Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 26 april 2011, nr. WJZ/296520 (WP8255), houdende regels voor de uitgifte van vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte voor landelijke commerciële radio-omroep (Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen kavels A7 en A8 in de FM-band en aanvraag vergunningen voor frequentieruimte in band III)
Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen kavels A7 en A8 in de FM-band en aanvraag vergunningen voor frequentieruimte in band III
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;
minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
b.
commerciële radio-omroep: radio-omroep als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Mediawet 2008 die wordt verzorgd door een commerciële media-instelling als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van die wet;
kavel: frequentie of samenstel van frequenties voor het gebruik waarvan een vergunning kan worden verleend;
f.
kavel A7: kavel A7 als bedoeld in het besluit van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 26 april 2011, nr. AT-EL&I/ 6614918, houdende de vaststelling van twee vergunningen voor landelijke commerciële radio-omroep (kavels A7 en A8) alsmede twee vergunningen voor digitale radio-omroep (Stcrt. 2011, 7602);
g.
kavel A8: kavel A8 als bedoeld in het besluit van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 26 april 2011, nr. AT-EL&I/ 6614918, houdende de vaststelling van twee vergunningen voor landelijke commerciële radio-omroep (kavels A7 en A8) alsmede twee vergunningen voor digitale radio-omroep (Stcrt. 2011, 7602);
h.
financieel bod: bedrag dat de aanvrager als onderdeel van zijn aanvraag op een kavel uitbrengt;
De beschikbare frequentieruimte in de FM-band voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep waarvoor een vergunningaanvraag kan worden ingediend, bestaat uit kavel A7.
2
De beschikbare frequentieruimte in de FM-band voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep waarvoor een vergunningaanvraag kan worden ingediend, bestaat uit kavel A8.
Artikel
3
Vergunningaanvraag
1
Een aanvraag wordt ingediend bij de minister.
2
Een aanvraag wordt uiterlijk op 10 juni 2011 om 14.00 uur per post ontvangen op dan wel door middel van persoonlijke overhandiging ingediend op het volgende adres: Agentschap Telecom, Emmasingel 1, 9726 AH Groningen.
3
Bij persoonlijke overhandiging van de aanvraag wordt een bewijs van ontvangst afgegeven dat is voorzien van datum en tijdstip van ontvangst en ondertekening.
4
Een aanvrager dient slechts één aanvraag in, ook indien die betrekking heeft op beide vergunningen als bedoeld in artikel 2. Met elkaar verbonden instellingen als bedoeld in artikel 6.24, tweede lid, van de Mediawet 2008 dienen eveneens slechts één aanvraag in.
5
Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het in bijlage 1 opgenomen model en gaat vergezeld van de gegevens en bescheiden, bedoeld in de bij deze regeling behorende bijlagen.
6
Een aanvraag is in de Nederlandse taal gesteld.
7
Met de gegevens en bescheiden, bedoeld in het vijfde lid, worden gelijkgesteld zodanige gegevens en bescheiden krachtens het recht van een van de andere lidstaten van de Europese Unie of een van de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.
8
De gegevens en bescheiden, bedoeld in het vijfde lid, mogen in afwijking van het zesde lid, in een van de officiële talen van de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte worden gesteld. In dat geval worden die gegevens en bescheiden vergezeld van een Nederlandse vertaling van die gegevens en bescheiden.
9
Teneinde te kunnen voldoen aan het Nationaal Frequentieplan 2005, doet de aanvrager zijn aanvraag vergezeld gaan van een aanvraag voor een vergunning voor digitale radio-omroep of, in het geval de eerstgenoemde aanvraag betrekking heeft op kavel A7 en kavel A8, een aanvraag voor twee vergunningen voor digitale radio-omroep als bedoeld in artikel 20.
Artikel
4
Financieel bod
Een aanvrager brengt op elke kavel waarop zijn aanvraag betrekking heeft een onvoorwaardelijk en onherroepelijk financieel bod uit.
Artikel
5
Waarborg betaling financieel bod
1
Een aanvrager verstrekt ten behoeve van de betaling van het financieel bod een waarborgsom of een bankgarantie ter grootte van zijn financieel bod of, in het geval de aanvraag betrekking heeft op kavel A7 en kavel A8, ter grootte van de som van zijn financiële biedingen.
2
Uiterlijk op 10 juni 2011 om 14.00 uur moet een waarborgsom zijn ontvangen op bankrekeningnummer 56.99.94.039, ten name van Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie; Agentschap Telecom, onder vermelding van ‘kavel A7/A8’ of een bankgarantie volgens het model, bedoeld in bijlage 2, zijn verstrekt.
De aanvrager kan voor de verstrekking van de in het eerste lid en de in artikel 5, eerste lid, bedoelde zekerheden volstaan met de verstrekking van één waarborgsom of bankgarantie.
Artikel
7
Onjuiste indiening vergunningaanvraag
Indien niet is voldaan aan artikel 3, tweede of negende lid, weigert de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie de vergunning.
Een aanvrager heeft gedurende vijf werkdagen te rekenen vanaf de dag na dagtekening van de mededeling, bedoeld in het eerste lid, de gelegenheid het verzuim te herstellen.
3
De gegevens of bescheiden ten behoeve van het verzuimherstel worden per post ontvangen op dan wel door middel van persoonlijke overhandiging ingediend op het adres, genoemd in artikel 3, tweede lid, binnen de in het tweede lid bedoelde termijn, met dien verstande dat de ontvangst geschiedt vóór 17.00 uur. Verzuimherstel aangaande de waarborgsom geschiedt binnen dezelfde termijn en voor de overige aspecten overeenkomstig artikel 5, tweede lid.
Een aanvrager is een privaatrechtelijke rechtspersoon naar Nederlands recht of het equivalent daarvan naar het recht van een van de overige lidstaten van de Europese Unie of een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en heeft zijn statutaire zetel, zijn hoofdbestuur of zijn hoofdvestiging binnen de Europese Economische Ruimte.
2
Een aanvrager voldoet voorts aan de volgende eisen:
a.
de aanvrager verkeert niet in staat van faillissement of liquidatie,
b.
de aanvrager is geen surseance van betaling verleend, noch is door de aanvrager surseance van betaling aangevraagd, en
c.
er is geen beslag gelegd op het vermogen dan wel op een of meer bedrijfsmiddelen van de aanvrager die een aanmerkelijk deel van het vermogen van de aanvrager vormen.
3
Met de eisen, bedoeld in het tweede lid, onderdelen a, b en c, worden gelijkgesteld zodanige eisen volgens het recht van een van de andere lidstaten van de Europese Unie of een van de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.
Artikel
10
Hoedanigheid van commerciële omroep
Een aanvrager beschikt over de vereiste toestemming van het Commissariaat voor de Media, bedoeld in artikel 3.1 van de Mediawet 2008.
Artikel
11
Eisen ten aanzien van democratische, sociale, taalkundige en culturele belangen
Een aanvrager heeft zich blijkens een door hem ondertekende verklaring overeenkomstig bijlage 3 bij deze regeling ertoe verplicht dat een krachtens deze regeling aan hem verleende vergunning zal worden gebruikt voor het uitzenden van een radioprogramma van een commerciële omroepinstelling:
a.
dat, voor zover het gepresenteerde programmaonderdelen tussen 07.00 uur en 19.00 uur betreft, voor ten minste 50 procent in de Nederlandse of Friese taal wordt gepresenteerd, en
b.
waarin tussen 07.00 uur en 23.00 uur, voor zover in deze uren wordt uitgezonden, ten minste één maal per uur op het hele uur een programmaonderdeel geheel bestaande uit nieuws is opgenomen.
Artikel
12
Afwijzing vergunningaanvraag op grond van materiële toets
Indien niet is voldaan aan de artikelen 9 tot en met 11, weigert de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie de vergunning.
Artikel
13
Toepasselijkheid vergelijkende toets
Indien na toepassing van de artikelen 2 tot en met 12 slechts één aanvrager in aanmerking komt voor een vergunning voor een kavel, vinden de artikelen 14, 15, 17 en 18 geen toepassing en wordt door de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie aan de desbetreffende aanvrager een vergunning voor die kavel verleend.
Artikel
14
Toetsingscriteria vergelijkende toets
1
Per aanvraag wordt getoetst in hoeverre de aanvrager zich in verhouding tot andere aanvragers van een vergunning voor eenzelfde kavel, op basis van de door hem verstrekte gegevens en bescheiden een bestendige vergunninghouder toont, tot uiting komend in een op korte en lange termijn zichtbare:
–
sterke financiële positie,
–
solide inrichting van de organisatie waaruit blijkt dat hij in staat is op een professionele manier radioprogramma’s te maken.
2
De toetsing, bedoeld in het eerste lid, geschiedt aan de hand van elk van de volgende elementen:
a)
solvabiliteitsratio,
b)
voldoening financieringsbehoefte,
c)
rendement,
d)
kennis en ervaring aangaande productie en exploitatie van een radioprogramma,
e)
technische middelen voor productie en exploitatie van een radioprogramma,
f)
rechtsvorm en
g)
principes van goed bestuur.
3
De toetsing, bedoeld in het eerste lid, geschiedt in elk geval op basis van een bedrijfsplan, dat deel uitmaakt van de aanvraag, en dat is opgesteld overeenkomstig bijlage 4 van deze regeling. Bij de toetsing aan de hand van de elementen, bedoeld in het tweede lid, wordt tevens de samenhang en het realiteitsgehalte betrokken.
4
Per aanvraag die betrekking heeft op kavel A8 wordt naast de toetsing, bedoeld in het eerste lid, getoetst in hoeverre de aanvrager in verhouding tot andere aanvragers op basis van zijn programmatische voornemens significant meer biedt dan hetgeen voor die kavel is voorgeschreven op grond van artikel 4 van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003.
Artikel
15
Waardering en rangorde aanvragers
1
Bij de toetsing, bedoeld in artikel 14, eerste lid, wordt de bestendigheid van de aanvrager op basis van zijn bedrijfsplan gewaardeerd met een nul (0) of een plus (+).
2
De waardering van een nul (0) of een plus (+) is gebaseerd op een beoordeling van de elementen van toetsing, bedoeld in artikel 14, tweede lid, waarin de samenhang en het realiteitsgehalte worden betrokken en waarbij de gezamenlijke elementen a, b en c beduidend zwaarder wegen dan de gezamenlijke elementen d, e, f en g.
3
Indien een van de elementensolvabiliteitsratio, voldoening financieringsbehoefte of rendement naar het oordeel van de Minister als onvoldoende wordt beoordeeld, kan een plus (+) als bedoeld in het eerste lid niet of niet mede gebaseerd zijn op die elementen.
4
Bij de toetsing, bedoeld in artikel 14, vierde lid, worden de programmatische voornemens gewaardeerd met een nul (0) of een plus (+).
5
Per kavel worden de aanvragers per kavel als volgt in een rangorde gezet:
a.
een aanvrager die het hoogste aantal plussen (+) scoort, is hoger in rangorde dan een aanvrager die een lager aantal plussen of een nul (0) scoort,
b.
indien er meerdere aanvragers met eenzelfde hoogste aantal plussen (+) zijn, bepaalt het financieel bod de rangorde tussen deze aanvragers waarbij de aanvrager met het hoogste financieel bod het hoogste in rangorde is, en
c.
indien er meerdere aanvragers met eenzelfde hoogste aantal plussen (+) zijn en het door hen uitgebrachte financieel bod gelijk is, bepaalt de minister via loting wie van deze aanvragers het hoogste in rangorde is.
6
Indien er voor een kavel uitsluitend aanvragers met een nul (0) zijn, is voor het bepalen van de rangorde het vijfde lid, onderdelen b en c, van overeenkomstige toepassing.
Artikel
16
Betaling financieel bod
Een aanvrager die een vergunning verkrijgt voor een kavel, betaalt het door hem voor die kavel uitgebrachte bod, tenzij hij als enige het hoogste aantal plussen heeft verkregen op grond van artikel 15 of hem een vergunning wordt verleend op grond van artikel 13.
De minister draagt de aanvragers aan wie de kavels zijn toegewezen voor het verlenen van een vergunning voor aan de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
2
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie beslist op de aanvragen waarop de vergelijkende toets is toegepast, binnen vier weken na de voordracht, bedoeld in het eerste lid.
Artikel
19
Aanwending waarborgsom of bankgarantie financieel bod
1
Indien een vergunning voor kavel A7 of kavel A8 wordt verleend waarvoor op grond van artikel 16 een financieel bod moet worden betaald:
a.
wordt de waarborgsom, bedoeld in artikel 5, eerste lid, aangewend voor betaling van het door hem op grond van artikel 16 verschuldigde bedrag;
b.
betaalt de aanvrager aan wie een vergunning wordt verleend en die een bankgarantie als bedoeld in artikel 5, eerste lid, had gesteld, binnen twee weken na de vergunningverlening het op grond van artikel 16 verschuldigde bedrag door overmaking van dat bedrag op het bankrekeningnummer, genoemd in artikel 5, tweede lid, onder vermelding van ‘Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, kavels A7/A8’.
2
Indien een vergunninghouder niet binnen de termijn, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, het door hem verschuldigde bedrag heeft betaald of niet volledig heeft betaald, wordt de door hem overgelegde bankgarantie voor betaling aangewend.
3
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie stort de waarborgsom van de aanvrager aan wie geen vergunning wordt verleend, terug.
4
Indien de waarborgsom van een aanvrager meer bedraagt dan het door hem op grond van artikel 16 verschuldigde bedrag, wordt het deel van de waarborgsom dat resteert, teruggestort.
5
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie vergoedt de rente over de gestorte waarborgsom vanaf de dag waarop hij de waarborgsom heeft ontvangen op het bankrekeningnummer, genoemd in artikel 5, tweede lid, met dien verstande dat de rente wordt vergoed tot en met de dag:
a.
voorafgaand aan de dag waarop de waarborgsom door de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie wordt teruggestort: voor de aanvrager aan wie geen vergunningen worden verleend, of
b.
waarop de vergunning voor kavel A7 of kavel A8 wordt verleend.
6
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie vergoedt voorts aan een aanvrager van wie de waarborgsom meer bedraagt dan het verschuldigde bedrag, rente over het restant over de periode vanaf de dag na de dag dat de vergunning is verleend tot en met de dag voorafgaand aan de dag waarop het restant van de waarborgsom door de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie wordt teruggestort, met dien verstande dat alleen rente wordt betaald over dat restant.
7
De rente wordt berekend volgens actual/360 op basis van de door de Europese Centrale Bank vastgestelde Euro Overnight Index Average, minus 4 basispunten.
Paragraaf
3
Vergunningen voor frequentieruimte in band III
Artikel
20
Vergunningaanvraag
1
Een aanvraag voor een vergunning voor digitale radio-omroep wordt ingediend bij de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
Indien een vergunning wordt verleend voor kavel A7 of kavel A8, verleent de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie gelijktijdig een vergunning voor digitale radio-omroep.
Wijzigt de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003.
Paragraaf
5
Slotbepalingen
Artikel
23
Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Artikel
24
Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen kavels A7 en A8 in de FM-band en aanvraag vergunningen voor frequentieruimte in band III.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,J.M. vanBijsterveldt-Vliegenthart
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,M.J.M.Verhagen
De aanvrager voor een vergunning voor kavel A7 of A8, alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep, volgt het format en de schema’s van deze bijlage.
Deel
I
Algemene informatie
1
Algemene gegevens en documenten
a.
naam;
b.
rechtsvorm met vermelding van het recht van het land dat deze rechtsvorm beheerst (bv: ‘besloten vennootschap naar Nederlands recht’);
c.
vestigingsplaats, en als deze niet dezelfde zijn, de statutaire zetel en de zetel van het hoofdbestuur;
een beschrijving van het doel en van de feitelijke werkzaamheden van de aandeelhouders van de aanvrager, voor zover deze aandeelhouders rechtspersonen zijn;
f.
een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel dat niet ouder is dan één maand gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag:
De aanvrager verstrekt een kopie van de toestemming van het Commissariaat voor de Media, bedoeld in artikel 3.1 van de Mediawet 2008, of een bewijs dat die toestemming is aangevraagd.
3
Informatie voor de beoordeling van verbondenheid
Eigendoms- en zeggenschapsverhoudingen bij de aanvrager die rechtspersoon is
Beschrijving
De aanvraag bevat een beschrijving van de eigendoms- en zeggenschapsverhoudingen die de rechtspersoon raken. De beschrijving moet inzicht geven in alle banden met andere aanvragers en bestaande vergunninghouders, zodat kan worden nagegaan of er een zodanige verbondenheid is dat er sprake is van eenzelfde instelling in de zin van artikel 6.24, tweede lid, van de Mediawet 2008.
De beschrijving bevat in elk geval gegevens over (voor zover van toepassing):
a.
de grootte van het aandelenkapitaal, de samenstelling in soorten aandelen, zoals gewone, preferente, converteerbare of prioriteitsaandelen, en de verdeling over de aandeelhouders;
b.
het vreemde vermogen van de aanvrager, zoals obligatieleningen, achtergestelde leningen, en leningen waarvoor een hypotheek- of pandrecht is verstrekt, wie de financiële middelen ter beschikking hebben gesteld en aan wie de aanvrager zekerheidsrechten heeft verleend;
c.
de wijze van besluitvorming binnen het bestuur, de raad van commissarissen en de vergadering van aandeelhouders onder meer bij benoeming, schorsing of ontslag van leden van het bestuur of de raad van commissarissen;
d.
aan wie en onder welke condities en beperkingen doorlopende volmachten zijn gegeven om de aanvrager te vertegenwoordigen (procuratie);
e.
bestaande en voorgenomen overeenkomsten met andere rechtspersonen, vennootschappen, of natuurlijke personen, die zelf of via een dochtervennootschap radioprogramma’s via de ether verzorgen of van plan zijn dat te doen.
Documenten
De aanvrager voegt de volgende documenten bij de aanvraag (voor zover van toepassing):
a.
een kopie van het aandeelhoudersregister die niet ouder is dan een maand gerekend vanaf de datum van aanvraag;
b.
een kopie van verleende geldige volmachten;
c.
kopieën van overeenkomsten tussen en volmachten van stemgerechtigden in de algemene vergadering van aandeelhouders van de aanvrager en in de algemene vergadering van aandeelhouders van de moedermaatschappij van de aanvrager;
d.
kopieën van documenten inzake beschermingsconstructies van de aanvrager en de moedermaatschappij van de aanvrager, in het bijzonder beschermingsconstructies met betrekking tot plaatsing van preferente aandelen of prioriteitsaandelen bij een rechtspersoon of een natuurlijk persoon.
4
Schriftelijke verklaringen
Verklaring aanvrager
De aanvraag bevat een ondergetekende schriftelijke verklaring van de aanvrager:
a.
over de volledigheid en juistheid van door hem verstrekte gegevens;
b.
dat hij een aan hem verleende vergunning voor landelijke commerciële omroep gebruikt voor het uitzenden van een commercieel radioprogramma dat:
1°.
voor zover het gepresenteerde programmaonderdelen tussen 07.00 uur en 19.00 uur betreft, voor ten minste 50 procent in de Nederlandse of Friese taal wordt gepresenteerd, en
2°.
waarin tussen 07.00 uur en 23.00 uur, voor zover in deze uren wordt uitgezonden, ten minste één maal per uur op het hele uur een programmaonderdeel geheel bestaande uit nieuws is opgenomen.
Voor deze verklaring gebruikt de aanvrager het model van bijlage 3.
Verklaring notaris
Bij de aanvraag is een verklaring van de notaris betreffende de volledigheid en juistheid van de door de aanvrager verstrekte gegevens gevoegd die voldoet aan het volgende model:
Verklaring notaris
Ondergetekende, notaris te
..... (plaatsnaam)
verklaart zonder voorbehoud dat de informatie die in het kader van de aanvraag is verstrekt ter uitvoering van voornoemd onderdeel 1 sub a, b, c, d, eerste en tweede streepje en onderdeel 2 door hem is geverifieerd en juist en volledig is bevonden en verklaart zonder voorbehoud dat de informatie die in het kader van de aanvraag is verstrekt ter uitvoering van voornoemd onderdeel 1, sub d, derde streepje en f, en onderdeel 3 door hem naar beste kunnen is geverifieerd en naar zijn oordeel juist en volledig is.
Onderzoeksrapport accountant
De aanvraag bevat een goedkeurend onderzoeksrapport met de volgende schriftelijke ondergetekende conclusie en oordeel van een accountant.
Conclusie en oordeel
Op grond van ons onderzoek van de gegevens waarop de veronderstellingen zijn gebaseerd is ons niets gebleken op grond waarvan wij zouden moeten concluderen dat de veronderstellingen in het bedrijfsplan geen redelijke basis vormen voor de prognose in hoofdstukken 6 en 7 en bijlagen B en C. Naar ons oordeel is de prognose op een juiste wijze op basis van de veronderstellingen in het bedrijfsplan opgesteld en toegelicht in overeenstemming met de grondslagen en uitgangspunten zoals genoemd in bijlagen A en B van het bedrijfsplan, waarbij tevens de van toepassing zijnde grondslagen voor waardering en resultaatbepaling zoals gehanteerd in de jaarrekening1Oordeelsvorming op basis van de jaarrekening is niet aan de orde bij een net opgerichte rechtspersoon die geen jaarrekening heeft opgesteld.in aanmerking zijn genomen.
Modelbankgarantie1Dit model dient te worden gebruikt voor een bankgarantiea. voor het stellen van zekerheid in het kader van de aanvraagprocedure (i.v.m. de verplichting bedoeld in de verklaring onder I.C1 en/of I.C2) ofb. met het oog op het verkrijgen van uitstel van betaling (i.v.m. de verplichting bedoeld in de verklaring onder I.D; uitstel van betaling wordt niet verleend voor het financieel bod)c. of ten behoeve van een combinatie hiervan.Voor het financieel bod geldt de bankgarantie in beginsel voor maximaal één jaar. Bij het financieel instrument geldt de bankgarantie in beginsel maximaal 1 jaar als de aanvrager geen uitstel van betaling aanvraagt. Vraagt de aanvrager wél uitstel van betaling aan dan geldt de bankgarantie in beginsel voor maximaal zes jaar. De aanvrager kan al bij de aanvraag een verzoek om uitstel van betaling doen en dan zekerheid verschaffen met behulp van een bankgarantie voor in beginsel maximaal zes jaar.
I
De ondergetekende
..... (naam van een bank die is gevestigd in een van de lidstaten van de Europese Unie of in een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte), statutair gevestigd te ....., mede kantoorhoudende te ....., hierna te noemen: ‘de Bank’;
In aanmerking nemende:
A.
dat artikel 3.3, eerste lid, van de Telecommunicatiewet bepaalt dat voor het gebruik van frequentieruimte een vergunning is vereist van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (hierna: ‘de Minister’);
B.
dat regels zijn gesteld over de verlening van de vergunning voor landelijke commerciële radio-omroep voor kavel A7 of A8 onder gelijktijdige verlening van een vergunning voor digitale radio-omroep. Deze regels zijn vastgelegd in de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen kavels A7 en A8 in de FM-band en aanvraag vergunningen voor frequentieruimte in band III (hierna: Regeling aanvraag) en in de Regeling vaststelling eenmalig bedrag uitgifte A7 2011 (hierna: Regeling eenmalig bedrag);
C.
dat degene die een aanvraag om de vergunningen voor kavel A7 en/of voor kavel A8 en voor digitale radio-omroep indient:
1.
op grond van artikel 5 van de Regeling aanvraag verplicht is een bedrag ter grootte van zijn financiële bod dan wel zijn financiële biedingen voor de vergunning voor kavel A7 en/of voor kavel A8 te storten dan wel voor dat bedrag een bankgarantie te verstrekken, en/of
dat op grond van artikel 4:94 van de Awb op aanvraag bij beschikking uitstel van betaling kan worden verleend voor het bedrag dat op grond van de Regeling eenmalig bedrag verschuldigd is en dat aan deze beschikking de voorschriften worden verbonden dat het verschuldigde bedrag wordt betaald in zes gelijke termijnen die steeds jaarlijks vervallen op 1 september, voor het eerst op 1 september 2011, en dat de verkrijger respectievelijk de houder van de vergunningen een waarborgsom verstrekt of een bankgarantie volgens het model, opgenomen in bijlage 2 van de Regeling aanvraag en de bijlage van de Regeling eenmalig bedrag, overlegt ter hoogte van een zesde deel van het verschuldigde bedrag;
E.
dat ..... (naam aanvrager), rechtspersoon naar ..... (het recht van een van de lidstaten van de Europese Unie of van een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte) recht, statutair gevestigd te ....., kantoorhoudende te ....., hierna te noemen: ‘de Aanvrager’, op grond hiervan is gehouden een waarborgsom te storten of een bankgarantie te doen stellen ter zekerheid van al hetgeen de aanvrager ter zekerheid verschuldigd is, hierna te noemen: ‘de Vordering’, aan de Staat der Nederlanden, rechtspersoon naar Nederlands recht, waarvan de statutaire zetel is gevestigd te ’s-Gravenhage, hierna te noemen: ‘de Staat’;
F.
dat de Aanvrager de Bank heeft verzocht een onherroepelijke en onafhankelijke bankgarantie te stellen ten behoeve van de Staat, welke op eerste verzoek van de Staat betaalbaar is;
II
Verbindt zich tot het navolgende:
1a.
De Bank stelt zich bij wijze van zelfstandige verbintenis tot een bedrag van ..... (zegge: .....) (invullen bedrag van het financiële bod dan wel de financiële biedingen, bedoeld onder I.C1), onherroepelijk garant jegens de Staat voor de betaling van al hetgeen de Staat blijkens een schriftelijke verklaring van de Staat ter zake van de Vordering van de Aanvrager te vorderen heeft, aldus dat de Bank zich verbindt het gevorderde bedrag als eigen verplichting aan de Staat te voldoen.
1b.
De Bank stelt zich bij wijze van zelfstandige verbintenis tot een bedrag van ..... (zegge: ..... ) (invullen bedrag van een zesde deel van het onder I.C2 bedoelde eenmalig bedrag), onherroepelijk garant jegens de Staat voor de betaling van al hetgeen de Staat blijkens een schriftelijke verklaring van de Staat ter zake van de Vordering van de Aanvrager te vorderen heeft, aldus dat de Bank zich verbindt het gevorderde bedrag als eigen verplichting aan de Staat te voldoen.
2.
De Bank verbindt zich om als eigen schuld op eerste verzoek en op de enkele schriftelijke mededeling van de Staat zonder overlegging van enig ander document of opgaaf van redenen te verlangen, aan de Staat te voldoen het bedrag dat de Staat verklaart ter zake van de Vordering van de Aanvrager te vorderen te hebben, met dien verstande dat de Bank nimmer gehouden is aan de Staat meer te voldoen dan het hiervoor vermelde maximumbedrag.
3.
Deelberoepen onder deze bankgarantie zijn mogelijk. Het maximumbedrag van deze bankgarantie wordt met een bedrag gelijk met dat van elk deelberoep verlaagd.
4a.
Deze bankgarantie, voor zover deze betrekking heeft op het bedrag, bedoeld in onderdeel 1a, vervalt na ontvangst door de Bank van een per aangetekende brief gezonden schriftelijke verklaring van de Staat dat de bankgarantie vervalt en in ieder geval één jaar na datum van ondertekening van deze garantie, tenzij de Bank ten minste één maand voor de einddatum van de garantie per aangetekende brief een schriftelijke verklaring van of namens de Minister heeft ontvangen dat deze bankgarantie niet vervalt, in welk geval de garantie telkens voor een nieuwe termijn van een jaar geldig is.
4b.
Deze bankgarantie, voor zover deze betrekking heeft op het bedrag, bedoeld in onderdeel 1b, vervalt na ontvangst door de Bank van een per aangetekende brief gezonden schriftelijke verklaring van de Staat dat de bankgarantie vervalt en in ieder geval .... jaar (invullen ‘één jaar’ indien de bankgarantie (alleen) de onder I.C1 of I.C2 bedoelde verplichting betreft; invullen ‘zes jaar’ indien de bankgarantie (mede) de onder I.D bedoelde verplichting betreft na datum van ondertekening van deze garantie, tenzij de Bank ten minste één maand voor de einddatum van de garantie per aangetekende brief een schriftelijke verklaring van of namens de Minister heeft ontvangen dat deze bankgarantie niet vervalt, in welk geval de garantie telkens voor een nieuwe termijn van een jaar geldig is.
5.
Deze bankgarantie wordt beheerst door Nederlands recht. Geschillen ter zake van deze bankgarantie kunnen uitsluitend worden voorgelegd aan de bevoegde Nederlandse rechter te ’s-Gravenhage.
6.
Na verval van deze bankgarantie kan de Staat geen enkele aanspraak meer maken jegens de Bank uit hoofde van deze bankgarantie tenzij de Bank voorafgaande aan het moment waarop deze bankgarantie zou vervallen een mededeling ontving als bedoeld onder 2 waaraan de Bank nog niet voldeed. Op verzoek van de Bank zal de Staat deze bankgarantie nadat deze is vervallen retourneren aan de Bank.
de door hem verstrekte gegevens en documenten volledig en juist zijn;
2.
hij een aan hem verleende vergunning voor landelijke commerciële omroep gebruikt voor het uitzenden van een commercieel radioprogramma dat:
1°.
voor zover het gepresenteerde programmaonderdelen tussen 07.00 uur en 19.00 uur betreft, voor ten minste 50 procent in de Nederlandse of Friese taal wordt gepresenteerd, en
2°.
waarin tussen 07.00 uur en 23.00 uur, voor zover in deze uren wordt uitgezonden, ten minste één maal per uur op het hele uur een programmaonderdeel geheel bestaande uit nieuws is opgenomen.
Naam aanvrager:
Handtekening:
Schema A als bedoeld in bijlage 1, deel II, onderdeel 1
INSTRUCTIES:
Dit formulier is bestemd voor zowel de aanvraag van de vergunningen voor de kavels A7 en A8, bedoeld in artikel 3, alsmede de vergunningen voor digitale radio-omroep, bedoeld in artikel 20.
Het financieel bod luidt in hele euro’s (dus geen cijfers achter de komma);
het bedrag van het financieel bod wordt in de Nederlandse taal ingevuld en zowel in cijfers als in letters geschreven;
landelijke FM-kavels
□ A7 alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep
€
□ A8 alsmede een vergunning voor digitale radio-omroep
Programmering klassieke muziek, moderne klassieke muziek daaronder begrepen, of jazzmuziek
Ten minste 50% netto-zendtijd
Dit schema heeft betrekking op het kavel bestemd voor geclausuleerde landelijke commerciële omroep (A8). Het schema dient volledig te worden ingevuld indien kavel A8 wordt aangevraagd. Ten aanzien van kavel A7 dient u dit schema NIET in te vullen.
Ieder vakje bevat het percentage dat in het voorgenomen radioprogramma op de desbetreffende dag van de week tussen 07.00 uur en 19.00 uur uitsluitend wordt besteed aan de voorgeschreven programmering, te weten die in het bijzonder is gericht op klassieke muziek, moderne klassieke muziek daaronder begrepen, of jazzmuziek. Dit percentage wordt verkregen door het aantal minuten dat op de desbetreffende dag tussen 07.00 uur en 19.00 uur uitsluitend aan het programmavoorschrift zal worden besteed (A) te delen door de netto zendtijd (B) en de uitkomst te vermenigvuldigen met 100%. Netto zendtijd is: de totale zendtijd in minuten tussen 07.00 uur en 19.00 uur (720 minuten) minus a) het totaal aantal minuten aan reclameboodschappen en b) het totaal aantal minuten aan nieuws dat op de desbetreffende dag tussen 07.00 uur en 19.00 uur wordt uitgezonden.
Het percentage is dus A : B x 100%. Het percentage is een heel getal (dus geen cijfers achter de komma).
Het laatste vakje van het schema bevat het gemiddelde percentage per dag, gemeten over een week. Hiervoor worden de dagpercentages bij elkaar opgeteld en vervolgens gedeeld door zeven. Ook dit percentage is een heel getal.
Hierbij treft u het model voor het bedrijfsplan aan. Dit model bestaat uit acht hoofdstukken en drie bijlagen. Het bedrijfsplan bij de aanvraag dient minimaal deze acht hoofdstukken te bevatten op basis van de grondslagen en uitgangspunten uit bijlage A en B bij dit model bedrijfsplan.
Het bedrijfsplan van de aanvrager gaat vergezeld van een financieel jaarverslag dat niet ouder is dan een jaar. Het financieel jaarverslag bestaat uit het jaarverslag, de jaarrekening en overige gegevens, waaronder de accountantsverklaring. Voor de aanvragende rechtspersoon die is opgericht na 1 januari 2011 geldt deze verplichting niet omdat dan de oprichtingsbalans, zoals deze naar voren moet komen uit hoofdstuk 8 en bijlage B2 van het bedrijfsplan, voldoende is voor een beoordeling van de financiële situatie waarin de aanvrager verkeert.
De afzonderlijke hoofdstukken bevatten verschillende paragrafen. Deze paragrafen hebben tot doel de aanvrager handvatten te geven voor het opstellen van het bedrijfsplan. De paragraafindeling binnen de hoofdstukken wordt dwingend voorgeschreven. De aanvrager is wel vrij om paragrafen toe te voegen indien hij dat voor zijn bedrijfsplan noodzakelijk acht. De aanvrager is tevens verplicht om aan de hand van bijlage C positieve en negatieve scenario’s te geven.
Per kavel dient een zelfstandig bedrijfsplan opgesteld te worden. De betreffende kavel en de naam van de aanvrager dienen op de voorpagina van het bedrijfsplan duidelijk te worden vermeld. Indien bepaalde passages binnen een bedrijfsplan of met andere delen van de aanvraag of met de bedrijfsplannen voor andere kavels overeenkomen, kan niet worden verwezen naar andere delen van de aanvraag of naar bedrijfsplannen voor andere kavels, maar moeten kopieën van deze passages worden opgenomen. Het bedrijfsplan geeft in beschrijvende, kwantitatieve en financiële zin de toekomstplannen en de toekomstmogelijkheden van de onderneming van de aanvrager weer. De beschrijvende elementen, de kwantitatieve elementen en de financiële berekeningen moeten consistent zijn en een duidelijke samenhang vertonen.
De aan de toekomstgerichte financiële overzichten ten grondslag liggende informatie dient correct, volledig en realistisch te zijn en dient aan te sluiten op het doel van de informatieverstrekking. De grondslagen van waardering en resultaatbepaling moeten op een duidelijke wijze in de toelichting bij de financiële informatie uiteen worden gezet (zie bijlage A).
Let op! Artikel 14, eerste lid, legt de bewijslast bij de aanvrager. Dit betekent onder meer dat een aanvrager die voor een bepaalde stelling of aannames geen of nauwelijks onderbouwing aanlevert, zijn kansen in de vergelijkende toets verkleint.
Hoofdstukken
Hoofdstuk 1 geeft de managementsamenvatting van het bedrijfsplan.
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de programmatische voornemens. Deze voornemens zullen hun doorwerking hebben in het te verwachten marktaandeel en de te verwachten omzet.
In de hoofdstukken 3 tot en met 5 wordt ingegaan op specifieke kenmerken van de aanvraag zoals kennis van de doelgroep waarop het voornemen van toepassing is en kennis van de markt en de organisatie.
In de hoofdstukken 6 tot en met 8 dient de aanvrager in te gaan op financiële zaken zoals de omzet, kosten, investeringen en financiering. Het bedrijfsplan bestrijkt een periode van 7 jaar. Het cijfermateriaal dient zowel het volledige startjaar 2011 als het volledige slotjaar van de vergunningsperiode 2017 te bevatten. Deze periode is langer dan de vergunningperiode van 6 jaar. Voor de eerste maanden voorafgaand aan de vergunningperiode kan rekening worden gehouden met een aanloopperiode waarin investeringen en aanloopkosten gemaakt worden. De aanvrager dient de tabellen uit deze hoofdstukken als leidraad voor de wijze van verstrekking van de informatie te hanteren. Indien een andere indeling van de tabellen een beter inzicht geeft, kan van de tabellen worden afgeweken.
Indien tevens een vergunning voor een tweede kavel aangevraagd wordt, mogen de effecten daarvan niet worden verwerkt in het bedrijfsplan. Het bedrijfsplan dient geschreven te zijn alsof het de enige aanvraag is.
In bijlage A wordt ingegaan op de grondslagen voor de waardering van het cijfermateriaal, het financieel instrument (eenmalig bedrag), het financieel bod en het volledige gebruik van de frequentieruimte. Deze grondslagen zijn dwingend voorgeschreven.
In bijlage B staan modellen voor de weergave van de prognoses van winst- en verliesrekening, balans en de liquiditeit. De aanvrager wordt verzocht de modeltabellen uit bijlage B als leidraad voor de wijze van verstrekking van de informatie te hanteren. De aanvrager is vrij om door toevoegingen de modellen aan te passen indien hij dat voor zijn bedrijfsplan noodzakelijk acht.
In bijlage C worden handvatten gegeven voor de scenario’s.
Toetsing van het bedrijfsplan
Het bedrijfsplan (met bijbehoren) moet duidelijk maken in hoeverre de aanvrager zich in verhouding tot andere aanvragers een bestendige vergunninghouder toont, tot uiting komend in een op korte en lange termijn zichtbare a) sterke financiële positie en b) solide inrichting van de organisatie die ervan blijk geeft dat hij in staat is op een professionele manier radioprogramma’s te maken.
Bij de beoordeling van het bedrijfsplan wordt tevens de samenhang en het realiteitsgehalte ervan betrokken. Uit de financiële hoofdstukken van het bedrijfsplan moet blijken of de aanvrager de kavel gedurende de looptijd van de vergunning kan exploiteren. Daartoe wordt niet alleen gekeken naar een gepresenteerd positief eindresultaat, maar ook naar de onderbouwing daarvan, de samenhang binnen het plan en het realiteitsgehalte van de cijfers en de gehanteerde aannames.
1
Managementsamenvatting
In de managementsamenvatting is op beknopte wijze de informatie uit het bedrijfsplan samengevat. De indeling van de managementsamenvatting is gelijk aan de hoofdstukindeling van het bedrijfsplan. De samenvatting bestaat daarom uit de onderdelen:
•
Programmatisch voornemen en kavel
•
Doelgroep
•
Markt
•
Organisatie
•
Omzet en kosten
•
Investeringen
•
Financiering
2
Programmatisch voornemen en kavel
In dit hoofdstuk wordt expliciet aangegeven op welke kavel het bedrijfsplan betrekking heeft. Daarbij wordt een zo volledig mogelijke inhoudelijke beschrijving gegeven van het programmatische voornemen op de betreffende kavel. Deze beschrijving bevat ten minste informatie over de inhoud van het uit te zenden programma en de programmaonderdelen zoals het soort uit te zenden muziek, nieuws, presentatie. Er wordt verder een uitzendschema gegeven dat representatief is voor het radiostation.
Let op: Voor de geclausuleerde kavel A8 geldt bovendien dat de in het bedrijfsplan beschreven programmatische voornemens moeten voldoen aan de 50%-vereiste zoals dat is geformuleerd in artikel 4 van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003 en dat zij voor de toepassing van de vergelijkende toets ook als zelfstandig criterium worden getoetst en vergeleken met de programmatische voornemens van de andere aanvragers.
3
Doelgroep
In dit hoofdstuk wordt aangegeven wat de doelgroep is, waar de aanvrager zich met zijn programmatische voornemens en het bedrijfsplan op richt. De totale luisteraarmarkt wordt daartoe afgebakend en in kleinere segmenten verdeeld. Het gekozen segment waar de doelgroep betrekking op heeft, wordt omschreven.
De onderstaande punten gelden als handvatten waarop nader kan worden ingegaan. De aanvrager is vrij andere punten te vermelden indien dit voor het bedrijfsplan van belang is.
Ongeclausuleerd
Het bedrijfsplan bevat een beschrijving van de doelgroep onder andere betrekking hebben op:
gedragscriteria (hoe vaak luistert men, wanneer luistert men)
Hierbij wordt vermeld of, en zo ja, op welke onderzoeken de beschrijving van de doelgroep is gebaseerd. Zo ja, dan gaat het bedrijfsplan vergezeld van een afschrift van die onderzoeken.
Geclausuleerd
Het bedrijfsplan bevat een beschrijving van de doelgroep naast wat is vermeld bij de ongeclausuleerde kavels, ook betrekking hebben op:
•
het verband tussen de doelgroep en het programmatische voornemen
•
de aannames die worden gemaakt in de keuze van de doelgroep
•
in hoeverre deze aannames gevoelig zijn voor veranderingen
•
waarom voor deze doelgroep is gekozen
Hierbij wordt vermeld of, en zo ja, op welke onderzoeken de beschrijving van de doelgroep is gebaseerd. Zo ja, dan gaat het bedrijfsplan vergezeld van een afschrift van die onderzoeken. Overigens kunnen deze elementen tezamen met de onderzoeken ook worden opgevoerd ter onderbouwing van een aanvraag voor een ongeclausuleerde kavel.
4
Markt
In dit hoofdstuk wordt aangegeven op welke wijze de in hoofdstuk drie beschreven doelgroep wordt gepositioneerd. Zo is kennis van de kenmerken en wensen/eisen van de afnemers (luisteraars en adverteerders) essentieel voor het formuleren van een gericht (marketing) beleid.
Bij de omschrijving wordt ingegaan op de onder 4.1 tot en met 4.4 genoemde punten. Bij elke omschrijving wordt expliciet vermeld welke aannamen of voorspellingen worden gehanteerd. Een voorspelling of aanname is ten minste gebaseerd op een kwalitatieve analyse. Indien aan een voorspelling of aanname een onderzoek ten grondslag ligt, wordt hiervan een afschrift aan het bedrijfsplan toegevoegd.
4.1
Positionering
De concurrentiepositie wordt beschreven. Op de te onderscheiden product- en marktcombinaties wordt concurrentie ondervonden van organisaties die zich met een (enigszins) vergelijkbaar programma op de markt begeven. De mate waarin concurrenten daadwerkelijk concurrenten zijn, is voor een belangrijk deel bepalend voor de mogelijkheden van de organisatie. Elementen van de omschrijving kunnen onder andere zijn:
•
De clausuleringen van de verschillende landelijke FM-frequenties.
•
Een analyse van de huidige en toekomstige concurrentie op de markt.
•
Beschrijving van de concurrenten in aantal en in termen van doelgroep/format.
•
In welk opzicht is de eigen doelgroep c.q. programmatisch voornemen verschillend van de doelgroep c.q. programmatisch voornemen van de concurrenten.
•
Waar zit het concurrentievoordeel?
•
Welke strategie wordt gehanteerd om concurrenten voor te blijven?
4.2
Luisteraarmarkt
De luisteraarmarkt wordt beschreven. Aandachtspunten daarbij kunnen zijn:
•
Een inschatting van de luisteraarmarkt voor de gekozen doelgroep in verwachte luistertijdaandeel en luisterbereik voor de vergunningsperiode.
•
Op welke wijze identificeert de luisteraar zich met het radiostation?
4.3
Adverteerdermarkt
De adverteerdermarkt wordt beschreven. Aandachtspunten bij de adverteerdermarkt kunnen zijn:
•
Een inschatting van de adverteerdermarkt voor de gekozen doelgroep.
•
Wat zijn de drie grootste (potentiële) adverteerders?
•
Hoe zijn de adverteerders te typeren?
•
Welk verband is er tussen de inschatting van de luisteraarmarkt en de adverteerdermarkt?
4.4
Trends en ontwikkelingen
Trends en ontwikkelingen voor de aanvragende organisatie worden beschreven. De trends en ontwikkelingen in de omgeving van de organisatie bepalen of beïnvloeden haar huidige en toekomstige mogelijkheden. Omgevingsontwikkelingen zijn ontwikkelingen die op allerlei gebied plaats kunnen vinden: vergrijzing, recessie, technologische ontwikkelingen.
5
Organisatie
In dit hoofdstuk wordt de toekomstige organisatie beschreven die nodig wordt geacht voor het in gebruik nemen van de vergunning. Naast het duidelijk maken van de activiteiten van de organisatie kan dit onderdeel dienen voor het scheppen van een coherent beeld van de organisatie. Ingegaan wordt op kennis en ervaring, de opbouw en grootte van de organisatie.
5.1
Kennis en ervaring
De aanvrager beschrijft de kennis en ervaring waarover hij kan beschikken. In deze beschrijving vermeldt hij in elk geval door wie en op welke wijze die kennis en ervaring ter beschikking wordt gesteld, vergezeld van de daarop betrekking hebbende overeenkomsten.
Het gaat om kennis en ervaring waarover de aanvrager aantoonbaar kan beschikken. De aanvrager hoeft hier niet zelf over te beschikken, maar kan tevens afspraken hebben gemaakt en overeenkomsten hebben gesloten met derden die bereid zijn hun kennis en ervaring aan hem ter beschikking te stellen. De aanvrager geeft een korte beschrijving door wie en op welke wijze kennis en ervaring aan hem ter beschikking wordt gesteld. Dit kan bijvoorbeeld door inzicht te geven in:
–
de personele structuur (redactie, programmamakers);
–
de regeling van de interne onderlinge verantwoordelijkheden in een programmastatuut;
–
intentieverklaringen/overeenkomsten met derden voor de inzet van expertise en dienstverlening voor de productie van programma’s;
–
intentieverklaringen/overeenkomsten met derden voor de verwerving van uitzendrechten van programmaonderdelen.
5.2
Bedrijfsfuncties
De beschrijving gaat in op de verschillende bedrijfsfuncties die binnen de organisatie worden onderscheiden zoals:
•
marketing/sales
•
programmering
•
administratie
•
personeelszaken
•
beheer
Per functie wordt aangegeven welke werkzaamheden worden verricht en hoe groot de personele inzet hierbij is. Middels een organogram kan duidelijk worden gemaakt op welke plaats binnen de organisatie (staf/lijn) de functies zijn geplaatst. Verder kan worden duidelijk gemaakt hoeveel personeel benodigd is en wat het opleidingsniveau en de leeftijdsopbouw van het personeel is.
5.3
Technische organisatie
Hier wordt beschreven op welke wijze de technische organisatie is opgebouwd. De beschrijving gaat in op de technische hulpmiddelen die benodigd zijn voor de kerntaak van de toekomstige organisatie, hieronder begrepen het omroepzendernetwerk. Hierbij kan het productieproces – van het produceren van het programma tot het aanbieden aan de luisteraar – als leidraad worden genomen.
5.4
Rechtsvorm van de organisatie
Een beschrijving van de organisatiestructuur van de rechtspersoon die de vergunning aanvraagt, wordt gegeven. Dit wordt verder verduidelijkt met een organogram. Verder wordt een beschrijving gegeven van de groep waar de rechtspersoon deel van uitmaakt.
5.5
Management
Een goed management is een belangrijke succesfactor voor de continuïteit van de organisatie. Duidelijk wordt gemaakt in welke mate de kwaliteit en ervaring van het management is vormgegeven. De aanvrager voegt daarnaast het curriculum vitae van het management toe aan het bedrijfsplan.
5.6
Goed bestuur
De aanvrager dient inzicht te geven in de taken enbevoegdheden van de verschillende bestuursorganen. Omdat bij de beoordeling van het element ‘principes van goed bestuur’ niet alleen de bestuurlijke inrichting van de aanvragende rechtspersoon relevant is, maar ook de bestuurlijke inrichting van een eventuele moedermaatschappij dient de verstrekte informatie in een voorkomend geval ook betrekking te hebben op een dergelijke moedermaatschappij. Daarbij dient aangetoond te worden of wordt voldaan aan de volgende ‘best practice’ bepalingen uit de Nederlandse corporate governance code, indien deze code op de aanvrager van toepassing is: II.1.1 (benoeming bestuurders), II.1.2 (goedkeuring besluiten door raad van commissarissen) II.1.8 (commissariaten van een bestuurder), III.1.1 (taakverdeling en werkwijze van de raad van commissarissen), III.2.1 (eisen aan commissarissen), III. 3.4 (aantal commissarissen), III 3.5 en 3.6 (zittingsduur en aftreden commissarissen) III.4.2 (eisen aan de voorzitter van de raad van commissarissen), III 6.5 (tegenstrijdige belangen), IV.1.1 (besluiten algemene vergadering t.a.v. bevoegdheden).
Ook verenigingen en stichtingen, op wie de code niet van toepassing is, kunnen voldoen aan de ‘best practice’ bepalingen, zij moeten daartoe inzicht geven in hun bestuursstructuur. Relevant is dat in hun organisatie aangetoond wordt, op een met de code vergelijkbare wijze, in hoeverre er een systeem is van ‘checks and balances’.
Het bedrijfsplan van de aanvrager gaat, mede ter onderbouwing van de volgende hoofdstukken 6 tot en met 8, vergezeld van een financieel jaarverslag dat niet ouder is dan een jaar gerekend vanaf de dag bedoeld in artikel 3, tweede lid. Het financieel jaarverslag bestaat uit het jaarverslag, de jaarrekening en overige gegevens, waaronder de accountantsverklaring. Voor de aanvragende rechtspersoon die is opgericht na 1 januari 2011 geldt deze verplichting niet omdat dan de oprichtingsbalans, zoals deze naar voren moet komen uit hoofdstuk 8 en bijlage B2 van het bedrijfsplan, voldoende is voor een beoordeling van de financiële situatie waarin de aanvrager verkeert.
6
Omzet en kosten
In het bedrijfsplan dient een geprognosticeerde winst- en verliesrekening opgenomen te worden conform bijlage B. Daarnaast moet nader worden ingegaan op de specifieke omzet en kostenposten.
6.1
Omzet
De verwachte netto omzet wordt beschreven en gekwantificeerd voor een periode van 7 kalenderjaren (2011 tot en met 2017). De verwachting is gebaseerd op de in het hoofdstuk 3 (Doelgroep) en hoofdstuk 4 (Markt) beschreven omstandigheden. De netto omzet is onderverdeeld in inkomstenbronnen als advertentie-inkomsten, sponsoring, inkomsten uit concernverband etc.
In onderstaande tabellen wordt aangegeven op welke wijze de omzetprognose voor 7 jaar kan worden opgesteld. De omzet wordt gespecificeerd naar omzet, die verkregen wordt van derden en omzet die verkregen wordt van ondernemingen binnen concernverband. Tevens wordt bij de reclameboodschappen aangegeven, hoeveel reclameboodschappen worden uitgezonden en wat het gemiddelde tarief van een uit te zenden reclameboodschap is.
Omzet reclame-uitzendingen
Indien de advertentie-inkomsten geheel of gedeeltelijk gebaseerd zijn op barterovereenkomsten moet aandacht besteed worden aan de waardering van de inkomsten uit deze overeenkomsten. De waarde van de barterovereenkomsten moet gebaseerd zijn op de contraprestatie. Met name voor deze inkomsten is een adequate beschrijving nodig om oordeelsvorming over het realiteitsgehalte mogelijk te maken. De kosten van de tegenprestatie worden onder exploitatiekosten (paragraaf 6.2) afzonderlijk vermeld.
Omzet binnen concernverband
De inkomsten die van rechtspersonen binnen concernverband worden ontvangen, worden hier opgenomen. Indien deze inkomsten materieel zijn, wordt een gelijke specificatie gegeven als gevraagd voor inkomsten van derden. Onder een concern wordt verstaan: de gezamenlijkheid van een rechtspersoon en haar dochtermaatschappijen als bedoeld in artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Omzetprognose totaal in euro x 1.000
Omzet derden
Omzet binnen concernverband
Totale netto omzet
Specificatie naar soort omzet in euro x 1.000
Omzet reclame-uitzendingen
Omzet uit barterovereenkomsten
Inkomsten uit sponsoring
Omzet uit nevenactiviteiten
Overige omzet derden
Totaal omzet derden
Omzet reclame-uitzendingen
Omzet uit barterovereenkomsten
Overige omzet concernverband
Totaal omzet verkregen uit concernverband
Nadere specificatie reclameboodschappen voor derden in euro x 1.000
Aantal reclameboodschappen
Gemiddelde tarief
Omzet reclame-uitzendingen
Aantal reclameboodschappen
Aantal tegenprestaties
Gemiddeld tarief tegenprestatie
Omzet barterovereenkomsten
Nadere specificatie reclameboodschappen binnen concernverband in euro x 1.000
Aantal reclameboodschappen
Gemiddelde tarief
Omzet reclame-uitzendingen
Aantal reclameboodschappen
Aantal tegenprestaties
Gemiddeld tarief tegenprestatie
Omzet barterovereenkomsten
6.2
Kosten
De verwachte kosten worden beschreven en gekwantificeerd voor een periode van 7 jaar.
Kostenprognose totaal in euro x 1.000
Lonen en salarissen
Sociale lasten en pensioenlasten
Afschrijving activa
Exploitatiekosten
Exploitatiekosten t-dab
Overige bedrijfslasten
Totale kosten
Lonen en salarissen
Hier wordt een overzicht gegeven van de lonen en salarissen per categorie werknemers alsmede de verwachte personeelsbezetting.
Lonen en salarissen, aantal FTE
Aantal werknemers in FTE
Lonen en salarissen in euro x 1.000
Leiding en administratie
Productie
Presentatie
Technici
Verkoop
Overigen
Totaal
Sociale lasten en pensioenlasten
Hier wordt een berekening gegeven van de sociale lasten en overige personeelskosten, met vermelding van de gehanteerde percentages.
Afschrijving vaste activa
Hierbij wordt een overzicht gegeven van de afschrijvingen per categorie investering. De afschrijving op het financieel instrument, bedoeld in de Regeling vaststelling eenmalig bedrag uitgifte kavel A7 2011, maakt deel uit van de afschrijvingskosten en worden hier opgenomen.
Afschrijving vaste activa in euro x 1.000
Uitzendapparatuur
Uitzendapparatuur t-dab
Verbindingsapparatuur
Verbindingsapparatuur t-dab
Computerapparatuur
Computerapparatuur t-dab
Software
Software t-dab
Inrichting en inventaris
Immateriële vaste activa zoals Financieel instrument
Overigen
Totaal
Exploitatiekosten
Een gedetailleerd inzicht wordt gevraagd in de exploitatiekosten. Het financieel bod (het financieel instrument valt onder: vaste activa) maakt deel uit van de exploitatiekosten en wordt hierin opgenomen. De aanvrager neemt het in schema A van bijlage 1 geboden financieel bod op. De kosten van de toezichthouder, de kosten van de contraprestaties bij barterovereenkomsten alsmede de overige exploitatiekosten worden hier eveneens vermeld.
Exploitatiekosten t-dab
Een gedetailleerd inzicht wordt gevraagd in de exploitatiekosten die specifiek betrekking hebben op t-dab.
Overige bedrijfslasten
Hieronder worden de algemene kosten, de huisvestingskosten, de kantoorkosten en de overige bedrijfslasten opgenomen, volgens onderstaand model:
Overige bedrijfslasten in euro x 1.000
Algemene kosten
Huisvestingskosten
Kantoorkosten
Overige bedrijfslasten
Totaal
7
Investeringen
In het bedrijfsplan dient een geprognosticeerde balans opgenomen te worden conform bijlage B. Daarnaast wordt nader ingegaan op de investeringen in de onderneming. Dit bevat zowel de technische beschrijving alsmede de financiële opstelling, waarbij ook een splitsing in jaren wordt gemaakt. Het financieel instrument (het financieel bod valt onder: exploitatiekosten) wordt hieronder eveneens meegenomen.
Overeenkomstig de navolgende tabel worden de investeringen schematisch weergegeven, waarbij tevens de afschrijvingstermijn vermeld wordt:
Totale investeringen
Materiele vaste activa
Materiële vaste activa t-dab
Immateriële vaste activa
Totaal investeringen
Specificatie investeringen
Uitzendapparatuur
Uitzendapparatuur t-dab
Verbindingsapparatuur
Verbindingsapparatuur t-dab
Computerapparatuur
Computerapparatuur t-dab
Software
Software t-dab
Overige investeringen
Totaal
Investering financieel instrument
Overige investeringen
Totaal
Voor alle vaste activa in de tabel wordt een technische beschrijving opgenomen. Bij bestaande ondernemingen worden de bestaande activa in deze tabel meegenomen tegen de boekwaarde onder de kolom inbreng, met dien verstande dat de waarderingsmethode in overeenstemming is met de eisen uit Bijlage A (Grondslagen voor de waardering).
8
Financiering
In het bedrijfsplan dient een geprognosticeerde liquiditeitsprognose opgenomen te worden conform bijlage B. Daarnaast worden de posten van de totale financiering toegelicht, dit betreft alle financieringsaspecten zoals:
de financieringsbehoefte voor
•
werkkapitaal
•
investeringen, waaronder financieel instrument
•
aanloopverliezen
•
financieel bod en het financieel instrument
de financieringsmiddelen zoals:
•
eigen vermogen
•
lang vreemd vermogen
•
bankkrediet
•
overige financieringsmiddelen
•
garanties
•
achtergestelde lening
Indien een garantie of achtergestelde lening wordt verstrekt door een rechtspersoon of vennootschap die onderdeel uitmaakt van dezelfde groep als bedoeld in boek 2, artikel 24b BW, dient het jaarverslag van 2010 van die rechtspersoon of vennootschap verstrekt te worden.
Ook in het geval ten behoeve van de eigen groepsmaatschappij, als bedoeld in boek 2, artikel 24b BW, een 'aansprakelijkheidsverklaring' is opgemaakt, dient het jaarverslag van 2010 van de groepsmaatschappij verstrekt te worden.
Indien er gebruik wordt gemaakt van enigerlei vorm van krediet of van garanties voor krediet ten behoeve van de materiële investeringen, het financieel instrument (eenmalig bedrag) en het financieel bod, dient de aanvrager aannemelijk te maken dat die toezeggingen kunnen worden nagekomen. De aanvrager voegt de betreffende gegevens en bescheiden toe aan het bedrijfsplan.
De hoogte van de financiële middelen en financiële toezeggingen dienen minimaal gelijk te zijn aan de hoogte van de desbetreffende posten (eigen vermogen, leningen, etc.) in de geprognosticeerde balans en wel in het jaar waarin deze de hoogste stand bereikt.
Bijlage
A
Grondslagen voor de waardering
De grondslagen van waardering en resultaatbepaling moeten apart uiteen worden gezet. Zij moeten in overeenstemming zijn met de grondslagen welke gebruikt worden bij het opstellen van de jaarrekening van de onderneming en zij dienen te voldoen aan de regels van titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving.
Het financiële instrument moet worden behandeld als een investering in immateriële activa, de boekwaarde van deze post wordt in de geprognosticeerde balans opgenomen onder immateriële activa, de afschrijving wordt in de geprognosticeerde exploitatierekeningen opgenomen onder afschrijvingen.
Het financiële bod moet in de geprognosticeerde exploitatierekeningen worden opgenomen onder exploitatiekosten.
De aanvrager dient er van uit te gaan dat voor iedere kavel de volledige frequentieruimte wordt gebruikt.
Bijlage
B
Uitgangspunten voor afzonderlijke posten
B.1
Geprognosticeerde winst- en verliesrekening met toelichting
De geprognosticeerde winst- en verliesrekening geven inzicht in de financiële performance van de onderneming. De winst- en verliesrekening bestrijkt een periode van 7 jaar, voor ieder jaar is een afzonderlijke opstelling weergegeven.
Indien er posten in de winst- en verliesrekening zijn waarbij de omzet of de kosten afkomstig zijn van ondernemingen binnen concernverband wordt hiervan afzonderlijk melding gemaakt.
Aannamen
De belangrijkste veronderstellingen (aannamen) welke ten grondslag liggen aan de afzonderlijke posten van de winst- en verliesrekening worden in dit hoofdstuk expliciet vermeld en toegelicht.
De geprognosticeerde winst- en verliesrekening voldoet aan de volgende indeling
Baten
Omzet reclame uitzendingen
Overige omzet
Totaal omzet
Bedrijfslasten
Lonen en salarissen
Sociale lasten
Afschrijving vaste activa
Directe productiekosten
Overige bedrijfslasten
Som der bedrijfslasten
Bedrijfsresultaat
Saldo opbrengst beleggingen en rente
Buitengewone baten en lasten
Exploitatieresultaat
De posten in de exploitatierekening sluiten aan met de specificaties die gegeven zijn in het hoofdstuk omzet en kosten.
B.2
Geprognosticeerde balans met toelichting
Voor het hele tijdspad van de financiële overzichten wordt voor het eind van ieder jaar een geprognosticeerde balans opgesteld. Deze is consistent met de cijfers uit de winst- en verliesrekening. De uitgangspositie (beginbalans van het eerste jaar) wordt duidelijk toegelicht. De balans geeft een overzicht van de financiële positie van de onderneming.
De geprognosticeerde balans voldoet aan de volgende indeling
Activa
Immateriële vaste activa
Materiele vaste activa
Financiële vaste activa
Voorraden
Vorderingen
Liquide middelen
Totaal activa
Passiva
Aandelenkapitaal
Reserves
Totaal eigen vermogen
Voorzieningen
Schulden op lange termijn
Schulden op korte termijn
Totaal passiva
Solvabiliteitsratio (totaal eigen vermogen/totaal passiva)
B.3
Liquiditeitsprognose
Voor het hele tijdspad van de financiële overzichten wordt de liquiditeitsprognose (per jaar) opgesteld.
Onderdeel van de prognose is onder andere:
•
cash flow (winst en afschrijving)
•
investeringen
•
mutaties werkkapitaal
•
aflossing leningen
De liquiditeitsprognose geeft een overzicht van de liquiditeitspositie van de onderneming en geeft inzicht in financiële knelpunten. De netto contante waarde van de toekomstige kasstromen per 1 januari 2011 wordt berekend en toegelicht.
De netto contante waarde wordt berekend door de inkomende en uitgaande kasstromen contant te maken naar het begin van de vergunningsperiode. Voor de disconteringsvoet wordt de WACC gehanteerd. Dit is de WACC die gehanteerd is voor de vaststelling van de hoogte van het eenmalig bedrag volgens de Regeling vaststelling eenmalig bedrag uitgifte kavel A7 2011, te weten 6,41%.
Het geprognosticeerde liquiditeitsoverzicht voldoet aan de volgende indeling
Ter onderbouwing van het bedrijfsplan past de aanvrager een ‘gevoeligheidsanalyse’ toe op het bedrijfsplan. Het betreffen optimistische en pessimistisch scenario’s.
Hierin wordt een overzicht gegeven van de invloed van de positieve en negatieve afwijking in elk van de afzonderlijke omzetcomponenten ‘aantal reclameboodschappen’ en ‘tarieven reclameboodschappen’ op de nettowinst, de solvabiliteit en de liquiditeit volgens onderstaande schema's:
Vermindering aantal reclameboodschappen van derden met 10%
Ook voor de andere omzetcomponenten dienen dergelijke berekeningen te worden gemaakt indien deze individuele componenten ieder voor zich (zoals onderscheiden in de specificatie van de omzet) meer dan 10% uitmaken van de totale omzet.
Bij het invullen van de tabellen dient u er vanuit te gaan dat de netto omzet uit reclameboodschappen stijgt of vermindert ten opzichte van de netto reclameomzet die in hoofdstuk 6 is aangegeven.
De verschillende schema’s worden toegelicht. Inzicht wordt gegeven welke gevolgen de wijziging in de omzet heeft voor de positie op de markt, de organisatie, de kosten, de investeringen en de financiering en de termijn waarbinnen die wijzigingen in posities kunnen worden doorgevoerd. Hierbij dient u tevens aan te geven welke contractuele mogelijkheden u heeft om de kosten te reduceren, bijvoorbeeld omdat met tijdelijke contracten wordt gewerkt of de opzegtermijn kort is.