Wet medisch tuchtrecht BES

Wet medisch tuchtrecht BES

Artikel

1

In de artikelen van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    geneeskundige: degene die tot de uitoefening van de geneeskunde bevoegd is op grond van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels;

  • b.

    tandheelkundige: degene die tot de uitoefening van de tandheelkunst bevoegd is op grond van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels;

  • c.

    verloskundige: degene die tot de uitoefening van de praktijk als verloskundige bevoegd is op grond van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels;

  • d.

    apotheker: degene die tot de uitoefening van de artsenijbereidkunde bevoegd is op grond van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels;

  • e.

    College: het college, bedoeld in artikel 8;

  • f.

    openbaar lichaam: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

  • g.

    openbare lichamen: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  • h.

    Gemeenschappelijk Hof: Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  • i.

    Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel

2

De geneeskundige of tandheelkundige, die zich schuldig maakt aan gedragingen, welke het vertrouwen dat men in een geneeskundige of een tandheelkundige moet kunnen hebben ondermijnen, of aan nalatigheid, waardoor schade ontstaat voor een persoon, te wiens behoeve hem geneeskundige of tandheelkundige raad of bijstand gevraagd wordt of aan wie hij die raad of bijstand verleent, of die in de uitoefening van de geneeskunst of tandheelkunst blijk geeft van niet toelaatbare onkunde, kan, onverminderd zijn aansprakelijkheid ingevolge andere wettelijke voorschriften, worden onderworpen aan een van de maatregelen vermeld in artikel 7.

Artikel

3

De verloskundige, die zich schuldig maakt aan gedragingen, welke het vertrouwen dat men in een verloskundige moet kunnen hebben, ondermijnen, of aan nalatigheid, waardoor schade ontstaat voor een zwangere vrouw of kraamvrouw, te wier behoeve haar verloskundige raad of bijstand gevraagd wordt of aan wie zij die raad of bijstand verleent, of voor een met haar bijstand geboren kind, of die in de uitoefening van de verloskunst, voorzover zij daartoe bevoegd is, blijk geeft van niet toelaatbare onkunde, kan, onverminderd haar aansprakelijkheid ingevolge andere wettelijke voorschriften, worden onderworpen aan een van de maatregelen, vermeld in artikel 7.

Artikel

4

De apotheker, die zich schuldig maakt aan gedragingen, welke het vertrouwen dat men in een apotheker moet kunnen hebben, ondermijnen, of aan nalatigheid, waardoor schade ontstaat voor een persoon, te wiens behoeve hem wordt gevraagd geneesmiddelen te bereiden of tot geneeskundig doel af te leveren of voor wie hij geneesmiddelen bereidt of tot geneeskundig doel aflevert, of die in de uitoefening van de artsenijbereidkunde blijk geeft van niet toelaatbare onkunde, kan, onverminderd zijn aansprakelijkheid ingevolge andere wettelijke voorschriften, worden onderworpen aan een van de maatregelen, vermeld in artikel 7.

Artikel

5

Ten aanzien van een geneeskundige, een tandheelkundige, een verloskundige of een apotheker, die door ziels- of lichaamsziekte of door ouderdoms- of lichaamsgebreken ongeschikt moet worden geacht voor de uitoefening van de praktijk, kunnen de maatregelen, vermeld onder artikel 7, eerste lid, onder d, e, f en g, worden toegepast.

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

8a

Artikel

8b

Herziening van een onherroepelijk geworden tuchtrechtelijke eindbeslissing waarbij een in artikel 7, eerste lid, omschreven maatregel werd opgelegd, is mogelijk, wanneer naderhand omstandigheden zijn gebleken die naar ernstig vermoeden tot een afwijkende beslissing zouden hebben geleid, indien zij tijdig bekend waren geworden. Bij algemene maatregel van bestuur worden hieromtrent nadere regels gesteld. De herziening zal niet kunnen leiden tot een wijziging in hetgeen voorheen was beslist, ten nadele van de betrokkene.

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

10a

Het in de artikelen 46c, onderdelen b en c, 46ca, eerste lid, onderdeel d, 46d, tweede lid, 46f, 46i, met uitzondering van het eerste lid, onderdeel c, 46j, 46l, eerste lid, aanhef en onderdelen a en c, en derde lid, 46m, 46o en 46p van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren bepaalde is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de leden en de plaatsvervangende leden van de regionale tuchtcolleges en van het centrale tuchtcollege, met dien verstande dat de in het vijfde lid van artikel 46p bedoelde mededeling te hunnen aanzien eveneens wordt gedaan aan Onze Minister.

De artikelen 13a, 13b, uitgezonderd het eerste lid, onderdelen b en c, en vierde lid, en 13c tot en met 13g van de Wet op de rechterlijke organisatie zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van gedragingen van deze leden en plaatsvervangende leden, met dien verstande dat:

  • a.

    voor de overeenkomstige toepassing van die artikelen onder «het betrokken gerechtsbestuur» wordt verstaan: de voorzitter van het Medisch Tuchtcollege; en

  • b.

    de procureur-generaal niet verplicht is aan het verzoek, bedoeld in artikel 13a, te voldoen, indien de verzoeker redelijkerwijs onvoldoende belang heeft bij een onderzoek als bedoeld in datzelfde artikel.

Artikel

10b

Vervallen

Artikel

11

Aan het College worden een of meer secretarissen toegevoegd. Deze worden door Onze Minister aangewezen. De aanwijzing eindigt met ingang van de datum dat de uitoefening van de functie van secretaris geen onderdeel meer uitmaakt van de werkzaamheden van de betreffende ambtenaar.

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

15a

Indien tegen een geneeskundige, een tandheelkundige, een verloskundige of een apotheker een klacht is ingediend ingevolge artikel 12 van deze wet en bij de behandeling van deze klacht blijkt, dat in de strafzaak ten aanzien van het feit waarop de klacht betrekking heeft, door de Rechter is gedaan óf blijkt, dat de betrokkene ten aanzien van dat feit een civiele procedure heeft gevoerd, kan op eenvoudig verzoek van de voorzitter van het College door de president van het Gemeenschappelijk Hof worden bepaald, dat het betreffende dossier geheel of ten dele door de griffier van dat Hof voor ten hoogste 14 dagen ter inzage van het college wordt gegeven.

Indien de betreffende zaak nog in behandeling is kan zodanige inzage ook worden verleend, doch kan hierbij worden bepaald, dat zulks slechts ter Griffie van het Gemeenschappelijk Hof op een door de President eerder vermeld vast te stellen tijdstip plaats vinden.

Bij een met redenen omklede beschikking kan inzage als bedoeld in lid 1 en 2 van dit artikel door de President van het Gemeenschappelijk Hof worden geweigerd.

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Het bepaalde in artikel 201 van het Wetboek van Strafrecht BES vindt overeenkomstige toepassing ten aanzien van de geneeskundige, tandheelkundige, verloskundige of apotheker, die

  • a.

    hoewel hem of haar bij onherroepelijk geworden uitspraak schorsing in de uitoefening van het beroep is opgelegd, gedurende die schorsing het beroep uitoefent;

  • b.

    hoewel hem of haar bij onherroepelijk geworden uitspraak de bevoegdheid het beroep uit te oefenen is ontzegd, dit niettemin uitoefent.

Artikel

19

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt verder geregeld de wijze van behandeling van klachten, zo in eerste aanleg als in hoger beroep, zomede alles wat voor de uitvoering van deze wet verder voorziening vordert.

Artikel

19a

Op klachten die aanhangig zijn gemaakt voor de datum van inwerkingtreding van deze wet zijn de bepalingen van de Landsverordening van de 4de maart 1957, houdende regeling van de tuchtrechtspraak over personen die geneeskunst uitoefenen, zomede over apothekers (P.B. 1957, no. 30), zoals deze luidden op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet van toepassing.

Artikel

20

Deze wet wordt aangehaald als: Wet medisch tuchtrecht BES.