Besluit eindexamens v.w.o., h.a.v.o., v.s.b.o. BES

Besluit eindexamens v.w.o., h.a.v.o., v.s.b.o. BES

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • b.

    school: een dagschool, avondschool of dagavondschool voor onderscheidenlijk voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (v.w.o.), hoger algemeen voortgezet onderwijs (h.a.v.o.) en voorbereidend secundair beroepsonderwijs (v.s.b.o.);

  • c.

    inspectie: de inspectie, bedoeld in de Wet op het onderwijstoezicht;

  • d.

    openbare school: een door een van de openbaar lichamen in stand gehouden school;

  • e.

    bijzondere school: een door een natuurlijke persoon of door een privaatrechtelijke rechtspersoon in stand gehouden school;

  • f.

    bevoegd gezag: voor wat betreft:

  • g.

    directeur: de rector of directeur van een school, als bedoeld in artikel 34, tweede lid, van de Wet voortgezet onderwijs BES of diens waarnemer;

  • h.

    adjunct-directeur: de conrector of adjunct-directeur van een school, als bedoeld in artikel 34, derde lid, van de Wet voortgezet onderwijs BES;

  • i.

    kandidaat: een leerling als bedoeld in artikel 2, eerste lid;

  • j.

    examinator: een leraar van wie de leerling onderwijs heeft ontvangen in het schooljaar waarin de leerling eindexamen aflegt en die het eindexamen in één of meer vakken afneemt, of diens door de directeur aangewezen plaatsvervanger;

  • k.

    gecommitteerde: een gecommitteerde als bedoeld in artikel 32, derde lid, van de Wet voortgezet onderwijs BES;

  • l.

    surveillant: de directeur of een door hem aangewezen leraar die toezicht houdt tijdens het examen;

  • m.

    eindexamen: het schoolexamen en het centraal examen in alle vakken, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de desbetreffende scholen, tenzij het tegendeel blijkt;

  • n.

    deeleindexamen: het schoolexamen en het centraal examen in één of meer vakken, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de desbetreffende scholen;

  • o.

    certificaat: een aan een kandidaat afgegeven bewijs, waarop één of meer vakken vermeld staan, waarvoor een eindcijfer van een 6 of meer is behaald;

  • p.

    bewijs van kennis: een bewijs van een, bij een eindexamen, met goed gevolg afgelegd examen in een vak, waarin ten minste een zeven als eindcijfer is behaald, met dien verstande dat het cijfer van het schoolexamen en, indien van toepassing, van het centraal examen van dat vak ten minste 6,0 bedraagt;

  • q.

    bewijs van vrijstelling: een bewijs, als bedoeld in artikel 48.

  • r.

    profielwerkstuk: een werkstuk, waarin op geïntegreerde wijze kennis, inzicht en vaardigheden die van betekenis zijn in het desbetreffende profiel, aan de orde komen.

  • s.

    sectorwerkstuk: een werkstuk waarin een thema uit de sector waarin de leerling het onderwijs volgt, aan de orde komt.

  • t.

    aanvullend examen: een landsexamen in één vak voor een kandidaat die in hetzelfde schooljaar een eindexamen aflegt;

  • u.

    landsexamencommissie: een landsexamencommissie, als bedoeld in artikel 57, eerste lid, van de Wet voortgezet onderwijs BES;

  • v.

    examenstof: de aan de kandidaat te stellen eisen;

  • w.

    Hoofd van het Examenbureau: degene die leiding geeft aan de uitvoerende dienst binnen het Ministerie van Onderwijs,Cultuur en Wetenschap en belast is met de verantwoordelijkheid voor de constructie en normering van de centrale examens.

Hoofdstuk

2

Het eindexamen

§

1

Algemeen

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

§

2

Het schoolexamen

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Het schoolexamen bestaat uit een examendossier. Het examendossier is het geheel van de onderdelen van het schoolexamen zoals gedocumenteerd in een door het bevoegd gezag gekozen vorm.

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Voor de aanvang van het centraal examen maakt de voorzitter van de examencommissie aan de kandidaat en bij minderjarigheid van de kandidaat ook diens ouders, voogden of verzorgers, schriftelijk bekend, voorzover van toepassing:

  • a.

    welke cijfers hij heeft behaald voor het schoolexamen,

  • b.

    de beoordeling van de vakken waarvoor geen cijfer wordt vastgesteld, en

  • c.

    de beoordeling van het sectorwerkstuk.

§

3

Het centraal examen

Artikel

17

[vervallen]

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

24

Artikel

25

Artikel

26

Artikel

27

Artikel

28

De surveillanten maken na afloop proces-verbaal op van het centraal examen en leveren dit in bij de voorzitter van de examencommissie.

Artikel

29

Artikel

30

Artikel

31

Artikel

32

Artikel

33

Artikel

34

§

4

Uitslag, herkansing en diploma

Artikel

35

Artikel

36

Artikel

37

Artikel

38

Artikel

39

Artikel

40

Artikel

41

Artikel

42

Artikel

43

Artikel

44

Artikel

45

§

5

Bewijs van vrijstelling en bewijs van kennis

Artikel

47

Artikel

48

Artikel

49

Een verzoek om vrijstelling als bedoeld in artikel 48 wordt schriftelijk ingediend bij de inspectie onder overlegging van een uittreksel uit het geboorte- of persoonsregister en een gewaarmerkte fotokopie van het diploma, getuigschrift of ander bewijsstuk waarop het verzoek om vrijstelling berust.

Artikel

50

Artikel

51

De voorzitter van de examencommissie zendt aan de inspectie:

  • a.

    binnen een week na de uitreiking daarvan een afschrift van een uitgereikt bewijs van kennis als bedoeld in artikel 50;

  • b.

    een lijst van kandidaten aan wie een bewijs van kennis is uitgereikt.

Hoofdstuk

3

Bijzondere bepalingen

Artikel

52

Artikel

53

Elke voorzitter van een examencommissie brengt jaarlijks zo spoedig mogelijk na afloop van het eindexamen, doch vóór 1 oktober van het navolgende schooljaar, verslag uit aan de inspectie over de in het voorgaande schooljaar bij de uitvoering van zijn taak verrichte werkzaamheden, uitgeoefende bevoegdheden en gedane bevindingen.

Artikel

54

Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van dit besluit en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit besluit de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Hoofdstuk

4

Slotbepalingen

Artikel

55

[vervallen]

Artikel

56

[vervallen]

Artikel

57

[vervallen]

Artikel

58

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit eindexamens v.w.o., h.a.v.o., v.s.b.o. BES.