Vaartuigenwet 1930 BES

Artikel

1

Onverminderd de voorschriften in bestaande wettelijke regelingen voorkomende, wordt steeds door den havenmeester, de loodsen en hulploodsen en door de politie, ieder voor zooveel betreft het gebied, waarvoor hij is aangesteld, een scherp toezicht uitgeoefend op de bewegingen van alle vaartuigen van wat aard of grootte ook, in de havens en baaien en in de territoriale wateren rond Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel

2

De eigenaar van een zeil-, motor- of visschersvaartuig, dat in een van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba te huis behoort, is verplicht te zorgen, dat het vaartuig voorzien zij van een letter en een nummer, onderscheidenlijk aangevende het openbaar lichaam, waar het vaartuig te huis behoort (te weten: B. voor Bonaire; S. voor Saba; E. voor Sint Eustatius) en het nummer, waaronder het vaartuig, op aangifte door of vanwege den eigenaar, door of namens de betrokken gezaghebber is ingeschreven.

Letter en nummer worden aan stuur- en bakboord op den boeg van het vaartuig gevoerd, en, indien het vaartuig zeilen heeft , tevens aan weerszijden van het grootzeil; letter en nummer moeten elk ten minste 3 d.m. hoog zijn en in witte kleur op donkeren ondergrond of in zwarte kleur op lichten ondergrond, en aan weerszijden van het grootzeil in zwarte kleur aangebracht zijn.

Artikel

3

Onverminderd de voorschriften inzake nationaliteit van zeeschepen zoals die gelden in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is de eigenaar van een vaartuig als bedoeld in artikel 2, indien het een naam voert, verplicht te zorgen, dat deze aan weerszijden van den boeg en op den achtersteven met duidelijk waarneembare letters aangebracht zij.

Artikel

4

Het is verboden als schipper met een vaartuig als bedoeld in artikel 2, van een der openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba te vertrekken, of als Schipper op te treden op een zoodanig zich op zee bevindend vaartuig, tenzij ten aanzien van dat vaartuig voldaan zij aan de bepalingen van artikelen 2 en 3.

Artikel

5

Artikel

6

Het is verboden als Schipper van een der openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba te vertrekken met een – of als Schipper op te treden op een zich op zee bevindend – op een van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba te huis behoorend zeilvaartuig, ten aanzien waarvan de monstering niet verplichtend is, of motor- of visschersvaartuig, tenzij aan boord daarvan aanwezig zij een schriftelijke geteekende vrij van zegel en kosteloos afgegeven vergunning vermeldende:

  • a.

    het registernummer en – indien het vaartuig er een voert – den naam van het vaartuig:

  • b.

    den naam van den eigenaar en dien van den Schipper;

  • c.

    de sterkte en namen van de leden der bemanning;

  • d.

    de havens of baaien van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, welke mogen worden aangedaan;

  • e.

    en, voor wat visschersvaartuigen aangaat, de omschrijving waar gevischt mag worden.

De in het eerste lid bedoelde vergunning wordt door of namens de betrokken gezaghebber afgegeven en is voor niet langer dan zes maanden geldig. Een door den betrokken ambtenaar onderteekend afschrift van de vergunning blijft berusten ten bureele waar zij is afgegeven.

Het is aan vreemdelingen verboden zonder schriftelijke vergunning van de betrokken autoriteit, in het 2de lid genoemd, zich aan boord te bevinden van de vaartuigen in het 1ste lid bedoeld.

De vergunning kan, zonder opgaaf van reden, door de betrokken autoriteiten worden geweigerd en/of ingetrokken.

Artikel

7

Indien de in het voorgaand artikel bedoelde termijn verstrijkt terwijl het vaartuig zich op zee bevindt, blijft de schriftelijke vergunning van kracht tot aan het eerstvolgende binnenvaren na dien in een der havens of baaien van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

Indien het vaartuig niet binnengevaren is ter plaatse waar de vergunning werd afgegeven, gelijk mede indien de in het voorgaand artikel bedoelde termijn verstrijkt, terwijl het vaartuig zich bevindt in een der havens of baaien van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, doch niet ter plaatse, waar de vergunning werd afgegeven, zal de op zoodanige plaats tot het afgeven van dergelijke vergunning bevoegde ambtenaar op de vergunning een aanteekening stellen, houdende een voorloopige verlenging daarvan voor ten hoogste één maand, welke daarna nog voor ten hoogste twee keeren op gelijke wijze kan worden herhaald.

Artikel

8

De schipper van een vaartuig als bedoeld in artikel 6 is, verplicht de in dat artikel vermelde vergunning aan boord te hebben.

Artikel

9

[vervallen]

Artikel

10

[vervallen]

Artikel

11

[vervallen]

Artikel

12

Nadat door een daartoe bevoegd persoon is geconstateerd niet-nakoming van een der bepalingen van de artikelen 2 of 3, of – voor zoover de eigenaar tevens schipper is – van de artikelen 6, 8, of 15a, vijfde lid, is de ambtenaar, door wien de in artikel 6 bedoelde vergunning is afgegeven, bevoegd die schriftelijk onder opgave van redenen in te trekken, met bepaling dat gedurende een daarbij te bepalen termijn van ten hoogte drie maanden van af den dag van het constateeren der niet-nakoming geen nieuwe vergunning aan den betrokken eigenaar zal worden afgegeven.

Artikel

13

[vervallen]

Artikel

14

Het is verboden aan de vaartuigen of op de plaatsen bedoeld in de artikelen 2 of 3, andere dan in die artikelen bedoelde letters, nummers of namen aan te brengen of te hebben.

Artikel

15

Tijdens het verrichten van herstellingen of schilderwerk aan het vaartuig, is het bepaalde bij de artikelen 2 en 3 niet van toepassing.

Artikel

15a

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

17a

Bij overtreding binnen de territoriale wateren van de artikelen 2, 3, 4, 6 of 8, dan wel indien niet wordt voldaan aan een vordering krachtens artikel 15a, vijfde lid, zijn de in artikel 17, eerste lid, genoemde opsporingsambtenaren bevoegd het vaartuig naar de haven of baai van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba van waar is uitgevaren, of anders naar de dichtstbijzijnde haven of baai op te brengen.

Artikel

18

In deze wet wordt verstaan:

Onder «Schipper» elk gezagvoerder van een vaartuig, of die dezen ver vangt;

Onder «eigenaar» ook de beheerder, en voorts ieder die krachtens zakelijk recht, bezit daaronder begrepen, beschikking over het vaartuig heeft.

Artikel

18a

Bij regeling van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat kunnen nadere voorschriften worden gegeven ter uitvoering van artikel 2.

Artikel

19

Deze wet wordt aangehaald als: Vaartuigenwet 1930 BES.