Rijkswet van 7 juli 2010, houdende regeling van de inrichting, de organisatie, het gezag en het beheer van de politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de onderlinge samenwerking tussen de politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba)

Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de regeringen van Nederland en de Nederlandse Antillen en de bestuurscolleges van Curaçao en Sint Maarten binnen het Koninkrijk willen samenwerken door de inrichting, de organisatie, het gezag en het beheer van de politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de onderlinge samenwerking tussen de politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba te regelen bij of krachtens een rijkswet op grond van artikel 38, tweede lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, dat de Minister van Justitie van Curaçao en de Minister van Justitie van Sint Maarten verantwoordelijk zijn voor de politie van hun land en daarover verantwoording afleggen in de Staten van hun land en dat de regeringen van Nederland en de Nederlandse Antillen en de bestuurscolleges van Curaçao en Sint Maarten instemmen met de inhoud van deze regeling;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Artikel

2

Deze rijkswet is van toepassing op de politie van Curaçao, de politie van Sint Maarten en de politie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel

3

Ambtenaren van politie in de zin van deze rijkswet en de daarop berustende bepalingen zijn:

  • a.

    ambtenaren aangesteld voor de uitvoering van de politietaak;

  • b.

    ambtenaren aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en ander taken ten dienste van de politie;

  • c.

    vrijwillige ambtenaren aangesteld voor de uitvoering van de politietaak.

Hoofdstuk

2

Taak en samenstelling

Artikel

4

Curaçao en Sint Maarten hebben elk een politiekorps. Er is een politiekorps voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba gezamenlijk.

Artikel

5

Het politiekorps heeft tot taak in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in overeenstemming met de daarvoor geldende rechtsregels te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven.

Artikel

6

Aan het hoofd van het politiekorps staat een korpschef, belast met de dagelijkse leiding van het korps.

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Hoofdstuk

3

Bevoegdheden van de politie

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Alle ambtenaren die zijn belast met een politietaak verlenen elkaar de nodige hulp en betrachten voortdurend een eendrachtige samenwerking.

Hoofdstuk

4

Gezag en toezicht

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

De korpschef ziet er op toe dat de ambtenaren van politie die onder zijn leiding werkzaam zijn zich gedragen naar en dat zij gevolg geven aan de vorderingen en aanwijzingen van de daartoe bevoegde autoriteiten en ambtenaren.

Artikel

19

Onze Minister van Justitie van Curaçao respectievelijk Onze Minister van Justitie van Sint Maarten overlegt respectievelijk de gezaghebbers van Bonaire, van Sint Eustatius en Saba gezamenlijk overleggen ten minste een keer per twee maanden met de korpschef, de hoofdofficier van justitie en de procureur-generaal over de taakuitvoering door de politie.

Hoofdstuk

5

Samenwerking tussen de politie van de landen

§

1

De gemeenschappelijke voorziening politie

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

22

De ambtenaar van politie die door de gemeenschappelijke voorziening politie wordt beschikbaar gesteld aan een politiekorps voert zijn werkzaamheden in dat korps uit onder leiding van de korpschef.

Artikel

23

Artikel

24

Artikel

25

De procureur-generaal kan voor de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde of voor het verrichten van taken ten dienste van justitie in bijzondere gevallen medewerking vorderen van de gemeenschappelijke voorziening politie, zo nodig in afwijking van het jaarplan van de gemeenschappelijke voorziening politie.

Artikel

26

Bij onderlinge regeling als bedoeld in artikel 38 van het Statuut kan worden bepaald dat door middel van de gemeenschappelijke voorziening politie ondersteunende en specialistische diensten aan de politiekorpsen van de landen ter beschikking worden gesteld.

Artikel

27

De directeur van de gemeenschappelijke voorziening politie

  • a.

    bewaakt en bevordert de kwaliteit en integriteit van ambtenaren van politie die beschikbaar zijn gesteld door middel van de gemeenschappelijke voorziening politie en draagt zorg voor hun opleiding en training met inachtneming van de op grond van artikel 41 gestelde regels;

  • b.

    draagt zorg voor de uitrusting met inachtneming van de op grond van artikel 42 gestelde regels.

Artikel

28

Op de behandeling van klachten over gedragingen van ambtenaren die beschikbaar worden gesteld door middel van de gemeenschappelijke voorziening politie zijn de regels, bedoeld in artikel 43, van het land van het korps waaraan ze beschikbaar worden gesteld van toepassing, met dien verstande dat:

  • a.

    een klacht wordt ingediend bij de korpschef van het korps waarin betrokkene werkzaam is of bij de directeur van de gemeenschappelijke voorziening politie.

  • b.

    de korpschef en de directeur van de gemeenschappelijke voorziening politie elkaar onverwijld op de hoogte stellen van een ingediende klacht.

  • c.

    de directeur van de gemeenschappelijke voorziening politie in de gelegenheid wordt gesteld om over de klacht advies uit te brengen aan degene die bevoegd is op de klacht te beslissen en een afschrift ontvangt van de beslissing op de klacht.

Artikel

29

Artikel

30

§

2

Het beheer van de gemeenschappelijke voorziening politie

Artikel

31

Onze Ministers oefenen wat het beheer betreft, het bevoegde gezag uit over de gemeenschappelijke voorziening politie en kunnen terzake de nodige aanwijzingen geven aan de directeur van de gemeenschappelijke voorziening politie.

Artikel

32

Artikel

33

Artikel

34

Artikel

35

§

3

Samenwerking tussen de korpsen en bijstand

Artikel

36

Artikel

37

Artikel

38

Artikel

39

Artikel

40

De landen voorzien gezamenlijk in politieonderwijs.

Hoofdstuk

6

Kwaliteitszorg en rechtspositie

Artikel

41

Artikel

42

Artikel

43

Bij of krachtens landsverordening of bij of krachtens wet stellen de landen regels voor de behandeling van klachten over gedragingen van ambtenaren van politie van het politiekorps en van buitengewone agenten van politie.

Artikel

44

Artikel

45

Artikel

46

Hoofdstuk

7

Het beheer van de politie

Artikel

47

Artikel

48

Artikel

49

Onze Minister stelt de minimale sterkte van de politie van zijn land vast overeenkomstig de bij algemene maatregel van rijksbestuur in de zin van artikel 38, tweede lid, van het Statuut vastgestelde methode.

Artikel

50

Artikel

51

Hoofdstuk

8

Slotbepalingen

Artikel

52

Indien de samenwerking, vastgelegd bij of krachtens deze rijkswet, niet of onvoldoende tot stand komt, kan vanwege het Koninkrijk, gehoord de betrokken landen, bij algemene maatregel van rijksbestuur een voorziening worden getroffen overeenkomstig artikel 51 van het Statuut.

Artikel

54

Artikel

55

Onze Ministers zenden binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze rijkswet aan de vertegenwoordigende lichamen van Sint Maarten en Curaçao en de Staten-Generaal een evaluatieverslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze rijkswet in de praktijk. Voorafgaande aan de evaluatie zullen de landen gezamenlijk de criteria, de thema’s alsmede de samenstelling van de evaluatiecommissie vaststellen.

Artikel

56

Artikel

57

Totdat het vierde respectievelijk vijfde lid van artikel 39 in werking is getreden worden politiegegevens met inachtneming van de daarvoor geldende voorschriften uitgewisseld tussen de politie van het Europese deel van het Koninkrijk en de politie van Curaçao respectievelijk de politie van Sint Maarten op grond van een daartoe tussen de landen getroffen onderlinge regeling.

Artikel

57a

Artikel

58

Artikel

59

Deze rijkswet wordt aangehaald als: Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad en in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Justitie,MinistervanBinnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, E. M. H. Hirsch Ballin
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A. Th. B. Bijleveld-Schouten
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin