Beleidsregel van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 14 oktober 2012, nr. HO/419017 betreffende de uitoefening van een aantal ministeriële bevoegdheden op grond van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek ter bevordering van de doelmatigheid in het hoger onderwijs (Beleidsregel doelmatigheid hoger onderwijs 2012)

Beleidsregel doelmatigheid hoger onderwijs 2012

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mede namens de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie voor zover het betreft het onderwijs op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving,

Besluit:

Paragraaf

1

Definiëring en reikwijdte

Artikel

1

Definities

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

  • b.

    Minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en, voor zover het betreft het onderwijs op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, Minister van Economische Zaken Landbouw en Innovatie;

  • c.

    Croho: Centraal register opleidingen hoger onderwijs als bedoeld in artikel 6.13 van de wet;

  • d.

    joint degree: gezamenlijke opleiding als bedoeld in artikel 7.3c van de wet;

  • e.

    CDHO: Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs;

  • f.

    NVAO: de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie;

  • g.

    DUO: Dienst Uitvoering Onderwijs van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • h.

    instellingsbestuur: het College van Bestuur van een bekostigde instelling;

  • i.

    prestatieafspraak: afspraak met de instelling ter uitvoering van de Strategische Agenda hoger onderwijs en onderzoek, met als doel de toekenning van een onderwijsopslag in de zin van artikel 4.11 van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008;

  • j.

    profiel van de instelling: zwaartepunten in het onderwijs- of onderzoeksaanbod van de instelling, zoals die zijn overeengekomen in de prestatieafspraak;

  • h.

    bekostigde opleiding: initiële opleiding van een bekostigde instelling.

Artikel

2

Reikwijdte beleidsregel

Artikel

3

‘gedeelte van een opleiding’

Paragraaf

2

Aanvraagprocedure

Artikel

4

Aanvragen

Artikel

5

Inhoud aanvraag instemming met voornemen tot een nieuwe opleiding

De aanvraag gaat vergezeld van de volgende informatie:

  • 1.

    Algemene informatie

    • a.

      een beschrijving van de nieuwe opleiding met vermelding van de naam, inhoud, inrichting, eindtermen en studielast daarvan;

    • b.

      de gemeente of gemeenten waar de opleiding wordt gevestigd;

    • c.

      een beschrijving van de doelgroep van de opleiding;

    • d.

      de vorm of vormen waarin de opleiding wordt aangeboden, bedoeld in artikel 7.7, eerste lid, van de wet;

    • e.

      het Croho-(sub)onderdeel waaronder het instellingsbestuur de opleiding in Croho voornemens is te registreren en een motivering daarvoor;

    • f.

      indien sprake is van een bacheloropleiding en indien de instelling meent dat daarvoor nadere vooropleidingseisen dienen te gelden als bedoeld in artikel 7.25 van de wet, waarin de Regeling nadere vooropleidingseisen hoger onderwijs 2007 nog niet voorziet: een gemotiveerd voorstel voor de te stellen nadere vooropleidingseisen. Indien de instelling van oordeel is dat aanvullende eisen als bedoeld in artikel 7.26 van de wet noodzakelijk zijn die nog niet zijn opgenomen in het Uitvoeringsbesluit WHW 2008, kan het instellingsbestuur een voorstel doen waaruit blijkt dat is voldaan aan de eisen genoemd in dat artikel;

    • g.

      een korte samenvatting van het voorgaande ten behoeve van publicatie als bedoeld in artikel 4, achtste lid;

    • h.

      een volledig ingevuld standaardformulier van DUO met de registratiegegevens van de opleiding.

  • 2.

    Motivering in verband met de criteria voor instemming

    • a.

      of een onderwijscapaciteit als bedoeld in artikel 7.53 van de wet voor de opleiding wordt vastgesteld en indien van toepassing, de omvang daarvan;

    • b.

      indien de opleiding past in het profiel van de instelling: een onderbouwd betoog dat dit het geval is;

    • c.

      de gegevens of bescheiden waarop in de aanvraag een beroep wordt gedaan en een verwijzing naar die gegevens in de aanvraag;

    • d.

      een vermelding van bestaande vergelijkbare bekostigde opleidingen en niet-bekostigde opleidingen van rechtspersonen voor hoger onderwijs.

Paragraaf

3

Instemming met een nieuwe opleiding

Artikel

6

Criteria voor instemming met een nieuwe opleiding

De minister stemt in met een voornemen tot het verzorgen van een nieuwe opleiding indien het instellingsbestuur heeft aangetoond

  • a.

    aan de hand van een beschrijving van de inhoud en het curriculum, dat uitbreiding van het landelijk opleidingenaanbod met de nieuwe opleiding nodig is en de vernieuwing in het onderwijsaanbod niet kan worden gerealiseerd binnen het landelijk bestaande opleidingenaanbod. Het landelijk bestaande opleidingenaanbod bestaat voor hbo-bachelors uit hbo-bachelors, voor wo-bachelors uit wo-bachelors en voor hbo-masteropleidingen en wo-masteropleiding uit alle masteropleidingen;

  • b.

    dat een behoefte bestaat aan de opleiding, zijnde

    • overwegend een arbeidsmarktbehoefte,

    • overwegend een maatschappelijke behoefte in combinatie met een arbeidsmarktbehoefte, of

    • overwegend een wetenschappelijke behoefte in combinatie met een arbeidsmarktbehoefte; en

  • c.

    dat er in het landelijk bestaande onderwijsaanbod ruimte is voor de opleiding.

Artikel

7

Wijze van beoordeling arbeidsmarktbehoefte

Bij een beroep op arbeidsmarktbehoefte wordt in elk geval ingegaan op de volgende elementen:

  • a.

    dat op de arbeidsmarkt behoefte aan hoger opgeleiden van de specifieke nieuwe opleiding bestaat, hetgeen wordt ondersteund met gevalideerde data waaruit die behoefte blijkt en een realistisch onderbouwde schatting van de instroom in de opleiding;

  • b.

    in hoeverre de nieuwe opleiding aansluit bij de behoefte aan de ontwikkeling in het hoger onderwijsaanbod, zoals benoemd in bijvoorbeeld de human capital agenda’s van de topsectoren, door de rijksoverheid onderschreven sectorplannen, sectorale verkenningen of sectorale afspraken;

  • c.

    welke werkveldpartijen bij de ontwikkeling van de nieuwe opleiding zijn betrokken en op welke wijze die betrokkenheid is georganiseerd;

  • d.

    voor welke soort functies c.q. beroepen de opleiding opleidt, dan wel wat de arbeidsmarktperspectieven zijn van de afgestudeerden van de opleiding;

  • e.

    indien het een opleiding betreft die mede opleidt voor een internationale arbeidsmarkt: wat het belang van de nieuwe opleiding in internationaal perspectief is en hoe de arbeidsmarkt voor afgestudeerden van de opleiding eruit ziet.

Artikel

8

Wijze van beoordeling maatschappelijke behoefte, in combinatie met een arbeidsmarktbehoefte

Of overwegend sprake is van een maatschappelijke behoefte aan de opleiding, in combinatie met een arbeidsmarktbehoefte beoordeelt de minister aan de hand van een onderbouwd betoog van het instellingsbestuur, waarin wordt ingegaan op de volgende elementen:

  • a.

    de maatschappelijke ontwikkeling die het bestaan van de nieuwe opleiding rechtvaardigt;

  • b.

    de arbeidsmarktperspectieven van de afgestudeerden van de opleiding, beschreven aan de hand van de elementen, genoemd in artikel 7.

Artikel

9

Wijze van beoordeling wetenschappelijke behoefte, in combinatie met een arbeidsmarktbehoefte

Of overwegend sprake is van een wetenschappelijke behoefte aan de opleiding, in combinatie met een arbeidsmarktbehoefte, beoordeelt de minister aan de hand van een onderbouwd betoog van het instellingsbestuur, waarin wordt ingegaan op de volgende elementen:

  • a.

    de wetenschappelijke ontwikkeling (op het grensvlak van wetenschapsgebieden) die het bestaan van de nieuwe opleiding rechtvaardigt;

  • b.

    de arbeidsmarktperspectieven van de afgestudeerden van de opleiding, beschreven aan de hand van de elementen, genoemd in artikel 7.

Artikel

10

Aanvullende criteria voor instemming met een joint-degreeopleiding

De minister stemt in met het voornemen tot het verzorgen van een joint degree-opleiding, indien het instellingsbestuur in aanvulling op het bepaalde in artikel 6 heeft aangetoond dat

  • a.

    de joint-degree-opleiding een meerwaarde heeft ten opzichte van een reguliere opleiding mede gelet op het aandeel van elk van de instellingen in het verzorgen van de opleiding en de onderbouwing van de keuze hiertoe.

  • b.

    vanuit elk van de deelnemende instellingen een substantieel deel van de docenten werkzaam is in het feitelijk verzorgen van het onderwijs, in Nederland hetzij op één locatie, hetzij op meerdere locaties van de deelnemende Nederlandse instellingen.

Artikel

11

Aanvullende criteria voor instemming met een hbo-masteropleiding

De minister stemt in met een voornemen tot het verzorgen van een hbo-masteropleiding en merkt deze aan als initiële opleiding, indien het instellingsbestuur in aanvulling op artikel 6 en – indien van toepassing – op artikel 10 heeft aangetoond dat de opleiding wordt gerealiseerd ten behoeve van een door de rijksoverheid vastgesteld prioritair gebied.

Artikel

12

Wijze van beoordeling van de ruimte voor de opleiding in het landelijk onderwijsaanbod

Artikel

13

Weging profiel van de instelling

Paragraaf

4

Instemming met nevenvestiging

Artikel

14

Inhoud aanvraag voor instemming met het tevens verzorgen van een opleiding of een gedeelte daarvan in een of meer andere gemeenten of een of meer openbare lichamen BES (nevenvestiging)

Artikel

15

Voorwaarden voor instemming met het tevens verzorgen van een opleiding of een gedeelte daarvan in een of meer andere gemeenten of een of meer openbare lichamen BES (nevenvestiging)

Artikel

16

Weging profiel bij aanvraag tot het tevens verzorgen van een opleiding of een gedeelte daarvan in een of meer andere gemeenten of een of meer openbare lichamen BES (nevenvestiging)

Artikel 13 is van overeenkomstige toepassing waarbij rekening wordt gehouden met hetgeen in de prestatieafspraak met de instelling staat over herschikking van het onderwijsaanbod van de instelling.

Paragraaf

5

Instemming met verplaatsing

Artikel

17

Inhoud aanvraag voor instemming met het verzorgen van een opleiding of een gedeelte daarvan in een andere gemeenten of openbaar lichaam BES (verplaatsing)

Artikel

18

Voorwaarden voor instemming met het verzorgen van een opleiding of een gedeelte daarvan in een andere gemeente of openbaar lichaam BES (verplaatsing)

Artikel

19

Weging profiel bij aanvraag tot het verzorgen van een opleiding of een gedeelte daarvan in een andere gemeente of openbaar lichaam BES (verplaatsing)

Artikel 13 is van overeenkomstige toepassing waarbij rekening wordt gehouden met hetgeen in de prestatieafspraak met de instelling staat over herschikking van het onderwijsaanbod van de instelling.

Paragraaf

6

Herordening en samenvoeging

Artikel

20

Aanvraag samenvoeging van bestaande opleidingen tot een brede opleiding (planningsneutrale conversie)

De aanvraag gaat vergezeld van de volgende informatie:

  • a.

    het oordeel van het accreditatieorgaan waaruit blijkt dat er, gelet op de door het instellingsbestuur beschreven programmatische relatie tussen de desbetreffende opleidingen, geen sprake is van een nieuwe opleiding;

  • b.

    de beoogde startdatum van de samengevoegde opleiding en, voor zover noodzakelijk, de redelijke termijn waarbinnen de studenten de oorspronkelijke opleiding kunnen afronden;

  • c.

    Indien de nadere vooropleidingseisen, bedoeld in artikel 7.25 van de wet en, voor zover van toepassing, de aanvullende eisen, bedoeld in artikel 7.26 van de wet, van de samen te voegen opleidingen verschillen, een voorstel voor de nieuw te stellen eisen.

Artikel

21

Samenvoeging van bestaande opleidingen tot een brede opleiding (planningsneutrale conversie)

Paragraaf

7

: Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

22

Een voornemen dat vóór 1 november 2012 bij de minister is ingediend, alsmede een bezwaarschrift tegen een besluit op dat voornemen, wordt overeenkomstig de Beleidsregel doelmatigheid hoger onderwijs 2009 afgehandeld, tenzij het instellingsbestuur aangeeft afhandeling volgens deze beleidsregel te prefereren

Artikel

24

Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel doelmatigheid hoger onderwijs 2012.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,H.Zijlstra