Wet van 12 juli 2012 tot invoering van een bankenbelasting (Wet bankenbelasting)

Wet bankenbelasting

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in aanvulling op andere maatregelen ter versterking van de financiële stabiliteit in Nederland te voorzien in een bankenbelasting;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Onder de naam bankenbelasting wordt een belasting geheven van de in paragraaf 2 vermelde belastingplichtigen.

Artikel

2

Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

§

2

Belastingplicht

Artikel

3

Belastingplichtig voor de bankenbelasting is:

Artikel

4

Artikel

5

§

3

Belastbare grondslag

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

De passiva, bedoeld in artikel 7, zijn:

  • a.

    ten aanzien van een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, onderdeel a, artikel 4 of artikel 5:

    • 1°.

      het toetsingsvermogen;

    • 2°.

      de deposito’s, voor zover die voor voldoening ingevolge een depositogarantiestelsel in aanmerking komen;

    • 3°.

      de passiva die betrekking hebben op de entiteit die het bedrijf van verzekeraar uitoefent;

  • b.

    ten aanzien van een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, onderdelen b of c:

    • 1°.

      de passiva die niet zijn toe te rekenen aan het in Nederland gelegen bijkantoor;

    • 2°.

      het aan het bijkantoor toe te rekenen toetsingsvermogen;

    • 3°.

      de aan het bijkantoor toe te rekenen deposito’s, voor zover die voor voldoening ingevolge een depositogarantiestelsel in aanmerking komen.

Artikel

9

§

4

Tarief

Artikel

10

§

5

Wijze van heffing

Artikel

11

§

6

Indexatie

Artikel

12

De in artikel 9 vermelde bedragen worden elke vijf jaar met ingang van 1 januari van een jaar bij ministeriële regeling gewijzigd. Deze wijziging vindt voor het eerst plaats op 1 januari 2018. De artikelen 10.1 en 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat als correctiefactor wordt genomen het product van de tabelcorrectiefactoren van de laatste vijf kalenderjaren. Bij de berekening wordt het bedrag van de doelmatigheidsvrijstelling naar boven afgerond op een veelvoud van € 100 000 000.

§

7

Overige bepalingen

Artikel

13

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld volgens welke de inspecteur onder door hem te stellen voorwaarden de belastingplichtige op zijn verzoek kan toestaan het belastbare bedrag te berekenen in een andere geldeenheid dan de euro. Daarbij wordt onder meer aangegeven tegen welke koers het bedrag van de doelmatigheidsvrijstelling wordt omgerekend in de andere geldeenheid en tegen welke koers het in de andere geldeenheid berekende belastbare bedrag wordt omgerekend in euro’s. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

Artikel

14

Wijzigt de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.

Artikel

14bis

Wijzigt deze wet.

Artikel

14a

Wijzigt de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992.

Artikel

15

Deze wet treedt in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip en vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot belasting waarvan de verschuldigdheid is ontstaan op of na dat tijdstip, met dien verstande dat artikel 14a:

  • a.

    met ingang van 1 juli 2012 in werking treedt ingeval het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst wordt uitgegeven vóór 1 juli 2012;

  • b.

    met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin de uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst heeft plaatsgevonden, ingeval de uitgifte van dat Staatsblad plaatsvindt na 30 juni 2012 maar vóór 1 oktober 2012;

  • c.

    niet in werking treedt ingeval het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst wordt uitgegeven na 30 september 2012.

Artikel

16

Deze wet wordt aangehaald als: Wet bankenbelasting.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Financiën, J. C. de Jager
De Staatssecretaris van Financiën, F. H. H. Weekers
De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten