Tijdelijk Besluit vrijstelling van dienst ambtenaren en werknemers BES

Rechtspositiebesluit ambtenaren BES

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

Artikel

1a

Hoofdstuk

II

Aanstelling en bevordering

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

3a

Het bevoegd gezag kan functies aanwijzen voor de bekleding waarvan het goed zedelijk gedrag van de ambtenaar elke vijf jaar moet blijken uit een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag BES. De kosten voor de verklaring komen ten laste van:

  • a.

    de staat indien de ambtenaar in dienst is van de staat;

  • b.

    het openbaar lichaam, indien de ambtenaar in dienst is van dat openbaar lichaam.

Artikel

4

Artikel

5

In bijzondere gevallen kan hij, die bij het geneeskundig onderzoek niet geschikt bevonden is, desniettemin in het belang van de dienst tot ambtenaar in tijdelijke dienst worden aangesteld, mits de geneeskundige(n), bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder c, verklaart (verklaren), dat tegen een aanstelling in tijdelijke dienst uit medisch oogpunt geen bezwaar bestaat. Aan de betrokkene wordt, alvorens hij wordt aangesteld, mededeling gedaan van de inhoud en strekking van artikel 6, eerste lid, van de Pensioenwet ambtenaren BES.

Artikel

6

Artikel

7

De ambtenaar is, in geval van ziekte en wanneer het bevoegde gezag zulks in verband met zijn gezondheidstoestand nodig acht, verplicht zich te onderwerpen aan een onderzoek van een of meer geneeskundigen, daartoe door het bevoegde gezag aan te wijzen.

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Ingeval ten aanzien van de aanstelling en de bevordering ontwikkelings- en andere eisen moeten worden vastgesteld, geschiedt zulks:

  • a.

    bij ministeriële regeling, voor ambtenaren in dienst van de staat;

  • b.

    bij eilandbesluit houdende algemene maatregelen, voor ambtenaren in dienst van een openbaar lichaam.

Artikel

11

Hoofdstuk

III

Beoordeling en ranglijst

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Hoofdstuk

IV

Bezoldiging, uitkeringen en toelagen

§

1

Bezoldiging, persoonlijke toelage en beloning voor overwerk

Artikel

15

Voor zover niet bij of krachtens de wet afwijkende regels zijn gesteld, geschiedt de bezoldiging met in achtneming van de bepalingen in deze paragraaf en overeenkomstig regels, vastgesteld

  • a.

    bij of krachtens het Bezoldigingsbesluit 1998 BES voor ambtenaren in dienst van de staat, en

  • b.

    bij eilandbelsuit, houdende algemene maatregelen, voor ambtenaren in dienst van een openbaar lichaam.

Artikel

16

Indien de bezoldiging geschiedt overeenkomstig een schaal die verschillende, naar de hoogte van de bedragen opstijgende bezoldigingstreden vertoont, kan de toekenning van verhogingen van de bezoldiging mede of uitsluitend afhankelijk worden gemaakt van de inhoud van een beoordeling als bedoeld in artikel 12. Hieromtrent kunnen nadere voorschriften worden gegeven bij ministeriële regeling voor zover het de ambtenaren in dienst van de staat betreft en bij eilandbesluit, houdende algemene maatregelen, voor zover het de ambtenaren in dienst van een openbaar lichaam betreft.

Artikel

17

Aan de gewone bezoldiging welke voor een ambtenaar geldt kunnen behalve de toelagen en vergoedingen, bedoeld in de artikelen 24, tweede en derde lid, en 25, vijfde lid, ook bijzondere individuele vergoedingen en verhogingen of persoonlijke toelagen met een periodiek karakter worden verbonden. De gronden waarop een zodanige verhoging of toelage kunnen worden toegekend worden bij ministeriële regeling vastgesteld voor zover het ambtenaren in dienst van de staat betreft en bij eilandbesluit, houdende algemene maatregelen, voor zover het ambtenaren in dienst van een openbaar lichaam betreft. Artikel 16 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel

18

De laagste bezoldiging die ingevolge enige voor ambtenaren in dienst van de staat geldende regeling kan worden vastgesteld, is niet lager dan het in overeenkomstige gevallen en voor een overeenkomstig tijdvak van in loondienst verrichte arbeid krachtens de Wet minimumlonen BES voor enig openbaar lichaam vastgesteld bedrag van het minimumloon.

Artikel

19

De bezoldiging van de ambtenaar met een deelbetrekking is gelijk aan de bezoldiging die hij in die functie zou hebben genoten bij een volledige betrekking, vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de noemer 36 is en de teller het aantal voor die ambtenaar geldende arbeidsuren per week.

Artikel

20

In het geval, bedoeld in artikel 19, geldt voor de toepassing van de artikelen 16, 17, 18 en 24, tweede en vierde lid, als bezoldiging voor die ambtenaar de bezoldiging die hij in die functie zou hebben genoten, indien hij in volledige betrekking werkzaam was geweest.

Artikel

21

De ambtenaar ontvangt over de tijd gedurende welke hij in strijd met zijn verplichtingen en opzettelijk nalaat zijn dienst te verrichten geen bezoldiging en aan de bezoldiging eventueel verbonden toelagen en vergoedingen, tenzij hij, na daartoe door het hoofd van dienst in de gelegenheid te zijn gesteld, redenen kan aandragen die zijn verzuim rechtvaardigen.

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

23a

Artikel

24

Artikel

25

Artikel

25a

Artikel

25aa

Artikel

25b

Artikel

25c

Artikel

25d

Artikel

26

Nadere voorschriften kunnen worden vastgesteld betreffende de uitvoering van de bepalingen van deze paragraaf:

  • a.

    bij ministeriële regeling voor ambtenaren in dienst van de staat, en

  • b.

    bij eilandbesluit, houdende algemene maatregelen voor ambtenaren in dienst van een openbaar lichaam.

§

2

Kinder-, standplaats- en kostwinnerstoelage

Artikel

27

Artikel

28

Artikel

29

Nadere regels ter uitvoering van de artikelen 27 en 28 worden vastgesteld:

  • a.

    bij ministeriële regeling, voor ambtenaren in dienst van de staat;

  • b.

    bij eilandbesluit houdende algemene maatregelen, voor ambtenaren in dienst van een openbaar lichaam.

Artikel

30

Ten aanzien van de ambtenaar met een deelbetrekking wordt in de regels, bedoeld in artikel 29, indien en voor zover daarbij ter vaststelling van de kinder-, standplaats-, kostwinners- en detacheringstoelagen de bezoldiging het uitgangspunt vormt, de overeenkomstig artikel 19 berekende bezoldiging in aanmerking genomen.

§

3

Bezoldiging in militaire dienst

Artikel

31

De ambtenaar, die als militair in werkelijke dienst is, wordt geacht in zijn burgerlijke betrekking van dienst vrijgesteld te zijn.

Artikel

32

De ambtenaar, die ter vervulling van zijn dienstplicht voor eerste oefening onder de wapenen verblijft, geniet gedurende de daarvoor vastgestelde tijd de aan zijn ambt verbonden inkomsten, verminderd met zijn militaire beloning.

Artikel

33

De ambtenaar die voor herhalingsoefeningen in werkelijke dienst is, behoudt over de tijd van deze dienst het volle genot van de aan zijn ambt verbonden inkomsten.

Artikel

34

Artikel

35

§

4

Uitkering bij overlijden

Artikel

36

§

5

Vakantie-uitkering

Artikel

36a

Hoofdstuk

V

Dienst- en werktijden

Artikel

37

In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    arbeidsduur: het aantal uren dat de ambtenaar per week werkt met uitzondering van overwerk;

  • b.

    werktijden: tijdstippen van aanvang en beëindiging van de arbeid;

  • c.

    overwerk: arbeid, verricht gedurende de voor de ambtenaar geldende rusttijd, alsmede arbeid welke de op grond van dit besluit of de daarop berustende bepalingen maximaal toegestane arbeidsduur per week overschrijdt;

  • d.

    diensttijd: het totaal van de werk- en paraatheiduren;

  • e.

    werkuren: uren waarop de ambtenaar gehouden is werkzaamheden te verrichten ten behoeve van de dienst;

  • f.

    paraatheiduren: uren waarop de ambtenaar niet gehouden is werkzaamheden te verrichten, maar op de werkplek beschikbaar blijft ten behoeve van de dienst;

  • g.

    beschikbaarheiduren: uren waarop de ambtenaar niet op de werkplaats hoeft te verblijven, maar oproepbaar is ten behoeve van de dienst.

  • h.

    werkzaamheden: activiteiten die voortvloeien uit de door de ambtenaar vervulde functie, alsmede andere opgedragen activiteiten die om redenen van de dienst dan wel in het algemeen belang noodzakelijk zijn;

  • i.

    dienstrooster: de staat waarop voor de ambtenaren geldende werk- en paraatheiduren zijn aangegeven;

  • j.

    feestdagen: Nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag, de Christelijke Eerste en Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Eerste Pinksterdag, Eerste en Tweede Kerstdag, de dag waarop de verjaardag van de Koning officieel wordt gevierd, de dag waarop de Dag van de arbeid officieel wordt gevierd, de datum 15 december als zijnde Koninkrijksdag, dan wel Dia di Reino, dan wel Kingdom Day, en iedere dag die daarenboven bij ministeriële regeling wordt aangewezen, waarbij onderscheid kan worden gemaakt tussen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel

37a

Artikel

37b

Artikel

37c

Artikel

37d

Nadere regels ter uitvoering van de bepalingen in dit hoofdstuk kunnen worden vastgesteld:

  • a.

    bij ministeriele regeling, voor ambtenaren in dienst van de staat;

  • b.

    bij eilandbesluit, houdende algemene maatregelen, voor ambtenaren in dienst van een openbaar lichaam.

Hoofdstuk

VI

Vrijstelling van dienst en aanspraken in geval van ziekte en dienstongeval

Artikel

38

Artikel

39

Artikel

40

De bij of krachtens artikel 39 verstrekte uitkering wordt verminderd met de vergoeding of uitkering welke de ambtenaar ontvangt krachtens een wettelijk voorgeschreven verzekering ter zake van ziekte.

Artikel

40a

Hoofdstuk

VII

Verschillende verplichtingen en rechten van de ambtenaar

§

1

Eed of belofte

Artikel

41

§

2

Het verrichten van arbeid

Artikel

42

Artikel

43

Artikel

44

Artikel

45

Indien de ambtenaar door ziekte of anderszins verhinderd is zijn dienst te verrichten, is hij verplicht daarvan, onder opgave van redenen, zo tijdig mogelijk mededeling te doen aan het hoofd van dienst of aan een door deze aangewezen ambtenaar, teneinde vertraging of hinder in de dienst zoveel doenlijk te voorkomen.

Artikel

46

Artikel

47

Artikel

48

§

2a

Arbeid door zwangere en bevallen ambtenaren

§

3

Nevenarbeid

Artikel

49

Artikel

50

Artikel

51

Artikel

52

Aan de ambtenaren of aan bepaalde groepen van ambtenaren van een bepaalde dienst kan door het bevoegde gezag worden verboden commissaris, bestuurder, vennoot, aandeelhouder of lid te zijn van nader te noemen vennootschappen, stichtingen of verenigingen, welke geregeld in aanraking komen of krachtens haar opzet kunnen komen met de betrokken dienst.

Artikel

53

§

4

Gebruik van overheidsgoederen

Artikel

54

§

5

Verhouding tot derden

Artikel

55

Artikel

56

Artikel

57

De ambtenaar is verplicht terstond aan het bevoegd gezag mededeling te doen, indien door een derde pogingen zijn aangewend om hem door een gift of belofte te bewegen in zijn bediening iets te doen of na te laten.

§

6

Dienstkleding

Artikel

58

Artikel

59

Het is de ambtenaar verboden bij gekleed gaan in uniform insignes of andere onderscheidingstekenen of in dienst andere uniformkledingstukken te dragen dan die van overheidswege zijn verstrekt of voorgeschreven, en overigens insignes of andere onderscheidingstekenen te dragen, waarvan het dragen verboden is. Dit verbod is niet toepasselijk ten aanzien van vreemde ordetekenen tot het aannemen of dragen waarvan door het wettig gezag verlof is verleend.

§

7

Ambts- en dienstwoningen

Artikel

60

§

8

Schadeplicht en rekenplicht

Artikel

61

Verplichting tot zekerheidsstelling wordt de ambtenaar niet opgelegd.

Artikel

62

Artikel

63

Artikel

64

De rekenplichtige ambtenaar is van zijn verantwoordelijkheid ontheven gedurende de tijd, dat hij door ziekte of wettige afwezigheid zijn beheer niet persoonlijk heeft gevoerd, indien gedurende die tijd zijn betrekking wordt waargenomen krachtens aanwijzing door het bevoegde gezag.

§

9

Schadeloosstellingen

Artikel

66

Aan de ambtenaar, die door het bevoegde gezag naar een andere standplaats wordt overgeplaatst of in zijn standplaats ten behoeve van de dienst verplicht wordt van woning te veranderen, wordt een vergoeding verleend, met inachtneming van de daaromtrent gestelde regelen, welke worden vastgesteld:

  • a.

    bij ministeriële regeling, voor ambtenaren in dienst van de staat;

  • b.

    bij eilandbesluit houdende algemene maatregelen, voor ambtenaren in dienst van een openbaar lichaam.

Artikel

67

Artikel

68

Artikel

69

Door het bevoegde gezag kan worden bepaald, in welke niet elders voorziene gevallen schadeloosstelling en vergoeding van kosten zal worden verleend.

§

10

Beloningen en andere bijzondere eenmalige toelagen

Artikel

70

Artikel

71

Indien het naar het oordeel van het bevoegde gezag van groot algemeen belang is dat een bepaalde vacante betrekking zonder uitstel wordt bezet of dat een betrekking door de ambtenaar die haar bezet niet wordt opgegeven, kan een eenmalige uitkering worden toegekend aan de persoon die bereid is de bedoelde betrekking gedurende een bepaald, in de beschikking waarbij de uitkering wordt toegekend als voorwaarde voor de toekenning aan te duiden tijdvak te gaan bezetten, onderscheidenlijk niet op te geven. Aan de toekenning kunnen ook andere voorwaarden, verband houdende met de betreffende betrekking en de wijze waarop zij wordt uitgeoefend worden verbonden. Nadere regels aangaande de hoogte van de uitkering, de voorwaarden waaronder zij kan worden toegekend en de gevallen waarin zij geheel of gedeeltelijk niet wordt uitbetaald dan wel teruggevorderd, worden vastgesteld:

  • a.

    bij ministeriële regeling voor ambtenaren in dienst van de staat, en

  • b.

    bij eilandbesluit, houdende algemene maatregelen voor ambtenaren in dienst van een openbaar lichaam.

Artikel

71a

§

11

Scholing

Artikel

72a

De ambtenaar kan, met inachtneming van artikel 72b, in het belang van de dienst worden verplicht om scholing te volgen, voor zover dat redelijkerwijs van hem kan worden verlangd. Bij het opleggen van de verplichting tot het volgen van scholing worden studiefaciliteiten toegekend.

Artikel

72b

Artikel

72c

De in artikel 72a bedoelde studiefaciliteiten zijn:

  • a.

    een volledige vergoeding van de met de studie gemoeide scholingskosten, waaronder examengelden en de kosten voor boeken alsmede noodzakelijke reis- en verblijfkosten;

  • b.

    verlof met behoud van bezoldiging voor de tijd die is gemoeid met het volgen van lessen en stages die een onlosmakelijk onderdeel uitmaken van de opleiding en voor de tijd die gemoeid is met het afleggen van examens, alsmede voor de dag die direct voorafgaat aan een examen.

Artikel

72d

Artikel

72e

De ambtenaar, bedoeld in artikel 72a, is verplicht tot gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de aan hem toegekende vergoeding van de scholingskosten:

  • a.

    bij onvoldoende resultaat in de scholing en bij voortijdig afbreken van de scholing, voor zover dit aan eigen schuld of toedoen van de ambtenaar is te wijten;

  • b.

    bij ontslag tijdens het volgen van de scholing, tenzij hij binnen een maand na zijn ontslag elders in dienst treedt binnen de rijksdienst in Caribisch Nederland, als het een ambtenaar in dienst van de staat betreft, of binnen de dienst van het openbaar lichaam, als het een ambtenaar in dienst van een openbaar lichaam betreft, of aansluitend aan zijn ontslag recht heeft op wachtgeld, een uitkering op grond van de Cessantiawet BES, een uitkering op grond van arbeidsongeschiktheid of ouderdomspensioen.

Artikel

72f

Artikel

72h

Bij ministeriële regeling kunnen ter uitvoering van deze paragraaf nadere regels worden gesteld.

§

11a

Medezeggenschap

Artikel

72i

In deze paragraaf en de daarop gebaseerde regels wordt verstaan onder:

  • a.

    organisatie-eenheid: organisatie-eenheid van de Rijksdienst Caribisch Nederland;

  • b.

    participatieraad: participatieraad als bedoeld in artikel 72k, eerste lid;

  • c.

    centrale participatieraad: centrale participatieraad als bedoeld in artikel 72k, derde lid.

Artikel

72j

Artikel

72k

Artikel

72l

Indien een centrale participatieraad is ingesteld, worden daarin uitsluitend onderwerpen met betrekking tot de uitvoering van de bedrijfsvoering behandeld die van gemeenschappelijk belang zijn voor alle of de meerderheid van de participatieraden.

Artikel

72m

Artikel

72n

Artikel

72o

Artikel

72p

Onze Minister verstrekt aan de participatieraad of de centrale participatieraad desgevraagd of uit eigen beweging tijdig alle inlichtingen en gegevens, waaronder de achtergronden, motieven en afwegingen van voorgenomen maatregelen als bedoeld in artikel 72n, eerste lid, die de participatieraad of de centrale participatieraad redelijkerwijs nodig heeft voor het vervullen van zijn taak. Over individuele personeelszaken worden geen gegevens verstrekt.

Artikel

72q

Ambtenaren die lid zijn of zijn geweest van een participatieraad of de centrale participatieraad of zich voor het lidmaatschap kandidaat hebben gesteld, worden niet uit hoofde van dat lidmaatschap of die kandidaatstelling ontslagen of benadeeld in hun positie of loopbaanperspectief.

Artikel

72r

Onze Minister stelt, in overeenstemming met de Sectorale Overlegcommissie BES, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, van het Besluit overlegstelsel BES, nadere regels ter uitvoering van deze paragraaf, waaronder in ieder geval regels met betrekking tot de samenstelling en de werkwijze van de participatieraden en de centrale participatieraad, de toepassing van de artikelen 72o en 72p, de faciliteiten die aan de leden van de participatieraden en de centrale participatieraad worden verleend en de wijze waarop geschillen met betrekking tot de uitvoering van deze paragraaf en de daarop berustende regels worden beslecht.

§

12

Andere verplichtingen en rechten

Artikel

73

Ter zake van niet naleving van bepalingen, welke redelijkerwijs niet kunnen worden geacht de ambtenaar bekend te zijn, worden hem geen voordelen onthouden of nadelen toegebracht.

Artikel

74

Indien schriftelijke klachten, de ambtenaar betreffende, bij het bevoegde gezag of het hoofd van dienst inkomen, wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk in de gelegenheid gesteld daarvan kennis te nemen en is hij desgevorderd verplicht, de desbetreffende stukken voor ‘gezien’ te tekenen. Hij is bevoegd zijn oordeel over de inhoud daarvan zowel mondeling als schriftelijk te geven.

Artikel

75

Artikel

76

Het verlenen van overtocht ten laste van de overheid of het toekennen van vergoeding van overtochtskosten geschiedt overeenkomstig de daarvoor bij ministeriële regeling vastgestelde regelen.

Artikel

77

Voorschriften betreffende de overige rechten en verplichtingen van de ambtenaar worden vastgesteld:

  • a.

    bij ministeriële regeling, voor ambtenaren in dienst van de staat;

  • b.

    bij eilandbesluit houdende algemene maatregelen, voor ambtenaren in dienst van een openbaar lichaam.

Hoofdstuk

VIII

Disciplinaire straffen

Artikel

78

Artikel

79

Artikel

80

Artikel

81

Artikel

82

Artikel

83

Hoofdstuk

IX

Schorsing en ontslag

Artikel

84

Onverminderd artikel 78 kan de ambtenaar door het gezag dat bevoegd is tot aanstelling worden geschorst in zijn ambt:

  • a.

    wanneer er een strafrechtelijke vervolging ter zake van misdrijf tegen hem wordt ingesteld;

  • b.

    wanneer hem door het bevoegde gezag het voornemen tot bestraffing met onvoorwaardelijk ontslag is te kennen gegeven of hem van de oplegging van deze straf mededeling is gedaan;

  • c.

    in andere gevallen, waarin schorsing naar het oordeel van het daartoe bevoegde gezag wordt gevorderd door het belang van de dienst.

Artikel

85

Artikel

86

Artikel

87

Artikel

88

Artikel

89

Artikel

90

Artikel

91

Artikel

92

Hoofdstuk

X

Slotbepalingen

Artikel

94

Dit besluit wordt aangehaald als: Rechtspositiebesluit ambtenaren BES.