Artikel
1
1
In deze rijkswet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
a.
ambtsinstructie: ambtsinstructie als bedoeld in artikel 14;
-
b.
gezaghebber: gezaghebber van Bonaire, van Sint Eustatius of van Saba;
-
c.
directeur van de gemeenschappelijke voorziening politie: directeur van de gemeenschappelijke voorziening politie als bedoeld in artikel 21, eerste lid;
-
d.
korpsbeheerder: degene die op grond van artikel 47 wat betreft het beheer het bevoegd gezag uitoefent over het politiekorps;
-
e.
gemeenschappelijke voorziening politie: gemeenschappelijke voorziening politie als bedoeld in artikel 20, eerste lid;
-
f.
korpschef: korpschef als bedoeld in artikel 6;
-
g.
landen: Curaçao, Sint Maarten en Nederland, voor zover het Bonaire, Sint Eustatius en Saba betreft;
-
h.
Onze Minister: Onze Minister van Justitie van Curaçao, Onze Minister van Justitie van Sint Maarten of Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in overeenstemming met Onze Minister van Justitie van Nederland.
-
i.
Onze Ministers: Onze Minister van Justitie van Curaçao, Onze Minister van Justitie van Sint Maarten, Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Justitie van Nederland gezamenlijk;
-
j.
politiegegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon dat in het kader van de uitoefening van de politietaak overeenkomstig de wetgeving van de landen wordt verwerkt;
-
k.
politietaak: taken, bedoeld in artikel 5;
-
l.
procureur-generaal: procureur-generaal als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Rijkswet openbare ministeries van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
-
m.
Statuut: Statuut voor het Koninkrijk;
-
n.
taken ten dienste van de justitie:
-
1°.
de uitvoering van wettelijke voorschriften waarmee Onze Minister van Justitie van Nederland is belast;
-
2°.
de betekening van gerechtelijke mededelingen in strafzaken, het vervoer van rechtens van hun vrijheid beroofde personen, en de dienst bij de gerechten.
-
1°.