Er is een gezamenlijke Raad voor Toezicht van NIVRA en NOvAA, hierna te noemen: de Raad.
2
De Raad heeft tot taak:
a.
het bij wege van mandaat of uit hoofde van volmacht namens de besturen van het NIVRA en de NOvAA houden van toezicht op de beroepsuitoefening door accountants;
In de uitoefening van zijn taken wordt de Raad bijgestaan door een secretaris welke wordt aangewezen door de besturen van het NIVRA en de NOvAA.
4
De Raad kan in het kader van zijn taken externe deskundigen, waaronder accountants, inschakelen.
Artikel
3
1
De Raad bestaat uit de volgende leden:
a.
een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter; en
b.
vijf accountants.
2
De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter zijn werkzaam of zijn werkzaam geweest als rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast en zijn geen accountant.
3
De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter mogen niet in relatie staan tot een accountantspraktijk of een accountantsafdeling, anders dan in een cliëntrelatie.
4
De leden van de Raad worden door de besturen van NIVRA en NOvAA benoemd voor een periode van vier jaar. Een lid kan eenmaal worden herbenoemd.
5
De leden treden af volgens een door de besturen van NIVRA en NOvAA vast te stellen rooster. Het rooster wordt zodanig ingericht, dat voor zover mogelijk telkenmale hetzelfde aantal leden aftreedt.
6
Hij die benoemd is ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats, treedt af op het tijdstip, waarop degene, in wiens plaats hij is benoemd, had moeten aftreden.
7
Hij die benoemd is ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats, kan eenmaal worden herbenoemd.
8
Voor degenen die voor de eerste maal na de inwerkingtreding van deze verordening worden benoemd, kan worden afgeweken van het vierde lid.
Artikel
4
1
Een lid van de Raad is onpartijdig en onafhankelijk.
2
Het lidmaatschap van de Raad is onverenigbaar met:
a.
het lidmaatschap van het bestuur van het NIVRA;
b.
het lidmaatschap van het bestuur van de NOvAA;
c.
het lidmaatschap van het College van Beroep voor het bedrijfsleven;
d.
het lidmaatschap van de accountantskamer;
e.
een dienstverband met het NIVRA of de NOvAA;
f.
het lidmaatschap van het bestuur van een door het NIVRA en de NOvAA gezamenlijk ingestelde ledengroep; en
g.
het lidmaatschap van het door het NIVRA en de NOvAA gezamenlijk ingesteld Adviescollege voor Beroepsreglementering.
Artikel
5
1
Het lidmaatschap van de Raad eindigt:
a.
op verzoek van het lid;
b.
bij het bereiken van de zeventigjarige leeftijd;
c.
bij het verstrijken van de zittingsduur;
d.
na het onherroepelijk worden van een door de accountantskamer opgelegde tuchtrechtelijke maatregel;
e.
bij een daartoe strekkende beslissing van de besturen van NIVRA en NOvAA na een voordracht van de Raad wegens ongeschiktheid; en
f.
bij overlijden.
2
Het lid van de Raad, dat ingevolge sub b of c van het eerste lid aftreedt, kan op verzoek van de voorzitter zijn functie behouden met betrekking tot die zaken aan welke behandeling hij heeft deelgenomen, doch die op het tijdstip van zijn aftreden nog niet zijn afgedaan.
Artikel
6
1
Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van de Raad en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens geheimhouding geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.
2
De Raad kan een externe deskundige, als bedoeld in artikel 2, vierde lid ontheffen van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, indien dat noodzakelijk is voor het toezicht op de beroepsuitoefening of voor het verkrijgen dan wel behouden van de accreditatie, bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Verordening Kwaliteitsonderzoek.
Artikel
7
1
De Raad vergadert zo dikwijls hij zulks nodig oordeelt.
2
Een lid neemt geen deel aan de beraadslaging en onthoudt zich van medestemmen over aangelegenheden waarbij sprake kan zijn van een bedreiging van zijn objectiviteit.
3
Voor het tot stand komen van een beslissing bij stemming, is de meerderheid van de uitgebrachte stemmen vereist.
4
Ieder lid brengt slechts één stem uit.
5
De Raad neemt geen beslissingen indien niet ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden, die zich niet van stemming moeten onthouden, aan de stemming over het besluit heeft deelgenomen.
Hoofdstuk
3
Toezicht
Artikel
8
1
De Raad bepaalt met inachtneming van het tweede lid van dit artikel en de grenzen van het mandaat en de volmacht welke aan hem door de besturen van het NIVRA en de NOvAA zijn verleend, de invulling van de in artikel 2, tweede lid, bedoelde taak en de daarbij te hanteren werkwijze.
De Raad kan een onderzoek instellen indien sprake is van een redelijk vermoeden van niet-naleving van voor accountants geldende beroepsnormen.
Hoofdstuk
4
Overige bepalingen
Artikel
9
Jaarlijks voor 1 april brengt de Raad een geanonimiseerd verslag uit omtrent zijn werkzaamheden in het afgelopen kalenderjaar en maakt dit openbaar.
Artikel
10
Wijzigt de Verordening op de Kwaliteitstoetsing NIVRA.
Artikel
11
Wijzigt de Verordening Kwaliteitsonderzoek.
Artikel
11a
1
In het geval het zich voor de inwerkingtredingsdatum van deze verordening laat aanzien dat op 1 januari 2013 het aantal vervulde vacatures van de Raad onvoldoende is om tot bevoegde besluitvorming te kunnen komen, wordt de Raad in afwijking van artikel 3 tijdelijk gevormd door:
–
de leden van het College Kwaliteitsonderzoek welke op grond van de Verordening Kwaliteitsonderzoek, zoals deze luidde voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening, tot lid van het College Kwaliteitsonderzoek waren benoemd; en
–
de leden van de Raad van Toezicht Beroepsuitoefening AA’s welke op grond van de Verordening op de Raad voor Toezicht Beroepsuitoefening AA’s, zoals deze luidde voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening, tot lid van de Raad van Toezicht Beroepsuitoefening AA’s waren benoemd.
2
In het geval van de toepassing van het eerste lid, is de Raad voor zover deze tijdelijk wordt gevormd door de leden van het College Kwaliteitsonderzoek uitsluitend belast met de uitvoering van de Verordening op de Kwaliteitstoetsing NIVRA.
3
De leden van het College Kwaliteitsonderzoek worden op grond van het eerste lid afzonderlijk benoemd tot tijdelijk lid van de Raad.
Hoofdstuk
5
Slotbepaling
Artikel
12
1
Deze verordening treedt in werking op de tweede dag na publicatie in de Staatscourant en werkt terug tot 1 januari 2013.
2
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de Raad voor Toezicht.