Wet materieel ambtenarenrecht BES

Ambtenarenwet BES

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

Artikel

2

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij anders is bepaald, niet onder ambtenaren verstaan:

  • a.

    de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  • b.

    krachtens de Grondwet of de wet voor het leven benoemde ambtenaren;

  • c.

    de gezaghebber en de gedeputeerden;

  • d.

    leden van het College financieel toezicht;

  • e.

    onbezoldigde ambtenaren.

Artikel

3

De bepalingen van deze wet en de uit kracht daarvan gegeven voorschriften vinden slechts toepassing voor zover niet bij een wet of uit kracht daarvan gegeven voorschriften anders is of wordt bepaald.

Artikel

4

Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • Overheid:

    • a.

      de staat, indien de ambtenaar in dienst van deze rechtspersoon is aangesteld;

    • b.

      het openbaar lichaam, indien de ambtenaar in dienst van deze rechtspersoon is aangesteld.

  • Bevoegd gezag:

    • a.

      Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, voor wat betreft de ambtenaren in dienst van de staat, niet zijnde personeel van het Bureau van de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

    • b.

      het bestuurscollege, voor wat betreft de ambtenaren in dienst van het openbare lichaam met inachtneming van sub c;

    • c.

      de eilandsraad, voor wat betreft de eilandgriffier en de op de griffie werkzame ambtenaren;

    • d.

      de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, voor wat betreft het personeel van het Bureau van de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Hoofdstuk

II

Bepalingen van materieel recht

Artikel

5

Vervallen

Artikel

6

Vervallen

Artikel

6A

Artikel

7

Vervallen

Artikel

8

Vervallen

Artikel

9

Vervallen

Artikel

10

Vervallen

Artikel

11

Vervallen

Artikel

12

Vervallen

Artikel

13

Aanstelling en bevordering geschieden overeenkomstig de regels, vastgesteld bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, waarbij onderscheid kan worden gemaakt tussen ambtenaren in dienst van de staat en ambtenaren in dienst van de openbare lichamen.

Artikel

14

Vervallen

Artikel

15

Artikel

15a

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld aangaande de inrichting en het bijhouden van een ranglijst, waarbij onderscheid kan worden gemaakt tussen ambtenaren in dienst van de staat en ambtenaren in dienst van de openbare lichamen.

Artikel

16

Vervallen

Artikel

17

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de bezoldiging van de ambtenaren, waarbij onderscheid kan worden gemaakt tussen ambtenaren in dienst van de staat en ambtenaren in dienst van de openbare lichamen.

Artikel

18

Vervallen

Artikel

19

Vervallen

Artikel

20

Vervallen

Artikel

21

Vervallen

Artikel

22

Vervallen

Artikel

23

Vervallen

Artikel

24

Vervallen

Artikel

25

Vervallen

Artikel

26

Vervallen

Artikel

27

Vervallen

Artikel

28

Vervallen

Artikel

29

Vervallen

Artikel

30

Vervallen

Artikel

31

Vervallen

Artikel

32

Vervallen

Artikel

34

Vervallen

Artikel

35

Vervallen

Artikel

36

Vervallen

Artikel

37

Vervallen

Artikel

38

Vervallen

Artikel

39

Vervallen

Artikel

40

Vervallen

Artikel

41

[vervallen]

Artikel

42

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels vastgesteld met betrekking tot dienst- en werktijden, waarbij onderscheid kan worden gemaakt tussen ambtenaren in dienst van de staat en ambtenaren in dienst van de openbare lichamen.

Artikel

43

Artikel

44

Vervallen

Artikel

45

Vervallen

Artikel

45A

Vervallen

Artikel

45B

Vervallen

Artikel

45C

Vervallen

Artikel

46

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de verplichte aflegging van de eed of belofte door de ambtenaar bij zijn aanstelling.

Artikel

47

Artikel

48

Vervallen

Artikel

49

Vervallen

Artikel

50

Vervallen

Artikel

51

Vervallen

Artikel

52

Vervallen

Artikel

53

Vervallen

Artikel

54

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld voor ambtenaren betreffende het bekleden van een andere functie bij de staat of een openbaar lichaam.

Artikel

55

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld betreffende het aanvaarden van nevenbetrekkingen en het verrichten van nevenwerkzaamheden, waarbij onderscheid kan worden gemaakt tussen ambtenaren in dienst van de staat en ambtenaren in dienst van de openbare lichamen.

Artikel

56

Vervallen

Artikel

57

Vervallen

Artikel

57A

Vervallen

Artikel

58

Vervallen

Artikel

59

Vervallen

Artikel

60

Vervallen

Artikel

61

Vervallen

Artikel

61a

Artikel

61b

De ambtenaar is verplicht tijdens het verblijf op zijn werk zich te onderwerpen aan een in het belang van de dienst door het bevoegde gezag gelast onderzoek aan zijn lichaam of aan zijn kleding of van zijn daar aanwezige goederen. Het bevoegd gezag, op wiens last het onderzoek plaatsheeft, neemt de nodige maatregelen ten einde daarbij een onredelijke of onbehoorlijke bejegening te voorkomen.

Artikel

62

Artikel

63

Het is de ambtenaar verboden misbruik te maken van hetgeen hij in zijn ambt heeft vernomen.

Artikel

64

Vervallen

Artikel

65

Vervallen

Artikel

66

Vervallen

Artikel

67

Vervallen

Artikel

68

Vervallen

Artikel

69

Vervallen

Artikel

70

Vervallen

Artikel

71

Vervallen

Artikel

72

Vervallen

Artikel

73

Vervallen

Artikel

74

Vervallen

Artikel

75

Vervallen

Artikel

75a

Vervallen

Artikel

76

Vervallen

Artikel

77

Vervallen

Artikel

78

Vervallen

Artikel

79

Vervallen

Artikel

80

Vervallen

Artikel

81

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld betreffende overige rechten en verplichtingen van ambtenaren, waarbij onderscheid kan worden gemaakt tussen ambtenaren in dienst van de staat en ambtenaren in dienst van de openbare lichamen.

Artikel

82

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld betreffende disciplinaire straffen, met dien verstande dat een boete dan wel een inhouding of korting op de bezoldiging ten hoogste gelijk is aan het bedrag van het salaris van de ambtenaar over een maand.

Artikel

83

Vervallen

Artikel

84

Vervallen

Artikel

85

Vervallen

Artikel

86

Vervallen

Artikel

87

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld betreffende schorsing en ontslag van ambtenaren.

Artikel

88

Vervallen

Artikel

89

Vervallen

Artikel

90

Vervallen

Artikel

91

Vervallen

Artikel

92

Vervallen

Artikel

93

Vervallen

Artikel

94

Vervallen

Artikel

95

Vervallen

Artikel

96

Vervallen

Artikel

97

Vervallen

Artikel

98

Vervallen

Artikel

99

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld inzake de toekenning van wachtgeld.

Artikel

100

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld inzake de toekenning van een geldsom of van investeringsfaciliteiten aan personen die op eigen verzoek, doch gevolg gevend aan een uitnodiging van het bevoegd gezag tot het doen van dat verzoek, zijn ontslagen.

Hoofdstuk

III

Georganiseerd overleg

Artikel

101

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld inzake de structuur van het overleg inzake aangelegenheden van algemeen belang betreffende de rechtstoestand van ambtenaren.

Artikel

101 t/m 109

[vervallen]

Hoofdstuk

IV

Inhouding, beslag en korting

§

1

Algemeen

Artikel

110

§

2

Inhouding

Artikel

111

§

3

Beslag

Artikel

112

Ten aanzien van een op een bezoldiging gelegd beslag, gelden de bepalingen van het gemene recht.

§

4

Korting

Artikel

113

§

5

Beperkingen

Artikel

114

§

6

Faillissement

Artikel

115

§

7

Samenloop

Artikel

116

In geval van samenloop van inhouding, beslag en korting, zal, ongeacht in welke tijdsorde zij plaats hebben, het vatbare gedeelte van de bezoldiging eerst worden ingehouden; van het overblijvende zal ten hoogste één vierde geacht worden beslagen te zijn en van het alsdan overblijvende zal ten hoogste één vierde kunnen worden gekort.

§

8

Verdeling

Artikel

117

§

9

Overdracht en inpandgeving

Artikel

118

§

10

Verjaring van vorderingen

Artikel

118a

Tenzij in bijzondere wetgeving anders is bepaald, verjaren rechtsvorderingen ter zake van bezoldiging, pensioenen en andere geldelijke aanspraken, verschuldigd krachtens een rechtsverhouding waarop dit hoofdstuk van toepassing of van overeenkomstige toepassing is, door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgend op die waarop de vordering opeisbaar is geworden. De artikelen 316 tot en met 323 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES zijn van toepassing.

Artikel

119

Vervallen

Artikel

120

Vervallen

Hoofdstuk

V

Opleidingen

Artikel

120a

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld betreffende opleidingen en opleidingseisen, waarbij onderscheid kan worden gemaakt tussen ambtenaren in dienst van de staat en ambtenaren in dienst van de openbare lichamen.

Hoofdstuk

XIII

Slotbepalingen

Artikel

121

Vervallen

Artikel

122

Vervallen

Artikel

123

Vervallen

Artikel

124

Vervallen

Artikel

124a

Vervallen

Artikel

125 t/m 129

[vervallen]

Artikel

130

Deze wet wordt aangehaald als: Ambtenarenwet BES.