Wet primair onderwijs BES

Wet primair onderwijs BES

Hoofdstuk

I

Titel

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Deze wet verstaat onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • b.

    school: school voor funderend onderwijs;

  • c.

    school voor speciaal funderend onderwijs: school voor onderwijs aan kinderen die vanwege een zintuiglijke, lichamelijke of geestelijke tekortkoming of vanwege hun gedrag aangewezen zijn op speciale voorzieningen en specialistische opvang die het reguliere onderwijs niet kan bieden;

  • d.

    openbare school: door een openbaar lichaam dan wel een openbaar orgaan als bedoeld in artikel 35, in stand gehouden school;

  • e.

    bijzondere school: door een natuurlijke persoon of door een privaatrechtelijke rechtspersoon in stand gehouden school;

  • f.

    bevoegd gezag: voor wat betreft:

    • 1°.

      een openbare school:

      • 1.

        het bestuurscollege van het desbetreffende openbaar lichaam of

      • 2.

        het openbaar orgaan, bedoeld in artikel 35;

    • 2°.

      een bijzondere school: het schoolbestuur;

  • g.

    eerste cyclus: een leerperiode van vier jaren waarmee het funderend onderwijs aanvangt;

  • h.

    tweede cyclus: een leerperiode van vier jaren volgend op de eerste cyclus van het funderend onderwijs;

  • i.

    ouders: de ouders of voogden, dan wel bij ontstentenis daarvan de verzorgers van de leerling;

  • j.

    schooljaar: het tijdvak van 1 augustus tot en met 31 juli daaraanvolgend;

  • k.

    nascholing: een vorm van scholing, gegeven aan leden van het personeel van een school voor funderend onderwijs om hun kennis, inzicht, vaardigheden en beroepshoudingen direct verband houdend met de uitoefening van hun beroep, voortbouwend op de in de genoten opleiding verworven aanvangsbekwaamheid te verdiepen en uit te breiden;

  • l.

    instructietaal: de taal waarin de leerlingen in de te beheersen leerstof worden onderwezen;

  • m.

    talenonderwijs: het onderwijs dat betrekking heeft op het leren beheersen van de talen die in het curriculum van de school zijn opgenomen;

  • n.

    inspectie: de inspectie, bedoeld in de Wet op het onderwijstoezicht.

Artikel

2

Doelstellingen funderend onderwijs

Artikel

3

Bevoegdheid tot het geven van onderwijs

Artikel

4

Bewijzen van bekwaamheid

Artikel

5

Benoemingsvoorwaarden directeur

Artikel

6

Onderwijstoezicht

[vervallen]

Artikel

7

Onderwijsraad

Artikel

8

Aangifteverplichting gewelds- en zedendelict

Titel

2

Openbaar en uit de openbare kas bekostigd bijzonder onderwijs

Afdeling

1

Regelen voor het openbaar onderwijs, tevens voorwaarden voor bekostiging van het bijzonder onderwijs

Artikel

9

Inrichting funderend onderwijs

Artikel

10

Instructietaal

Artikel

11

Educatiegebieden

Artikel

12

Kwaliteit van het onderwijs

Het bevoegd gezag draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs op de school. Onder zorg dragen voor de kwaliteit van het onderwijs wordt in elk geval verstaan: het uitvoeren van het in het schoolontwikkelingsplan, bedoeld in artikel 14, beschreven beleid op een zodanige wijze dat de wettelijke opdrachten voor het onderwijs en de door het bevoegd gezag in het schoolontwikkelingsplan opgenomen eigen opdrachten voor het onderwijs, worden gerealiseerd.

Artikel

13

Schoolrapport

Het bevoegd gezag rapporteert ten minste drie keer per schooljaar schriftelijk over de vorderingen van de leerlingen aan hun ouders. De rapportage geschiedt in bewoordingen en in cijfers.

Artikel

14

Schoolontwikkelingsplan

Artikel

15

Vaststelling schoolontwikkelingsplan

Artikel

16

Schoolgids

Artikel

17

Oudercommissie

Artikel

18

Klachtenregeling

Artikel

19

Toelatingsleeftijd; duur onderwijs

Artikel

20

Toelating, schorsing en verwijdering

Artikel

21

Onderwijskundig rapport

Artikel

22

Verplichting leerlingen

Artikel

23

Ondersteuning door ouders en andere vrijwilligers

Het bevoegd gezag stelt de ouders van de leerlingen en andere vrijwilligers in de gelegenheid ondersteunende werkzaamheden ten behoeve van de school en het onderwijs te verrichten. De ouders en andere vrijwilligers zijn daarbij gehouden de aanwijzingen op te volgen van de directeur en het overige onderwijzende personeel, die verantwoordelijk blijven voor de gang van zaken. Om ondersteunende werkzaamheden ten behoeve van de school en het onderwijs te kunnen verrichten, dienen de betrokken ouders en andere vrijwilligers in het bezit te zijn van de verklaringen, bedoeld in artikel 3, eerste lid onderdelen a en c.

Artikel

24

Schoolpersoneel

Artikel

25

Directiestatuut

Artikel

26

Benoemingsvoorwaarden leerkracht funderend onderwijs

Artikel

27

Salaris en personeelsformatie

Artikel

28

Benoeming, schorsing en ontslag

Het bevoegd gezag stelt het personeel aan dan wel benoemt het personeel en schorst en ontslaat het personeel.

Artikel

29

Aanstelling, benoeming

Artikel

30

Verval onderwijsbevoegdheid

Artikel

31

Nascholingsplan

Het bevoegd gezag stelt jaarlijks in verband met de nascholing van het personeel van de school een nascholingsplan vast. Het nascholingsplan geeft voor het komende schooljaar een overzicht van door het bevoegd gezag voorgenomen nascholingsactiviteiten. Het nascholingsplan bevat tevens een raming van de kosten van de door het bevoegd gezag voorgenomen nascholingsactiviteiten.

Artikel

32

Studenten in opleiding

Artikel

33

Gezondheid en veiligheid

Afdeling

2

Overige regelen voor het openbaar onderwijs

Artikel

34

Missie van het openbaar onderwijs

Artikel

35

Openbaar orgaan voor beheer openbare scholen

Artikel

36

Aanstelling en overplaatsing personeel

Artikel

37

Godsdienst- of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs

Het bevoegd gezag stelt de leerlingen in de gelegenheid op de school, binnen de schooltijden, godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs te ontvangen. Ten hoogste 60 uren per schooljaar van het aantal uren onderwijs dat de leerlingen krachtens artikel 9, vierde lid, onderdeel a, ten minste moeten ontvangen, mogen aan het godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs worden besteed. Voor de leerlingen die dit onderwijs niet volgen, voorziet het bevoegd gezag in andere onderwijsactiviteiten op de school.

Artikel

38

Aanstelling leerkracht godsdienst- en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs

Godsdienstonderwijs wordt gegeven door leerkrachten daartoe aangewezen door kerkelijke gemeenten, plaatselijke kerken, of rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid die zich volgens hun statuten het geven van godsdienstonderwijs ten doel stellen. Levensbeschouwelijk vormingsonderwijs wordt gegeven door leerkrachten daartoe aangewezen door volledige rechtsbevoegdheid bezittende organisaties op geestelijke grondslag.

Artikel

39

Akte van aanstelling

Afdeling

3

Overige voorwaarden voor bekostiging uit de openbare kas van het bijzonder onderwijs

Artikel

40

Instandhouding bijzondere school

Een bijzondere school wordt in stand gehouden door een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid die zich volgens de statuten of reglementen het geven van onderwijs ten doel stelt zonder daarbij het maken van winst te beogen.

Artikel

41

Toelating tot bijzondere school

Artikel

42

Akte van benoeming

Artikel

43

Procedure bij weigering van toelating

Titel

3

Aanvraag, wijze en beëindiging van bekostiging

Artikel

44

Bekostiging onderwijs

De kosten van de openbare en de bijzondere scholen worden door het openbaar lichaam vergoed volgens de bepalingen van deze titel.

Artikel

45

Bekostigingsvoorwaarden

Artikel

46

Te vergoeden kosten

Artikel

47

Beëindiging van bekostiging

Artikel

48

Informatieplicht

Artikel

49

Inhouding, opschorting van bekostiging

Hoofdstuk

II

Wijzigingen in overige landsverordeningen

Artikel

50

[wijzigt de Landsverordening onderwijskundige experimenten]

Artikel

51

[wijzigt de Landsverordening voortgezet onderwijs]

Artikel

52

[wijzigt de Landsverordening secundair beroepsonderwijs en educatie]

Artikel

53

[wijzigt de Leerplichtlandsverordening]

Artikel

54

Landsverordeningen kleuteronderwijs en basisonderwijs

Artikel

55 t/m 57

[vervallen]

Artikel

58

Beëindiging dienstverband

Het dienstverband tussen een bevoegd gezag dat een of meer scholen voor funderend onderwijs in stand houdt en het bij dat bevoegd gezag voor het kleuteronderwijs of het basisonderwijs in dienst zijnde personeel kan niet worden beëindigd op gronden die verband houden met de invoering van het funderend onderwijs.

Artikel

59 t/m 61

[vervallen]

Artikel

62

Personeelsgeschil

Op geschillen tussen personeel en bevoegd gezag die ingevolge de op de dag voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze wet geldende voorschriften aanhangig zijn gemaakt bij een commissie van beroep of bij de rechter, blijven de op die dag geldende regelingen van toepassing.

Artikel

63

Vervallen en ontnemen bevoegdheid

Artikel

64

Documentatie rechtspersoonlijkheid

De daarvoor in aanmerking komende rechtspersonen brengen voor zover noodzakelijk binnen zes maanden na de inwerkingtreding van de Landsverordening funderend onderwijs hun statuten of reglementen in overeenstemming met de in deze wet gegeven voorschriften.

Artikel

65 t/m 68

[vervallen]

Artikel

69

Voorschriften t.b.v. invoering FO

Voorzover deze wet daarin niet voorziet, alsmede indien nodig in afwijking van het bij of krachtens deze wet bepaalde, kunnen bij ministeriële regeling, desgewenst per openbaar lichaam, voorschriften worden vastgesteld ten behoeve van een goede invoering van deze wet.

Hoofdstuk

IV

Slotbepalingen

Artikel

70

Inlichtingverplichting

Artikel

71

Citeertitel

Deze wet wordt aangehaald als: Wet primair onderwijs BES.

Artikel

72

[vervallen]