Artikel
I
Wijzigt de Wet financiering sociale verzekeringen.
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Wijzigt de Wet financiering sociale verzekeringen.
Wijzigt de Wet financiering sociale verzekeringen.
Wijzigt de Zorgverzekeringswet.
Wijzigt de Zorgverzekeringswet.
Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.
Wijzigt de Algemene nabestaandenwet.
Wijzigt de Algemene Ouderdomswet.
Wijzigt de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen.
Wijzigt de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
Wijzigt de Toeslagenwet.
Wijzigt de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
[vervallen]
Wijzigt de Werkloosheidswet.
Wijzigt de Ziektewet.
Wijzigt de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten.
Wijzigt de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers.
Wijzigt de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.
Wijzigt de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen.
Wijzigt de Wet investeren in jongeren.
Wijzigt de Wet werk en bijstand.
Wijzigt de Wet werk en inkomen kunstenaars.
Wijzigt de Wet arbeid en zorg.
Wijzigt de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.
Wijzigt de Reparatiewet VWS 2006.
Wijzigt de Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet.
Wijzigt de Wet op de zorgtoeslag.
Wijzigt de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945.
Wijzigt de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet.
Wijzigt de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers.
Wijzigt de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945.
Wijzigt de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945.
Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.
Wijzigt de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen.
Wijzigt de Wet op het kindgebonden budget.
Wijzigt de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.
Wijzigt de Wet studiefinanciering 2000.
Vervallen
Wijzigt de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP.
Artikel 17, vierde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, zoals dat luidde op 31 december voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, blijft van toepassing met betrekking tot premie die over de jaren tot de inwerkingtreding van deze wet is betaald.
Artikel 50 van de Zorgverzekeringswet en de daarop berustende bepalingen, zoals die luidden op 31 december voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, blijven van toepassing met betrekking tot inkomensafhankelijke bijdrage die over de jaren tot de inwerkingtreding van deze wet is ingehouden.
Tijdelijke heffingskorting met betrekking tot de inkomstenbelasting
In de eerste drie kalenderjaren dat deze wet in werking is, geldt een heffingskorting met betrekking tot de inkomstenbelasting voor de belastingplichtige die bij het einde van het kalenderjaar, of indien de belastingplicht in de loop van het kalenderjaar is geëindigd, bij het einde van de belastingplicht, de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, nog niet heeft bereikt en die een uitkering geniet ingevolge een pensioenregeling of regeling voor vervroegde uittreding als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964 waarop de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 43 van de Zorgverzekeringswet wordt ingehouden.
In het jaar van inwerkingtreding van deze wet bedraagt de heffingskorting 1% van de in het eerste lid bedoelde uitkeringen, met een maximum van € 182.
In het jaar volgend op het jaar van inwerkingtreding van deze wet bedraagt de heffingskorting 0,67% van de in het eerste lid bedoelde uitkeringen, met een maximum van € 121.
In het tweede jaar volgend op het jaar van inwerkingtreding van deze wet bedraagt de heffingskorting 0,33% van de in het eerste lid bedoelde uitkeringen, met een maximum van € 61.
Tijdelijke heffingskorting met betrekking tot de loonbelasting
In de eerste drie kalenderjaren dat deze wet in werking is, geldt een heffingskorting met betrekking tot de loonbelasting voor de werknemer die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, nog niet heeft bereikt en die een uitkering geniet ingevolge een pensioenregeling of een regeling voor vervroegde uittreding waarop de inkomensafhankelijke bijdrage als bedoeld in artikel 43 van de Zorgverzekeringswet wordt ingehouden.
In het jaar van inwerkingtreding van deze wet bedraagt de heffingskorting 1% van de in het eerste lid bedoelde uitkering, met een maximum van € 182.
In het jaar volgend op het jaar van inwerkingtreding van deze wet bedraagt de heffingskorting 0,67% van de in het eerste lid bedoelde uitkering, met een maximum van € 121.
In het tweede jaar volgend op het jaar van inwerkingtreding van deze wet bedraagt de heffingskorting 0,33% van de in het eerste lid bedoelde uitkering, met een maximum van € 61.
Op het moment dat deze wet in werking treedt worden de bedragen in kolom III van de tabel in artikel 2.10 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij ministeriële regeling gewijzigd door de bedragen welke na toepassing van dat onderdeel voortvloeien uit de in de kolommen I en II van die tabel vermelde bedragen en de in kolom IV van die tabel vermelde percentages. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing op de bedragen in kolom III van de tabel in artikel 2.10a van de Wet inkomstenbelasting 2001, op de bedragen in kolom III van de tabel in artikel 20a, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 en op de bedragen in kolom III van de tabel in artikel 20b, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964.
Wijzigt deze wet.
Wijzigt de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
Deze wet treedt in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
In afwijking van het eerste lid treden de artikelen XXXIII, onderdeel A, en XXXIV in werking met ingang van 1 januari 2015.
Deze wet wordt aangehaald als: Wet uniformering loonbegrip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.