Regeling gebruik boordcomputer en boordcomputerkaarten

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • Besluit: Besluit personenvervoer 2000;

  • erkenninghouder: natuurlijke persoon of rechtspersoon die beschikt over een erkenning als bedoeld in artikel 79, achtste lid, van het Besluit;

  • Minister: Minister van Infrastructuur en Milieu;

  • pincode: persoonlijk identificatie nummer aan de hand waarvan de boordcomputer de houder van een boordcomputerkaart authenticeert;

  • pukcode: pin unlock key aan de hand waarvan de boordcomputer de houder van een boordcomputer authenticeert en in staat stelt om de pincode te wijzigen.

Artikel

2

De boordcomputerkaart is eigendom van de Staat der Nederlanden.

Artikel

3

Op een aanvraag om een boordcomputerkaart wordt binnen drie weken na ontvangst van een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier beslist.

Artikel

4

Het is de houder van een boordcomputerkaart verboden om:

  • a.

    de boordcomputerkaart, dan wel de daarbij behorende pincode en pukcode, aan een daartoe niet bevoegde derde over te dragen;

  • b.

    de buitenkant van de boordcomputerkaart, dan wel de elektronische gegevens die ten tijde van de afgifte van de kaart door de Minister reeds op de kaart zijn opgeslagen aan te passen of te wijzigen;

  • c.

    de elektronische gegevens op de kaart te voorzien van een onjuiste aantekening.

Hoofdstuk

2

Chauffeurskaart

Artikel

5

Artikel

6

De chauffeurskaart en de chauffeurskaart onder beperkingen bevatten de volgende gegevens van de houder:

  • a.

    geslachtsnaam;

  • b.

    eerste voornaam;

  • c.

    overige voorletters;

  • d.

    pasfoto;

  • e.

    burgerservicenummer, dan wel indien de houder een niet-ingezetene is, een door de Minister vastgesteld uniek nummer voorafgegaan door de aanduiding NI.

Artikel

7

Afgifte van een chauffeurskaart of een chauffeurskaart onder beperkingen geschiedt op vertoon door de aanvrager van:

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Hoofdstuk

3

Ondernemerskaart

Artikel

12

Hoofdstuk

4

Keuringskaart

Artikel

14

De erkenninghouder ontvangt voor iedere door hem ten behoeve van het activeren, onderzoeken of herstellen van de boordcomputer geëxploiteerde werkplaats, ten hoogste twee keuringskaarten.

Artikel

15

Hoofdstuk

5

Gebruik van de boordcomputer

Artikel

16

Artikel

17

De vervoerder draagt er zorg voor dat te allen tijde:

  • a.

    de boordcomputers in de door hem gebruikte voertuigen door middel van zijn ondernemerskaart aan zijn onderneming zijn gekoppeld;

  • b.

    de bedrijfsvergrendeling is ingeschakeld, en

  • c.

    het telefoonnummer van het Landelijk Klachtenmeldpunt Taxivervoer is ingevoerd, alsmede zijn eigen telefoonnummer dan wel het telefoonnummer van de instantie waarmee hij is overeengekomen dat deze de klachten over het taxivervoer in behandeling neemt.

Artikel

18

Artikel

19

Hoofdstuk

6

Wijziging andere regelingen

Artikel

20

De Regeling werkmap wordt ingetrokken.

Artikel

21

Wijzigt de Regeling taxibestuurders 2005.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,M.H.Schultz van Haegen-Maas Geesteranus