Artikel
1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
a.
openbaar lichaam: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
-
b.
gezagvoerder: de kapitein van een schip of degene die hem als zodanig vervangt;
-
c.
scheepsbeheerder: degene die het beheer over een schip heeft, hetzij hij eigenaar, reder of boekhouder van de rederij van het schip is, hetzij het schip hem in rompbevrachting of anderszins in gebruik is gegeven;
-
d.
schip: elk vaartuig, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als middel van vervoer te water, met inbegrip van een zeevissersschip, een watervliegtuig, een draagvleugelboot, een luchtkussenvoertuig, een drijvend platform, een verplaatsbare boorinstallatie, een baggermolen, een drijvende kraan, een ponton en elk ander drijvend werktuig, drijvend voorwerp of drijvende inrichting van soortgelijke aard, gedurende de tijd dat het drijft;
-
e.
bestuurscollege: bestuurscollege van een openbaar lichaam;
-
f.
luchtvaartuig: elk vaartuig, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als middel van vervoer door de lucht;
-
g.
bouwwerk: elk bouwsel door menselijk toedoen tot stand gebracht in de zin van artikel 60, eerste lid, van het VN-Zeerechtverdrag, geen schip zijnde;
-
h.
offshore-installatie: elk vast of drijvend bouwwerk dat zich bevindt in de territoriale wateren of de exclusieve economische zone rond de eilanden Bonaire, Sint Eustatius of Saba, en wordt gebruikt ten behoeve van de exploratie, exploitatie of productie van aardgas of aardolie, dan wel het laden of lossen van aardolieproducten;
-
i.
maritiem archeologisch erfgoed: alle onder water gelegen, vóór tenminste vijftig jaar vervaardigde zaken welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde alsmede terreinen welke van algemeen belang zijn vanwege de daar aanwezige voornoemde zaken;
-
j.
zee: alle mariene wateren, met uitzondering van de binnenwateren van de landen van het Koninkrijk der Nederlanden en die van andere Staten;
-
k.
binnenwateren: de wateren van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, gelegen landinwaarts vanaf de basislijnen, als bedoeld in artikel 8 van het VN-Zeerechtverdrag;
-
l.
rede: een deel van de territoriale zee, door de natuurlijke gesteldheid geschikt als ankerplaats, voor het overslaan van goederen dan wel het in- of ontschepen van passagiers, en gelegen in het verlengde van een haven op Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
-
m.
territoriale zee: de territoriale zee rond Bonaire, Sint Eustatius en Saba, vastgesteld bij of krachtens artikel 1 van de Rijkswet uitbreiding territoriale zee van het Koninkrijk;
-
n.
aansluitende zone: de door het Koninkrijk der Nederlanden ingestelde aansluitende zone, voorzover deze betrekking heeft op Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
-
o.
exclusieve economische zone: de door het Koninkrijk ingestelde exclusieve economische zone, voorzover deze betrekking heeft op Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
-
p.
lozen: elk vrijkomen van stoffen, hoe ook veroorzaakt, waaronder begrepen ontsnappen, over boord zetten, wegvloeien, weglekken, pompen of ledigen;
-
q.
gevaarlijke stoffen: stoffen die gevaar voor explosie, brand, corrosie, vergiftiging, bedwelming of straling kunnen opleveren, waartoe in elk geval worden gerekend de stoffen in de International Maritime Dangerous Goods Code, de (International) Code for the Construction and Equipment of Ships Carrying Dangerous Chemicals in Bulk, de (International) Code for the Construction and Equipment of Ships Carrying Liquefied Gases in Bulk van de Internationale Maritieme Organisatie, gemerkt met de letter (s), alsmede elke andere stof aangewezen bij regeling van Onze Minister;
-
r.
schadelijke stoffen: stoffen en energie die, indien zij in zee terecht komen, gevaar kunnen opleveren voor de gezondheid van de mens, schade kunnen toebrengen aan het mariene milieu, de recreatiemogelijkheden die de zee biedt kan schaden of storend kunnen werken op enig ander rechtmatig gebruik van de zee;
-
s.
Interventieverdrag: het op 29 november 1969 te Brussel tot stand gekomen Verdrag inzake optreden in volle zee bij ongevallen die verontreiniging door olie kunnen veroorzaken, met Bijlage (Trb. 1970, 107);
-
t.
Zeeaanvaringsverdrag: het op 20 oktober 1972 te Londen tot stand gekomen Verdrag inzake Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972, met Bijlagen (Trb. 1974, 51);
-
u.
Interventieprotocol: het op 2 november 1973 te Londen tot stand gekomen Protocol inzake optreden in volle zee bij ongevallen die verontreiniging door andere stoffen dan olie kunnen veroorzaken (Trb. 1977, 162);
-
v.
Marpolverdrag: het op 2 november 1973 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen met Protocollen en Bijlagen met Aanhangsels (Trb. 1975, 147 en Trb. 1978, 187);
-
w.
Grensverdrag: het op 31 maart 1978 te Willemstad tot stand gekomen Grensverdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Venezuela (Trb. 1978, 61);
-
x.
VN-Zeerechtverdrag: het op 10 december 1982 te Montego-Bay tot stand gekomen Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, met bijlagen (Trb. 1983, 83);
-
y.
OPRC-Verdrag: het op 30 november 1990 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de voorbereiding op, de bestrijding van en de samenwerking bij olieverontreiniging, met bijlage (Trb. 1992, 1);
-
z.
SPAW-protocol: het op 18 januari 1990 te Kingston getekende Protocol betreffende de bijzondere beschermde gebieden en de in de natuur levende dieren en planten, met bijlagen (Trb. 1990, 115), behorende bij het op 24 maart 1983 te Cartagena de Indias gesloten Verdrag inzake de bescherming en ontwikkeling van het mariene milieu in het Caraïbisch gebied (Trb. 1983, 152);
-
aa.
Protocol van 1996: op 7 november 1996 te Londen tot stand gekomen Protocol bij het Verdrag inzake de voorkoming van verontreiniging van de zee ten gevolge van het storten van afval en andere stoffen van 1972 (Trb. 1998, 134);
-
bb.
Wrakopruimingsverdrag: het op 18 mei 2007 te Nairobi tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake het opruimen van wrakken, 2007 (Trb. 2008, 115);
-
cc.
Onze Minister: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.