Artikel
1
Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
-
bezoldiging: de bezoldiging in de zin van artikel 1.1, onderdeel e, van de wet;
-
topfunctionarissen in het beroepsonderwijs en educatie: de topfunctionarissen van de instellingen onder de nummers 16 tot en met 19, genoemd in bijlage 1 van de wet onder het opschrift ‘Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap’ en de nummers 1 en 2 onder het opschrift ‘Ministerie van Economische Zaken’;
-
topfunctionarissen in het onderwijs: de topfunctionarissen van de instellingen onder de nummers 1 tot en met 9 en 16 tot en met 20, genoemd in bijlage 1 van de wet onder het opschrift ‘Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap’ respectievelijk de nummers 1 tot en met 3 onder het opschrift ‘Ministerie van Economische Zaken’;
-
topfunctionarissen in het primair onderwijs: de topfunctionarissen van de instellingen onder de nummers 1, 2 en 4 tot en met 6, genoemd in bijlage 1 van de wet onder het opschrift ‘Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap’;
-
topfunctionarissen in het voortgezet onderwijs: de topfunctionarissen van de instellingen onder de nummers 7 en 9, genoemd in bijlage 1 van de wet onder het opschrift ‘Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap’;
-
topfunctionarissen van hogescholen: de topfunctionarissen van de instellingen onder nummer 20, genoemd in bijlage 1 van de wet onder het opschrift ‘Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap’, en nummer 3 onder het opschrift ‘Ministerie van Economische Zaken’ met uitzondering van de instellingen, genoemd in de onderdelen a, b, h en i van de bijlage behorende bij artikel 1.8, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
-
wet: Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector.