiteit Utrecht die de aanvullende bijdragen, bedoeld in artikel 2, 3 en 11, ontvangt, besteedt die bijdragen uitsluitend ten behoeve van het doel, genoemd in die artikelen.

Artikel

16

Paragraaf

5

Subsidie voor regionale arrangementen voor praktijkleren

Artikel

17

Artikel

18

Het subsidieplafond bedraagt:

  • 1.

    in het jaar 2010 € 4.130.000,–;

  • 2.

    in het jaar 2011 € 4.430.000,–;

  • 3.

    in het jaar 2012 en de daaropvolgende jaren € 4.440.000,–.

Artikel

19

Aanvragen tot subsidieverlening kunnen jaarlijks tot 1 mei van elk jaar worden gedaan.

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

22

De minister beslist uiterlijk op 1 september van elk jaar op de aanvraag. De minister kan zijn besluit mede baseren op het oordeel van door hem aan te wijzen onafhankelijke deskundigen.

Artikel

23

Als subsidiabele kosten worden uitsluitend in aanmerking genomen:

  • a.

    de kosten van het personeel van de instelling of van de instellingen in de samenwerkingsovereenkomst dat voor het realiseren van de voorziening is ingezet;

  • b.

    de kosten die aantoonbaar noodzakelijk zijn en daadwerkelijk zijn betaald voor het realiseren van de voorziening en die gemaakt zijn voor het bouwen en, onderscheidenlijk of, het inhuren van bedrijven voor ontwerp, bouwbegeleiding en controle van uitgevoerde werken;

  • c.

    andere materiële kosten die aantoonbaar noodzakelijk zijn en daadwerkelijk door de instelling of instellingen in de samenwerkingsovereenkomst zijn betaald voor het tot stand brengen van de voorziening voor praktijkleren.

Artikel

24

De subsidie bedraagt ten hoogste 100% van de subsidiabele kosten.

Artikel

25

Artikel

26

Paragraaf

6

Overige bepalingen

Artikel

27

Artikel

28

Uiterlijk op 1 juni 2013 evalueert de minister de werking van deze regeling.

Paragraaf

7

Slotbepalingen

Artikel

30

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2010.

Artikel

31

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling praktijkleren, versterking primaire opleidingen en impuls groen onderwijs.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,G.Verburg

Bijlage

, behorende bij artikel 1, onderdeel k, van de regeling praktijkleren, impuls en versterking primaire opleidingen groen onderwijs.

De primaire opleidingen voor wat betreft het middelbaar beroepsonderwijs 2010

10722

Medewerker gemechaniseerd loonbedrijf

2

11016

Vakbekwaam medewerker plantenteelt

3

11017

Vakbekwaam medewerker BD bedrijf

3

11018

Vakbekwaam medewerker gemechaniseerd loonwerk

3

11022

Vakbekwaam medewerker veehouderij

3

11026

Bedrijfsleider/manager plantenteelt

4

11027

Bedrijfsleider/manager BD bedrijf

4

11028

Bedrijfsleider/manager gemechaniseerd loonwerk

4

11031

Bedrijfsleider/manager veehouderij

4

11048

Medewerker veehouderij

2

11014

Dierenartsassistent paraveterinair

4

11040

Assistent medewerker plantenteelt

1

11044

Medewerker plantenteelt

2

11046

Medewerker gemechaniseerd loonwerk

2

11048

Medewerker veehouderij

2

11059

Expert vruchtbaarheid en voortplanting

4

11066

Medewerker BD bedrijf

2

11068

Bedrijfsleider/manager BD bedrijf

4

11070

Vakbekwaam medewerker BD bedrijf

3

12001

Assistent medewerker voedsel en groen (plantenteelt)

1

70000

Medewerker gemechaniseerd loonbedrijf 2

2

70001

Medewerker gemechaniseerd loonbedrijf 3

3

70008

Medewerker open teelt

3

70009

Medewerker bedekte teelt

3

70014

Assistent bedrijfsleider plantenteeltbedrijf

4

70015

Dierenhouder

4

97330

Medewerker dierverzorging

2

97040

Dierenartsassistent paraveterinair

4

97024

Assistent medewerker voedsel en leefomgeving (Plantenteelt)

1

97031

Middenkaderfunctionaris plant (Bedrijfsleider biologisch-dynamisch bedrijf)

4

97032

Middenkaderfunctionaris plant (Bedrijfsleider gemechaniseerd loonbedrijf)

4

97033

Middenkaderfunctionaris plant (Bedrijfsleider bedekte teelt)

4

97034

Middenkaderfunctionaris plant (Bedrijfsleider open teelt)

4

97051

Dierenhouder (Graasdieren)

4

97052

Dierenhouder (Hokdieren)

4

97054

Dierenhouder (Melkveehouder)

4

97073

Gespecialiseerd dierverzorger (Rundveepedicure)

3

97100

Vakfunctionaris bedekte teelt 2 (Medewerker bedekte teelt)

2

97110

Vakfunctionaris bedekte teelt 3 (Vakbekwaam medewerker bedekte teelt)

3

97120

Vakfunctionaris BD bedrijf 2 (Medewerker BD bedrijf)

2

97130

Vakfunctionaris BD bedrijf 3 (Vakbekwaam medewerker BD bedrijf)

3

97140

Vakfunctionaris natuur en techniek 2 (Medewerker gemechaniseerd loonbedrijf)

2

97150

Vakfunctionaris natuur en techniek 3 (Vakbekwaam medewerker gemechaniseerd loonbedrijf)

3

97190

Vakfunctionaris open teelt 2 (Medewerker open teelt)

2

97200

Vakfunctionaris open teelt 3 (Vakbekwaam medewerker open teelt)

3

97270

Vakfunctionaris zorg en leefomgeving (Werkbegeleider agrarisch zorgbedrijf)

4

97361

Dierverzorger 3 (Graasdieren)

3

97362

Dierverzorger 3 (Hokdieren)

3

97363

Dierverzorger 3 (Melkvee)

3

97474

Assistent medewerker voedsel en leefomgeving (Plantenteelt)

1

97570

Rundveepedicure

3

97551

Vakfunctionaris zorg en leefomgeving 3 (Werkbegeleider zorgbedrijf dierhouderij)

3

97552

Vakfunctionaris zorg en leefomgeving 3 (Werkbegeleider zorgbedrijf plantenteelt)

3

97561

Vakfunctionaris zorg en leefomgeving 4 (Ondernemer zorgbedrijf dierhouderij)

4

97562

Vakfunctionaris zorg en leefomgeving 4 (Ondernemer zorgbedrijf plantenteelt)

4

97474

Natuur, voeding en groen (Assistent plantenteelt)

1

97330

Dierverzorging 2 (Medewerker dierverzorging)

2

97120

Biologisch-dynamisch bedrijf (medewerker biologisch-dynamisch bedrijf)

2

97130

Biologisch-dynamisch bedrijf (vakbekwaam medewerker biologisch-dynamisch bedrijf)

3

97031

Biologisch-dynamisch bedrijf (manager biologisch-dynamisch bedrijf)

4

97190

Buitenteelt (medewerker buitenteelt)

2

97200

Buitenteelt (vakbekwaam medewerker buitenteelt)

3

97100

Binnenteelt (medewerker binnenteelt)

2

97110

Binnenteelt (vakbekwaam medewerker binnenteelt)

3

97140

Groen, grond, infra (medewerker gemechaniseerd loonbedrijf)

2

97150

Groen, grond, infra (vakbekwaam medewerker gemechaniseerd loonbedrijf)

3

97032

Groen, grond, infra (manager gemechaniseerd loonbedrijf)

4

97363

Dierverzorging (dierverzorger melkvee)

3

97362

Dierverzorging (dierverzorger hokdieren)

3

97361

Dierverzorging (dierverzorger graasdieren)

3

97054

Dierenhouderij (melkveehouder)

4

97052

Dierenhouderij (dierenhouder hokdieren)

4

97051

Dierenhouderij (dierenhouder graasdieren)

4

97551

Zorg, natuur en gezondheid (werkbegeleider zorgbedrijf dier)

3

97552

Zorg, natuur en gezondheid (werkbegeleider zorgbedrijf plant)

3

97561

Zorg, natuur en gezondheid (ondernemer zorgbedrijf dier)

4

97562

Zorg, natuur en gezondheid (ondernemer zorgbedrijf plant)

4

97033

Teelt en ondernemerschap (manager binnenteelt)

4

97034

Teelt en ondernemerschap (manager buitenteelt)

4

De primaire opleidingen zijn voor wat betreft het hoger beroepsonderwijs de opleidingen die geheel of in overwegende mate opleiden voor de volgende beroepen:

Primaire opleidingen hoger beroepsonderwijs (CROHO-nrs.) 2010

Tuinbouw en akkerbouw

34868

80012

Dier- en veehouderij

34869

80006

Melkveehouderij

80044

Tropische landbouw

34203

Tevens worden als studenten in primaire opleidingen geteld de bij STOAS Hogeschool ingeschreven studenten op CROHO-nrs. 34899 (bachelor) en 80015 (associate degree) Educatie en kennismanagement groene sector, voor zover deze studenten worden opgeleid voor het lerarenberoep binnen een primaire opleiding. STOAS hogeschool verschaft jaarlijks een opgave van het aantal van deze studenten, gespecificeerd naar de studierichtingen

  • 1.

    Akkerbouw, tuinbouw, plantenteelt

  • 2.

    Veehouderij

  • 3.

    Agrarische techniek

  • 4.

    Internationaal (veehouderij en agrarische techniek)

De opgave betreft het aantal studenten in deze studierichtingen op 1 oktober van het tweede jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de onderwijsopslag, bedoeld in artikel 14 van deze regeling, wordt verstrekt. De opgave gaat vergezeld van een verklaring van getrouwheid van een accountant.

De opgave voor 2011 en verdere jaren, met gegevens van het tweede jaar voorafgaand aan dat jaar, dient uiterlijk op 1 juli van ieder jaar te zijn ontvangen door DUO. De verklaring van getrouwheid van de accountant kan dan bij de jaarlijkse accountantsopgave worden meegenomen.