Artikel
1
In deze landsverordening wordt verstaan onder:
-
Minister: de Minister van Arbeid en Sociale Zaken;
-
bank: de Sociale Verzekeringsbank;
-
werkgever: iedere natuurlijke of rechtspersoon, die hier te lande een of meer werknemers arbeid doet verrichten, alsmede de natuurlijke of rechtspersoon die, hier te lande gevestigd, een of meer werknemers, die eveneens hier te lande gevestigd zijn, arbeid doet verrichten in het buitenland;
-
werknemer: een ieder die voor een werkgever in dienstverband of persoonlijk in aangenomen werk arbeid verricht, behalve:
voor wat degene betreft, die persoonlijk in aangenomen werk arbeid verricht: indien hij zelf door de bank als werkgever is aangemerkt;
ouders en inwonende kinderen van de werkgever tenzij van een normaal dienstverband tegen het gebruikelijke loon sprake is;
huispersoneel en thuiswerkers;
losse werknemer, waaronder wordt verstaan werknemers die als regel geen twaalf achtereenvolgende dagen, niet medegerekend zondagen en daarmede krachtens de Arbeidsregeling 1952 (P.B. 1958, no. 24) gelijkgestelde dagen, in dienst van de werkgever zijn;
degene, die een dagloon geniet hoger dan NAF. 164,25 indien voor hem een 6-daagse werkweek geldt, ongeacht of dit loon bij één of meerdere werkgevers wordt genoten;
degene, die een dagloon geniet hoger dan NAF. 197,10 indien voor hem een 5-daagse werkweek geldt, ongeacht of dit loon bij één of meerdere werkgevers wordt genoten;
de kapitein en schepelingen op Nederlands-Antilliaanse zeeschepen;
degene, die in dienst is van een publiekrechtelijk lichaam en aan de voor hem geldende rechtspositieregelingen aanspraak op tegemoetkoming bij ziekte kan ontlenen.
Indien de in aangenomen werk arbeidende persoon, die niet zelf door de bank als werkgever is aangemerkt, zich bij het verrichten van zijn arbeid door anderen laat bijstaan, worden ook die anderen beschouwd als werknemer van de werkgever, van wie het werk is aangenomen. Bij landsbesluit houdende algemene maatregelen kunnen personen, die ingevolge het voorgaande niet de hoedanigheid van werknemer hebben, als werknemer worden aangemerkt, eventueel onder nader te stellen voorwaarden;
-
gewezen werknemer: een persoon die:
niet meer aangemerkt kan worden als werknemer in de zin van dit artikel;
ingezetene is;
geen aanspraak kan maken op geneeskundige behandeling en verpleging wegens ziekte dan krachtens deze landsverordening;
niet de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt; en
geen inkomen geniet anders dan verstrekkingen ten laste van één van de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen;
-
gezinsleden: de echtgenote of echtgenoot van een als kostwinner aangemerkte werknemer of gewezen werknemer alsmede diens kinderen en indien voornoemde personen:
ingezetenen zijn;
geen aanspraak als werknemer of gewezen werknemer kunnen maken op geneeskundige behandeling en verpleging wegens ziekte krachtens deze landsverordening of een andere landsverordening; en
de leeftijd van zestig jaar niet hebben bereikt;
-
kinderen: minderjarige wettige en natuurlijke kinderen van de werknemer of gewezen werknemer;
minderjarige onwettige kinderen ten aanzien van wie de mannelijke werknemer of gewezen werknemer bij rechterlijk vonnis is veroordeeld tot het voorzien in het levensonderhoud danwel bij authentieke akte de onderhoudsplicht heeft erkend, of die met hem in een gezinsverband samenwonen;
minderjarige aangehuwde en pleegkinderen behorende tot het gezinsverband van de werknemer of gewezen werknemer; en
kinderen, genoemd in de hieraan voorafgaande gedachtenstrepen, die meerderjarig zijn geworden en wier tijd geheel of grotendeels in beslag wordt genomen door of in verband met het volgen van onderwijs of van een beroepsopleiding voorzover zij de leeftijd van 25 jaar niet hebben bereikt;
pleegkinderen: de kinderen die door de werknemer of gewezen werknemer worden onderhouden en opgevoed als waren zij eigen kinderen;
-
kostwinner: de werknemer of gewezen werknemer die geheel of in overwegende mate voorziet in het levensonderhoud van de gezinsleden, en die indien binnen een gezinsverband meerdere inkomens zijn, de persoon met het hoogste inkomen is, of indien de inkomens gelijk zijn, de man is;
-
verzekerde: een ieder die krachtens de bepalingen van deze landsverordening tegenover de bank recht heeft op tegemoetkoming, bestaande uit geneeskundige behandeling en verpleging, alsook voor wat betreft de werknemer op uitkeringen in geld;
-
Behandelende geneeskundige: de geneeskundige die op aanwijzing of met goedvinden van de bank de werknemer onderzoekt of behandelt;
-
Controlerende geneeskundige: de geneeskundige die als zodanig door de bank is aangewezen;
-
Arbeidsongeschiktheid: de toestand waarin de werknemer verkeert, die als gevolg van ziekte gedurende een etmaal of langer niet in staat is om zijn normale arbeid te verrichten of deze arbeid zo lang niet mag verrichten hetzij om een medisch noodzakelijk onderzoek mogelijk te maken hetzij om te voorkomen dat zijn genezing wordt belemmerd, dan wel om besmetting van anderen te voorkomen;
-
Loon: elke uitkering in welke vorm ook welke de werknemer als vergoeding voor zijn arbeid ten laste van zijn werkgever geniet, alsook ontvangsten van derden, welke van invloed zijn op de voorwaarden der arbeidsovereenkomst, behalve:
vergoeding voor het verrichten van overwerk in de zin van de Arbeidsregeling 1952 (P.B. 1958, no. 24);
-
de toeslag op het loon ingevolge artikel 58 van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, no. 83) en artikel 52 van de Landsverordening Algemene Weduwen- en wezenverzekering (PB. 1965, no. 194): de sociale verzekeringspremies welke ten laste van de werkgever komen;
vergoeding boven het normale loon voor het tijdelijk verrichten van andere dan de normale arbeid, waartoe hij ingevolge arbeidsovereenkomst met zijn werkgever verplicht is;
vergoeding welke bij uitzondering wordt gegeven voor het verrichten van een boven het normale liggende arbeidsprestatie;
hetgeen ingevolge artikel 6, derde lid, onderdelen d tot en met h, van de Landsverordening op de Loonbelasting 1976 (P.B. 1975, no. 254) niet tot het loon wordt gerekend;
de verplichte bijdragen van de werkgever in spaarfondsen;
uitkeringen voor opleiding of studie van de kinderen;
gratificaties bij verjaardagen of ambtsjubilea;
kwijtscheldingen van leningen verstrekt door de werkgever;
de financiële voordelen uit geldleningen met een lage rente verstrekt door de werkgever;
-
dagloon van de werknemer voor wie een 6-daagse werkweek geldt: bij een uurloon: de geldswaarde van het loon per uur, vermenigvuldigd met het aantal werkuren per week van de betrokken werknemer, het verkregen produkt gedeeld door 6;
bij een weekloon: de geldswaarde van het loon per week gedeeld door 6;
bij een maandloon: de geldswaarde van het loon per maand vermenigvuldigd met 3 en gedeeld door 78;
-
dagloon van de werknemer voor wie een 5-daagse werkweek geldt: bij een uurloon: de geldswaarde van het loon per uur, vermenigvuldigd met het aantal werkuren per week van de betrokken werknemer, het verkregen produkt gedeeld door 5;
bij een weekloon: de geldswaarde van het loon per week gedeeld door 5;
bij een maandloon: de geldswaarde van het loon per maand vermenigvuldigd met 3 en gedeeld door 65.
-
inkomen: het zuiver inkomen in de zin van de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 (P.B. 1956, no. 9).