Wet zorginstellingen BES

Wet zorginstellingen BES

Hoofdstuk

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    vervallen;

  • b.

    vervallen;

  • c.

    gedraging: enig handelen of nalaten alsmede het nemen van een besluit dat gevolgen heeft voor een patiënt;

  • d.

    Inspectie: de Inspectie gezondheidszorg en jeugd;

  • e.

    vervallen;

  • f.

    Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • g.

    patiënt: een natuurlijk persoon aan wie een zorgaanbieder zorg verleent of heeft verleend;

  • h.

    vervallen;

  • i.

    zorg: het handelen van medische beroepsbeoefenaren, waaronder het verrichten van onderzoek, het stellen van diagnose of het behandelen, verplegen of verzorgen van een persoon met ziekten of gebreken in intramuraal, semimuraal of extramuraal verband;

  • j.

    zorgaanbieder:

    • 1°.

      de natuurlijke- of rechtspersoon die een zorginstelling in stand houdt;

    • 2°.

      de natuurlijke- of rechtspersonen die gezamenlijk een zorginstelling vormen;

  • k.

    zorginstelling: een organisatorisch verband dat strekt tot verlening van zorg, met uitzondering van een organisatorisch verband waar zorg wordt verleend als deel van de in een ander organisatorisch verband verleende zorg;

  • l.

    ziekenhuisvoorziening: een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen zorginstelling.

Artikel

2

In geval sprake is van een zorgaanbieder als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, onder 2°, richten de uit deze wet voortvloeiende verplichtingen zich tot ieder van de in dat onderdeel bedoelde personen.

Hoofdstuk

2

Vergunningstelsel

Artikel

3

Vervallen

Artikel

4

Vervallen

Artikel

5

Vervallen

Artikel

6

Vervallen

Artikel

7

Vervallen

Hoofdstuk

3

Zorginstellingen

§

1

Kwaliteit van de zorg

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Een zorginstelling richt de administratie, waaronder in ieder geval de medische- en de financiële administratie, op zodanige wijze in, dat te allen tijde inzicht kan worden verkregen in het functioneren van de zorginstelling.

Artikel

12

Artikel

13

§

2

Klachtenregeling

Artikel

14

§

3

Ziekenhuisvoorzieningen

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

§

4

Beroepsuitoefening in ziekenhuisvoorzieningen

Artikel

18

Onderzoek en behandeling in een ziekenhuisvoorziening worden verleend door geneeskundigen, in samenwerking met verpleegkundigen, paramedische beroepsbeoefenaren en deskundigen uit andere disciplines.

  • 2.

    Een ziekenhuisvoorziening draagt zorg dat elke geneeskundige de ziektegeschiedenis van iedere onder zijn behandeling zijnde patiënt bijhoudt. De gegevens van een patiënt zijn voor zover zij voor de medebehandeling of de overname van de behandeling van belang zijn, toegankelijk voor andere in de ziekenhuisvoorziening werkzame geneeskundigen.

  • 3.

    De in een ziekenhuisvoorziening aangeboden medische specialismen worden slechts uitgeoefend door geneeskundigen die over de daarvoor vereiste deskundigheid beschikken.

  • 4.

    De in een ziekenhuisvoorziening werkzame geneeskundigen worden in de desbetreffende ziekenhuisvoorziening toegelaten op basis van een overeenkomst waarin de rechten en plichten van de geneeskundige zijn neergelegd.

  • 5.

    Elke in een ziekenhuisvoorziening werkzame geneeskundige is gehouden deel te nemen aan de in de ziekenhuisvoorziening ontwikkelde of nog te ontwikkelen activiteiten ter zake van kwaliteitsbewaking.

Artikel

19

Artikel

20

De verpleegafdelingen alsmede de op medisch gebied assisterende afdelingen in een ziekenhuisvoorziening functioneren volgens door het dagelijks bestuur schriftelijk vastgelegde en goedgekeurde regels inzake de organisatie van deze afdelingen. Deze regels bevatten mede voorschriften ten aanzien van de kwaliteitsbewaking.

Artikel

21

§

5

Laboratoria

Artikel

22

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen criteria worden vastgesteld waaraan een laboratorium voor het verrichten van zorgondersteunende werkzaamheden moet voldoen.

Hoofdstuk

4

Toezicht en opsporing

Artikel

23

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de medewerkers van de Inspectie.

Hoofdstuk

5

Strafbepalingen

Artikel

25

Hoofdstuk

6

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

26

Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van deze wet en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

Artikel

27

Onze Minister zendt binnen vier jaar na het in werking treden van deze wet aan de Staten een verslag over de doeltreffendheid van deze wet in de praktijk.

Artikel

28

Bij algemene maatregel van bestuur kan, met betrekking tot daarbij aan te wijzen zorginstellingen worden bepaald, dat een of meer bepalingen van deze wet, al dan niet tijdelijk, niet van toepassing is of zullen zijn op die zorginstellingen.

Artikel

29

Vervallen

Artikel

30

Zorginstellingen waarvan de statuten, de inrichting of de structuur niet voldoen aan het bepaalde bij of krachtens deze wet, dragen zorg dat binnen ten hoogste zes maanden na het in werking treden van deze wet de vereiste aanpassingen worden aangebracht.

Artikel

31

Vervallen

Artikel

31a

[wijzigt de Tijdelijke wet beperking vestiging medische beroepsbeoefenaren (P.B. 2005, no. 69)]

Artikel

32

Vervallen

Artikel

33

Deze wet wordt aangehaald als: Wet zorginstellingen BES.