Regeling van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 17 februari 2012, nr. WJZ/12001252, houdende aanwijzing van categorieën van productie-installaties voor de stimulering van duurzame energieproductie in het jaar 2012 (Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2012)

Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2012

§

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • algemene uitvoeringsregeling: de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie;

  • allesvergisting: de biologische afbraakreacties van biomassa als bedoeld in de NTA 8003: 2008, met uitzondering van de nummers 410, 420, 500, 550 tot en met 559;

  • besluit: het Besluit stimulering duurzame energieproductie;

  • groen gas hub: een verzameling van productie-installaties voor de productie van hernieuwbaar gas waarvoor voor de invoeding van het hernieuwbaar gas op een gasnet gezamenlijk een of meerdere aansluitingen worden gebruikt, waarmee gezamenlijk hernieuwbare warmte wordt geproduceerd die nuttig wordt gebruikt of waarmee gezamenlijk hernieuwbare elektriciteit wordt geproduceerd die op een elektriciteitsnet of installatie, met uitzondering van de productie-installatie, wordt ingevoed;

  • minister: de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

  • NTA 8003:2008: de Nederlandse Technische Afspraak 8003, Classificatie van biomassa voor energietoepassing, uitgegeven door het Nederlands Normalisatie-instituut, zoals deze luidde op 31 december 2008;

  • richtlijn hernieuwbare energie: richtlijn nr. 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (PbEU 2009, L 140);

  • thermische conversie van vaste of vloeibare biomassa: de omzetting van vaste of vloeibare biomassa door middel van:

    • 1°.

      verbranding,

    • 2°.

      een andere thermische behandeling dan bedoeld onder 1° ingeval de producten daarvan vervolgens worden verbrand of

    • 3°.

      de verbranding van producten die voortkomen uit thermische behandeling;

  • valhoogte: het verschil in waterpeil voor en achter de installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van waterkracht waarbij het maximaal elektrisch ontwerpvermogen van de turbine of de generator wordt gerealiseerd;

  • vergisting en co-vergisting van dierlijke mest: de biologische afbraakreacties van in hoofdzaak verpompbare vaste en vloeibare uitwerpselen van dieren, al dan niet aangevuld met een of meer producten genoemd in de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet, waarbij het restant na vergisting als meststof mag worden verhandeld.

§

2

Algemene bepalingen

Artikel

2

Artikel

3

§

3

Hernieuwbare elektriciteit

§

3.1

Waterkracht

Artikel

4

Artikel

5

§

3.2

Afvalwater- of rioolwaterzuiveringsinstallaties

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie als bedoeld in artikel 9, eerste lid, bedraagt 8000 uren per jaar.

§

3.3

Wind op land

Artikel

14

Artikel

15

§

3.4

Wind in meer

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie als bedoeld in artikel 19, eerste lid, bedraagt 2480 uren per jaar.

§

3.5

Vrije categorie

§

3.5.1

Productie-installaties uitsluitend in vrije categorie

§

3.5.1.1

Wind op zee

Artikel

24

Artikel

25

Artikel

26

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie als bedoeld in artikel 24, eerste lid, bedraagt 3200 uren per jaar.

§

3.5.1.2

Fotovoltaïsche zonnepanelen

Artikel

28

Artikel

29

Artikel

30

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie als bedoeld in artikel 28, eerste lid, bedraagt 1000 uren per jaar.

§

3.5.1.3

Osmose

Artikel

32

Artikel

33

Artikel

34

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie als bedoeld in artikel 32, eerste lid, bedraagt 8000 uren per jaar.

§

3.5.1.4

Vrije stromingsenergie

Artikel

36

Artikel

37

Artikel

38

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie als bedoeld in artikel 36, eerste lid, bedraagt 2800 uren per jaar.

§

3.5.2

Vrije categorie fase 1

§

3.5.3

Vrije categorie fase 2

§

3.5.4

Vrije categorie fase 3

§

3.5.5

Vrije categorie fases 4 en 5

Artikel

47

§

3.6

Correctiebedragen voorschotverlening productie van hernieuwbare elektriciteit

Artikel

48

De correcties op het basisbedrag voor subsidie voor een productie-installatie als bedoeld in het in de eerste kolom van onderstaande tabel genoemde artikel, worden voor 2012 vastgesteld voor wat betreft de elektriciteitsprijs, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel a, van het besluit het in de tweede kolom genoemde bedrag in € per kWh en voor wat betreft de correcties, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdelen b en c, het in het derde kolom genoemde bedrag in € per kWh.

artikel 4, eerste lid

0,052

0

artikel 9, eerste lid

0,052

0

artikel 14, eerste lid, onderdeel a

0,058

0

artikel 14, eerste lid, onderdeel b

0,059

0

artikel 14, eerste lid, onderdeel c

0,060

0

artikel 19, eerste lid

0,060

0

artikel 24, eerste lid

0,060964

0

artikel 28, eerste lid

0,057

0

artikel 32, eerste lid

0,052

0

artikel 36, eerste lid

0,052

0

§

4

Hernieuwbaar gas

§

4.1

Biomassavergisting

Artikel

49

Artikel

50

Artikel

51

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie bedoeld in artikel 49, eerste lid, bedraagt 8000 uren per jaar.

§

4.2

Biomassavergisting hubs hernieuwbare warmte en hernieuwbare elektriciteit

Artikel

54

Artikel

55

Artikel

57

Het basisbedrag, bedoeld in artikel 28 van het besluit, bedraagt voor subsidie als bedoeld in:

§

4.3

Biomassavergassing

Artikel

59

Artikel

60

Artikel

61

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie bedoeld in artikel 59, eerste lid, bedraagt 7500 uren per jaar.

§

4.4

Verlengde levensduur bestaande installaties

Artikel

64

Artikel

65

Artikel

66

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie als bedoeld in artikel 64, eerste lid, bedraagt 8.000 uren per jaar.

§

4.5

Vrije categorie

§

4.5.1

Vrije categorie fase 1

§

4.5.2

Vrije categorie fase 2

§

4.5.3

Vrije categorie fases 3 en 4

Artikel

73

Aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 59, eerste lid, worden ontvangen in de periode van 18 juni 2012, 17:00 uur, tot 5 november 2012, 17:00 uur.

Artikel

74

Het basisbedrag, bedoeld in artikel 28 van het besluit, voor subsidie als bedoeld in artikel 73 bedraagt voor aanvragen ontvangen in de periode:

  • a.

    van 18 juni 2012, 17:00 uur, tot 3 september 2012, 17:00 uur € 0,7586 per Nm3;

  • b.

    van 3 september 2012, 17:00 uur, tot 5 november 2012, 17:00 uur € 0,8965 per Nm3.

§

4.6

Correctiebedragen voorschotverlening productie van hernieuwbaar gas

Artikel

75

De correcties op het basisbedrag voor subsidie voor een productie-installatie als bedoeld in het in de eerste kolom genoemde artikel, worden voor 2012 vastgesteld voor wat betreft de gasprijs, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel a, van het besluit het in de tweede kolom genoemde bedrag en voor wat betreft de correcties, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdelen b en c, het in het derde kolom genoemde bedrag.

artikel 49, eerste lid

€ 0,247 per Nm3

€ 0 per Nm3

artikel 54, eerste lid, onderdeel a

€ 5,5 per GJ

€ 0 per GJ

artikel 54, eerste lid, onderdeel b

€ 5,5 per GJ

€ 0 per GJ

artikel 54, eerste lid, onderdeel c

€ 11,4 per GJ

€ 0 per GJ

artikel 54, eerste lid, onderdeel d

€ 11,4 per GJ

€ 0 per GJ

artikel 59, eerste lid

€ 0,247 per Nm3

€ 0 per Nm3

artikel 64, eerste lid

€ 0,247 per Nm3

€ 0 per Nm3

§

5

Hernieuwbare warmte en gecombineerde opwekking van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte

§

5.1

Ketel vaste biomassa warmte

Artikel

76

Artikel

77

Artikel

78

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie bedoeld in artikel 76, eerste lid, bedraagt 7000 uren per jaar.

§

5.2

Geothermie warmte

Artikel

81

Artikel

82

Artikel

83

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie bedoeld in artikel 81, eerste lid, bedraagt 7000 uren per jaar.

§

5.3

Geothermie gecombineerde opwekking

Artikel

86

Artikel

87

Artikel

88

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie bedoeld in artikel 86, eerste lid, bedraagt 4.667 uren per jaar.

§

5.4

Biomassavergisting warmte

Artikel

91

Artikel

92

Artikel

93

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie bedoeld in artikel 91, eerste lid, bedraagt 7000 uren per jaar.

§

5.6

Uitbreiding bestaande afvalverbranding met warmte

Artikel

96

Artikel

97

Artikel

98

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie als bedoeld in artikel 96, eerste lid, bedraagt 3710 uren per jaar.

§

5.7

Ketel vloeibare biomassa warmte

Artikel

101

Artikel

102

Artikel

103

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie bedoeld in artikel 101, eerste lid, bedraagt 7000 uren per jaar.

§

5.8

Thermische conversie biomassa gecombineerde opwekking

Artikel

106

Artikel

107

§

5.9

Biomassavergisting gecombineerde opwekking

Artikel

111

Artikel

112

§

5.10

Bestaande toepassing biomassa uitbreiding warmte

Artikel

116

Artikel

117

§

5.11

Zonthermie

Artikel

121

Artikel

122

Artikel

123

Het maximaal aantal vollasturen voor een productie-installatie bedoeld in artikel 121, eerste lid, bedraagt 700 uren per jaar.

§

5.12

Verlengde levensduur biomassa gecombineerde opwekking

Artikel

126

Artikel

127

§

5.13

Vrije categorie

§

5.13.1

Vrije categorie fase 1

§

5.13.2

Vrije categorie fase 2

§

5.13.3

Vrije categorie fase 3

§

5.13.4

Vrije categorie fase 4

Artikel

137

Aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 106, eerste lid, onderdeel b, worden ontvangen in de periode van 3 september 2012, 17:00 uur, tot 5 november 2012, 17:00 uur.

§

5.14

Correctiebedragen voorschotverlening productie van hernieuwbare warmte of gecombineerde opwekking

Artikel

139

De correcties op het basisbedrag voor subsidie voor een productie-installatie als bedoeld in het in de eerste kolom genoemde artikel, worden voor 2012 vastgesteld voor wat betreft de warmteprijs of de warmte/elektriciteitsprijs, bedoeld in artikel 47, eerste lid, onderdeel a, van het besluit het in de tweede kolom genoemde bedrag in € per GJ en voor wat betreft de correcties, bedoeld in artikel 47, eerste lid, onderdelen b en c, het in het derde kolom genoemde bedrag in € per GJ.

artikel 76, eerste lid

9,1

0

artikel 81, eerste lid

5,5

0

artikel 86, eerste lid

8,1

0

artikel 91, eerste lid

9,1

0

artikel 96, eerste lid

10,4

0

artikel 101, eerste lid

9,1

0

artikel 106, eerste lid, onderdeel a

7,1

0

artikel 106, eerste lid, onderdeel b

8,1

0

artikel 111, eerste lid

11,0

0

artikel 116, eerste lid, onderdelen a en c

5,5

0

artikel 116, eerste lid, onderdeel b

0

0

artikel 121, eerste lid

13,7

0

artikel 126, eerste lid, onderdelen a en b

11,0

0

artikel 126, eerste lid, onderdeel c

8,7

0

Artikel

140

Deze regeling treedt in werking met ingang van 13 maart 2012.

Artikel

141

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2012.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,M.J.M.Verhagen

Bijlage

1

behorende bij artikel 2, vijfde lid, van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2012

Uitvoeringsovereenkomst tot zekerheid van het aanvangen van de activiteiten ter zake waarvan meer dan € 400 miljoen subsidie is verleend op basis van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2012

  • 1.

    De Staat der Nederlanden, (hierna te noemen: de Staat), te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

    en

  • 2.

    ..... ....., gevestigd te ..... (hierna te noemen: Ondernemer);

    .....

    (hierna te samen ook te noemen: Partijen);

overwegen:

  • a.

    de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft blijkens een beschikking met kenmerk ....., hierna te noemen Beschikking, waarvan een kopie als Bijlage A bij deze overeenkomst is gevoegd aan de Ondernemer een subsidie verleend van meer dan € 400 miljoen op grond van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2012 (hierna: Regeling).

  • b.

    de Beschikking bevat de opschortende voorwaarde dat binnen acht weken na afgifte van de beschikking de onderhavige uitvoeringsovereenkomst, hierna te noemen Uitvoeringsovereenkomst, tot stand is gekomen tussen de Staat en de subsidieaanvrager;

  • c.

    de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie beoogt door middel van deze Uitvoeringsovereenkomst te verzekeren dat de Ondernemer de productie-installatie bedoeld in de Beschikking tijdig in gebruik zal nemen.

Partijen komen daartoe het volgende overeen:

Artikel

1

Tijdige ingebruikname van de productie-installatie

De Ondernemer verplicht zich jegens de Staat de productie-installatie tijdig in gebruik te nemen en wel binnen de in artikel 61 van het Besluit stimulering duurzame energieproductie bedoelde periode of, indien op grond van artikel 62, derde lid, van het Besluit stimulering duurzame energieproductie een ontheffing is verleend, binnen de in de ontheffing opgenomen periode.

Artikel

2

Inhoud en omvang van de garantie

De Ondernemer verplicht zich om tot zekerheid voor de nakoming van de in artikel 1 bedoelde verplichting, alsmede de bij niet tijdige nakoming verschuldigde boetes, binnen acht weken nadat de Beschikking in werking is getreden ten behoeve van de Staat financiële zekerheid te stellen en gesteld houden voor een bedrag groot 2% van de maximale hoogte van de subsidie, bedoeld in de artikelen 16, 33 en 49 van het Besluit stimulering duurzame energieproductie, door middel van de afgifte aan de Staat van een door een binnen de Europese Unie gevestigde bank afgegeven bankgarantie welke is opgemaakt onder gebruikmaking van het model bankgarantie.

Artikel

3

Vrijval van de garantie

  • 1.

    De verplichting de in artikel 2 bedoelde bankgarantie te blijven stellen vervalt uitsluitend door het schriftelijk bericht van de Staat aan de Bank dat de verplichting geheel of gedeeltelijk is vervallen. De Ondernemer ontvangt een kopie van het bericht van verval.

  • 2.

    Zodra de verplichting geheel is vervallen zal de Staat de bankgarantie retourneren aan de Ondernemer.

Artikel

4

Boetes

  • 1.

    Indien de Ondernemer de productie-installatie niet binnen de in artikel 1 bedoelde periode in gebruik heeft genomen, is de Ondernemer aan de Staat bij wijze van boete een bedrag verschuldigd groot 0,2% van het beschikte bedrag enkel door het verloop van die termijn en zonder dat enige ingebrekestelling nodig is.

  • 2.

    Indien de Ondernemer daarna nog in gebreke blijft met het tijdig in gebruik nemen van de productie-installatie is de Ondernemer maandelijks een boete van telkens 0,2% van de maximale hoogte van de subsidie, bedoeld in de artikelen 16, 33 en 49 van het Besluit stimulering duurzame energieproductie, verschuldigd voor zover hij de productie-installatie op de eerste van elke volgende maand niet in gebruik heeft genomen.

  • 3.

    De boetes bedoeld in het eerste en tweede lid, waarvan de som ten hoogste 2% van het beschikte bedrag bedraagt, zijn telkens verschuldigd voor het enkele verloop van de termijn en zonder dat enige ingebrekestelling nodig is.

  • 4.

    De Ondernemer machtigt bij deze de Staat onherroepelijk tot het innen van de boetes door het inroepen van de bankgarantie voor het bedrag van de boete, telkens wanneer er een boete verschuldigd is geworden.

Artikel

5

Aanvang en einde Uitvoeringsovereenkomst

  • 1.

    Deze Uitvoeringsovereenkomst treedt in werking door de ondertekening daarvan door de Partijen met dien verstande dat de inwerkingtreding wordt opgeschort totdat de Beschikking in werking is getreden en de Staat de Ondernemer daarvan schriftelijk bericht heeft gestuurd.

  • 2.

    Deze Uitvoeringsovereenkomst eindigt van rechtswege door de teruggave van de bankgarantie door de Staat aan de Ondernemer.

Artikel

6

Domiciliekeuze en berichtgevingen

  • 1.

    De Staat kiest voor uitvoering van deze Uitvoeringsovereenkomst domicilie ten kantore van Agentschap NL, agentschap van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Hanzelaan 310, 8017 JK Zwolle.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dienen alle mededelingen, aanzeggingen, verzoeken, toestemmingen en andere berichten uit hoofde van deze uitvoeringsovereenkomst schriftelijk te worden gedaan.

  • 3.

    Mededelingen, aanzeggingen, verzoeken, toestemmingen en andere berichten die niet in overeenstemming met het tweede lid zijn gedaan blijven zonder rechtsgevolg.

  • 4.

    De Staat is bevoegd eenzijdig van het bepaalde in het eerste lid af te wijken.

Artikel

7

Rechtskeuze

  • 1.

    Op deze Uitvoeringsovereenkomst is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.

  • 2.

    Alle geschillen in verband met deze uitvoeringsovereenkomst of met afspraken die daarmee samenhangen zullen worden beslecht door de bevoegde rechter te Den Haag.

Artikel

8

Citeertitel

Deze Uitvoeringsovereenkomst wordt tussen partijen aangeduid als ‘Uitvoeringsovereenkomst duurzame energieproductie Staat/.....’.

Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend

te .....

Ondernemer

te 's-Gravenhage op .....

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

Model bankgarantie

DE ONDERGETEKENDE,

....., gevestigd te ....., hierna te noemen de ‘Bank’,

IN AANMERKING NEMENDE DAT:

  • A.

    ..... , gevestigd te ..... , (hierna te noemen de Ondernemer) en de STAAT der NEDERLANDEN, (hierna te noemen: Staat), waarvan de zetel is gevestigd te Den Haag, te dezen vertegenwoordigd door ....., hierbij vertegenwoordigd door de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie op ..... de ‘Uitvoeringsovereenkomst duurzame energieproductie Staat/..... ’ (hierna: uitvoeringsovereenkomst) hebben getekend;

  • B.

    de Ondernemer volgens artikel 2 van de overeenkomst binnen acht weken nadat deze overeenkomst in werking is getreden ten behoeve van de Staat financiële zekerheid dient te stellen en gesteld houden voor een bedrag groot € .....,– door de afgifte aan de Staat van een door een bank afgegeven bankgarantie;

  • C.

    de Bank bereid is de desbetreffende bankgarantie ten gunste van de Staat te stellen onder de hierna te noemen voorwaarden.

VERKLAART ALS VOLGT

  • 1.

    De Bank stelt zich hierbij als zelfstandige verbintenis tegenover de Staat onherroepelijk en onvoorwaardelijk garant voor al hetgeen de Staat van de Ondernemer op grond van de uitvoeringsovereenkomst te vorderen heeft tot een maximumbedrag van € .....,–.

  • 2.

    Deze bankgarantie is een abstracte afroepgarantie. De Bank komt in geen geval een beroep toe op de onderliggende rechtsverhouding tussen de Staat en de Ondernemer als vervat in de Uitvoeringsovereenkomst.

  • 3.

    De Bank zal op eerste schriftelijk verzoek van de Staat, zonder opgaaf van redenen te verlangen of nader bewijs te vragen, overgaan tot uitbetaling van al hetgeen de Ondernemer, volgens verklaring van de Staat, verschuldigd is uit hoofde van de Uitvoeringsovereenkomst.

  • 4.

    Deze bankgarantie vervalt uitsluitend door het schriftelijk bericht van de Staat aan de Bank dat de verplichting geheel of gedeeltelijk is vervallen.

  • 5.

    De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie zendt de bankgarantie zo spoedig mogelijk nadat deze geheel is vervallen retour aan de Bank.

  • 6.

    Op deze bankgarantie is uitsluitend Nederlands recht van toepassing. Alle geschillen die mochten ontstaan over of naar aanleiding van deze bankgarantie zullen worden beslecht door de bevoegde rechter te ’s-Gravenhage.

  • 7.

    Indien deze bankgarantie dient te worden geretourneerd geschiedt dat door toezending aan adres: .....

Getekend te

op

De Bank

Bijlage

2

behorende bij de artikelen 4, derde lid, 32, tweede lid en 36, tweede lid, van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2012

Bijlage

3

behorende bij de artikelen 9, derde lid, 54, vierde lid, 76, vijfde lid, 91, derde lid, 96, vierde lid, 101, vierde lid, 106, vijfde lid, 111, derde lid, 116, vijfde lid, en 126, vierde lid, van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2012

Bijlage

4

behorende bij de artikelen 14, derde lid, 19, derde lid, en 24, tweede lid, van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2012

Bijlage

5

behorende bij de artikelen 28, tweede lid, en 121, derde lid, van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2012

Bijlage

6

behorende bij de artikelen 49, vierde lid, 59, vierde lid, en 64, vierde lid, van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2012

Bijlage

7

behorende bij de artikelen 81, derde lid, en 86, derde lid, van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2012