Luchtvaartwet BES

Hoofdstuk

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

Hoofdstuk

II

Algemene beginselen

Artikel

2

Een luchtvaartmaatschappij is verplicht ervoor zorg te dragen, dat:

  • a.

    de door haar geëxploiteerde luchtvaartuigen in een zodanige staat zijn, dat daarmee veilig gevlogen en vervoerd kan worden;

  • b.

    het boordpersoneel van de door haar geëxploiteerde luchtvaartuigen over voldoende, kennis, bedrevenheid en ervaring beschikt.

Artikel

3

Het is verboden op zodanige wijze aan het luchtverkeer deel te nemen dan wel luchtverkeersleidingsdiensten te verlenen dat daardoor personen of zaken in gevaar gebracht worden of kunnen worden.

Artikel

4 t/m 7

[vervallen]

Hoofdstuk

III

Vergunningen voor Luchtoperaties

Afdeling

1

Beroepsvervoer

Artikel

8

Verzekering

Artikel

9

Het is verboden beroepsvervoer te verrichten indien degene die dat vervoer verricht, niet te allen tijde volgens goed koopmansgebruik rechtsgeldig verzekerd is tegen schade waarvoor hij wettelijk aansprakelijk kan worden gesteld, met inbegrip van de risico’s voor de uit te voeren operaties. In ieder geval dient degene die dit vervoer verricht verzekerd te zijn tegen de burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor:

  • a.

    dood of ernstig letsel van vervoerde passagiers;

  • b.

    verlies of ernstige beschadiging van vervoerde goederen;

  • c.

    dood of ernstig letsel van derden of schade toegebracht aan derden op het aardoppervlak of op/onder het wateroppervlak.

Afdeling

2

[vervallen]

Afdeling

3

Andere activiteiten in de lucht

§

1

Eigen vervoer

Artikel

11

§

2

Particulier vervoer

Artikel

12

§

3

Luchtwerk

Artikel

13

§

4

Bijzondere activiteiten

Artikel

14

§

5

Rondvluchten

[vervallen]

Afdeling

4

Vervoer gevaarlijke stoffen

Artikel

16

Afdeling

5

§

1

Schorsing

Artikel

17

§

2

Intrekking

Artikel

18

§

3

Verlenging

Artikel

19

§

4

Wijziging

Artikel

20

§

5

Stopzetting

Artikel

21

Hoofdstuk

IV

Luchtverkeer en veiligheid

Artikel

22

Artikel

22a

Hoofdstuk

V

Verboden operaties Verboden gebieden

Artikel

23

Artikel

24

Voor zover bij internationale overeenkomst niet anders is bepaald, kan in buitengewone omstandigheden door de Minister de uitoefening van de burgerlijke luchtvaart boven het territoir van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba of een gedeelte daarvan worden beperkt of verboden.

Artikel

25

Het is verboden de luchtvaart uit te oefenen:

  • a.

    op zodanige wijze, dat de openbare orde of veiligheid wordt verstoord of in gevaar gebracht;

  • b.

    in strijd met door de Minister gegeven voorschriften als bedoeld in artikel 23 of 24.

Artikel

26

Misleidend kenmerk

Artikel

28

Hoofdstuk

VI

[vervallen]

Hoofdstuk

VII

Luchtvaartterreinen

Afdeling

1

Aanwijzing van luchtvaartterreinen

Artikel

30

Artikel

31

Artikel

32

De eilandsraden zijn gehouden, binnen een jaar te rekenen vanaf de dag waarop de aanwijzing van het Luchtvaartterrein is geschied, het als luchtvaartterrein aangewezen terrein met een dienovereenkomstige bestemming op te nemen in het ontwikkelingsplan.

Artikel

33

Artikel

34

Artikel

35

Artikel

36

Afdeling

2

Gebruik van luchtvaartterreinen

Artikel

37

Artikel

38

De exploitant van een voor het openbaar luchtverkeer aangewezen luchtvaartterrein is, met inachtneming van de bij of krachtens deze wet gestelde bepalingen, verplicht dit luchtverkeer op het luchtvaartterrein toe te laten.

Artikel

39

Artikel

40

Artikel

41

Artikel

42

Indien de exploitant van een luchtvaartterrein tarieven en voorwaarden vaststelt voor het gebruik van het luchtvaartterrein zijn deze non-discriminatoir.

Afdeling

3

Verbod van belemmeringen op terreinen rondom luchtvaartterreinen

Artikel

43

Hoofdstuk

VIII

Bijzondere omstandigheden

Artikel

44

In bijzondere omstandigheden in geval van ernstige verstoring van de binnenlandse openbare orde of veiligheid is artikel 9.1 van de Wet luchtvaart van overeenkomstige toepassing op het geven van aanwijzingen met betrekking tot het verzorgen van luchtverkeersdiensten.

Artikel

45 t/m 49

[vervallen]

Hoofdstuk

IX

Afdeling

1

Strafbepalingen

Artikel

50

Artikel

51

Overtreding van de artikelen 24 of 53 wordt, voor zover opzettelijk begaan, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van ten hoogste de zesde categorie, hetzij met beide straffen. Voor zover dat niet opzettelijk is begaan wordt de overtreding gestraft met een gevangenisstraf van vier jaren en een geldboete van ten hoogste de vijfde categorie, hetzij met beide straffen.

Artikel

57

De feiten strafbaar gesteld bij de artikelen 50, eerste lid, en artikel 51 zijn misdrijven. De feiten strafbaar gesteld bij de artikel 50, tweede lid zijn overtredingen.

Artikel

58

Artikel

59

Artikel

61

Indien tijdens het plegen van een misdrijf nog geen jaar is verlopen, sedert een vroegere veroordeling wegens een gelijke overtreding onherroepelijk is geworden of indien niet vrijwillig is voldaan aan de voorwaarden door de bevoegde ambtenaar van het Openbaar Ministerie krachtens artikel 76 van het Wetboek van Strafrecht BES gesteld, kan de schuldige gestraft worden met een hechtenis van ten hoogste één jaar of geldboete van ten hoogste de vierde categorie.

Artikel

61a

Afdeling

2

Niet-strafrechtelijke maatregelen

Artikel

62

Afdeling

3

Toezicht

Artikel

64

Artikel

65

Bij ministeriële regeling kunnen personen worden aangewezen, die bevoegd zijn de voor het burgerlijk luchtverkeer aangewezen luchtvaartterreinen en de zich daarop bevindende luchtvaartuigen, gebouwen en inrichtingen, alsmede fabrieken, werkplaatsen en aanhorigheden daarvan die naar redelijkerwijze kan worden vermoed, bestemd zijn voor de vervaardiging, het onderhoud of het herstel van luchtvaartuigen of onderdelen daarvan, binnen te treden, teneinde zich te overtuigen of de wettelijke bepalingen ter zake worden nageleefd;

Hoofdstuk

X

Nadere voorschriften en Wijzigingen

Artikel

66

Hoofdstuk

XI

Overgangs- en Slotbepalingen

Artikel

68

Artikel

69

Artikel

71

Deze wet wordt aangehaald als: Luchtvaartwet BES.