Wet van 7 november 2011 tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake de beroepsgerichte kwalificatiestructuur

Wijzigingswet Wet educatie en beroepsonderwijs, enz. (beroepsgerichte kwalificatiestructuur)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te geven voor de beroepsgerichte kwalificatiestructuur; dat daartoe de Wet educatie en beroepsonderwijs dient te worden gewijzigd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

IV

Overgangsbepaling voor eindtermgerichte beroepsopleidingen

Artikel

V

Overgangsbepaling voor experimentele opleidingen

Artikel

Va

Evaluatiebepaling

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zendt in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, binnen vier jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel

VI

Inwerkingtreding

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2012 en is voor het eerst van toepassing op beroepsopleidingen in het studiejaar 2012–2013. Indien deze wet na 31 december 2011 in het Staatsblad wordt geplaatst, treedt zij in werking met ingang van 1 augustus volgend op de datum waarop zij in het Staatsblad wordt geplaatst of, indien dat eerder is, 1 januari volgend op de datum waarop zij in het Staatsblad wordt geplaatst en is voor het eerst van toepassing op beroepsopleidingen in het studiejaar volgend op de datum waarop zij in het Staatsblad wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen
De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten