Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 13 juni 2013, nr. DL/466244, houdende regels voor het verstrekken van een tegemoetkoming in de kosten voor versterking van de samenwerking tussen lerarenopleidingen en scholen in de periode 2013–2016 (Regeling versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013–2016)

Regeling versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013–2016

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Besluit:

Hoofdstuk

1

Inleidende bepalingen

Artikel

1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel

2

Multisectorale opleidingsscholen

Indien in een opleidingsschool of samenwerkingsverband scholen deelnemen uit verschillende onderwijssectoren, bepaalt de subsidieaanvrager bij de aanvraag tot welke van deze sectoren de opleidingsschool of het samenwerkingsverband voor deze regeling behoort.

Hoofdstuk

2

Tegemoetkoming kosten nieuwe samenwerkingsverbanden

Artikel

3

Te subsidiëren activiteiten

De minister kan subsidie verstrekken voor activiteiten gericht op de vorming van een duurzaam samenwerkingsverband tussen lerarenopleidingen en scholen.

Artikel

4

Subsidievoorwaarden

Artikel

5

Subsidieontvanger

Artikel

6

Besteding subsidie

Het eventueel niet voor de activiteiten aangewende deel van de subsidie kan, mits de activiteiten volledig zijn uitgevoerd, worden besteed aan andere activiteiten van het samenwerkingsverband op de terreinen die genoemd zijn in de samenwerkingsovereenkomst, bedoeld in artikel 4.

Artikel

7

Indienen activiteitenoverzicht

Bij de aanvraag dient de subsidieaanvrager een overzicht in van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Artikel

8

Subsidieplafond

Voor subsidieverlening, bedoeld in artikel 3, eerste lid is in de periode 2013–2016 een bedrag beschikbaar van:

  • a.

    € 2.800.000,– voor samenwerkingsverbanden in de onderwijssector po;

  • b.

    € 800.000,– voor samenwerkingsverbanden in de onderwijssector vo;

  • c.

    € 4.000.000,– voor samenwerkingsverbanden in de onderwijssector bve.

Artikel

9

Subsidiebedrag

De subsidie bedoeld in artikel 3, eerste lid, bedraagt per subsidieontvanger € 400.000,–.

Artikel

10

Subsidieaanvraag

Artikel

11

Wijze van verdeling beschikbare middelen

Artikel

12

Weigeringsgronden

Hoofdstuk

3

Tegemoetkoming kosten versterking algemene en thematische samenwerking

Artikel

13

Te subsidiëren activiteiten

Artikel

14

Subsidievoorwaarden

Artikel

16

Besteding subsidie

Het eventueel niet voor de activiteiten aangewende deel van de subsidie kan, mits de activiteiten volledig zijn uitgevoerd, door samenwerkingsverbanden worden besteed aan andere activiteiten van het samenwerkingsverband op de terreinen die genoemd zijn in de samenwerkingsovereenkomst, bedoeld in artikel 4, of door opleidingsscholen worden besteed aan andere activiteiten van de opleidingsschool waarvoor subsidie is verstrekt in het kader van de Regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen.

Artikel

17

Subsidieplafond

Voor subsidieverlening als bedoeld in artikel 13, eerste lid is in de periode 2013–2016 een bedrag beschikbaar van:

  • a.

    € 53.200.000,– voor samenwerking in de onderwijssector po;

  • b.

    € 15.200.000,– voor samenwerking in de onderwijssector vo;

  • c.

    € 6.000.000,– voor samenwerking in de onderwijssector bve.

Artikel

18

Subsidiebedrag

De subsidie bedraagt per subsidieontvanger ten hoogste:

  • a.

    € 1.600.000,– voor samenwerking in de onderwijssector po;

  • b.

    € 520.000,– voor samenwerking in de onderwijssector vo;

  • c.

    € 500.000,– voor samenwerking in de onderwijssector bve.

Artikel

19

Vereisten subsidieaanvraag

De subsidieaanvraag wordt ingediend met behulp van het aanvraagformulier dat via de website van DUO beschikbaar wordt gesteld.

Artikel

20

Termijn indiening aanvraag

De aanvraag voor de subsidie wordt uiterlijk 1 oktober 2013 ingediend.

Artikel

21

Wijze van verdeling beschikbare middelen

Artikel

22

Tijdvak subsidieverlening

De subsidie wordt uiterlijk per 20 december 2013 verleend.

Artikel

23

Weigeringsgronden

Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht kan de subsidieverlening worden geweigerd of herzien indien:

  • a.

    het projectplan van de subsidieaanvrager in onvoldoende mate voldoet aan de criteria, bedoeld in bijlage 2 bij deze regeling;

  • b.

    uit het projectplan onvoldoende blijkt dat het plan in gezamenlijkheid is opgesteld en de activiteiten gezamenlijk worden uitgevoerd door de lerarenopleidingen en scholen die deelnemen in de opleidingsscholen of samenwerkingsverbanden;

  • c.

    uit het projectplan onvoldoende blijkt hoe het totale afnemend onderwijsveld bij de activiteiten wordt betrokken;

  • d.

    indien de subsidie is aangevraagd door een samenwerkingsverband en aan dit samenwerkingsverband geen subsidie als bedoeld in artikel 3 wordt verleend.

Hoofdstuk

4

Algemene en slotbepalingen

Paragraaf

1

Verplichtingen subsidieontvanger

Artikel

24

Activiteitenverslag

Artikel

25

Informatieplicht

Artikel

27

Effectmeting

Er zal onderzoek worden gedaan door de minister naar het bereikte effect dan wel het bereikte resultaat van deze subsidie.

Paragraaf

2

Subsidieperiode en vaststelling

Artikel

28

Subsidieperiode

De subsidie wordt verleend voor de jaren 2013 tot en met 2017.

Paragraaf

3

Begrotingsvoorwaarde en betaling

Artikel

30

Begrotingsvoorwaarde

Indien een subsidie wordt verleend ten laste van een nog niet vastgestelde of goedgekeurde begroting, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, maar geen voldoende gelden ter beschikking worden gesteld, worden de verleende subsidiebedragen verlaagd tot het bedrag van de subsidie dat na de vaststelling of goedkeuring van de begroting ter beschikking staat, een en ander naar rato van het aantal subsidieaanvragers aan wie subsidie is verleend en van de hoogte van de verleende subsidiebedragen.

Artikel

31

Betaling voorschotten

Paragraaf

4

Slotbepalingen

Artikel

32

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 juli 2019.

Artikel

33

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013–2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,M.Bussemaker

Bijlage

1

behorende bij artikel 11 van de Regeling versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013–2016

Deelnemers project ‘Opleiden in de school MBO’:

  • 1.

    Hogeschool Arnhem-Nijmegen met ROC A12 (Ede);

  • 2.

    Hogeschool Arnhem-Nijmegen met ROC Nijmegen;

  • 3.

    Fontys Hogescholen met ROC Koning Willem I ('s-Hertogenbosch);

  • 4.

    Hogeschool Windesheim met Deltion (Zwolle);

  • 5.

    Hogeschool Windesheim met Landstede (Harderwijk).

Bijlage

2

behorende bij artikel 14 en 23 van de Regeling versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013–2016

Beoordelingscriteria projectplan versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

De subsidieaanvraag gaat vergezeld van een samenwerkingsovereenkomst1Voor opleidingsscholen geldt de bestaande samenwerkingsovereenkomst. en een projectplan. In dit plan geeft de opleidingsschool of het samenwerkingsverband aan hoe het in de subsidieperiode (van 2013 tot en met 2016) zorgt voor een versterking van de samenwerking tussen lerarenopleidingen en scholen (afnemend veld)2Het afnemend veld dient breder opgevat te worden dan de scholen die deelnemen aan het samenwerkingsverband. Dat betekent dat het samenwerkingsverband ook de vragen en behoeften van scholen buiten het verband mee dienen te nemen (buitenste schil).. Het gaat daarbij om de samenwerking in het algemeen, en in het bijzonder op de thema’s: omgaan met verschillen3Omgaan met verschillen moet hier ruim worden opgevat, dus inclusief excellente leerlingen (toptalenten)., opbrengstgericht werken, begeleiding beginnende leraren, ouderbetrokkenheid en pesten4Het samenwerkingsverband kan zelf accenten en prioriteiten aanbrengen (ook in tijd) of thema’s combineren. De keuzes dienen goed onderbouwd te worden.. In de bestuursakkoorden die gesloten zijn tussen het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de PO-Raad, VO-raad en MBO-Raad, zijn afspraken gemaakt over verbeteringen op de thema’s omgaan met verschillen, opbrengstgericht werken en begeleiding beginnende leraren. Schoolbesturen en scholen zijn hiermee in 2011-2012 aan de slag gegaan. Met het oog op de kwaliteit van aankomende leraren is het van belang dat ook de lerarenopleidingen aansluiten bij hetgeen in de bestuursakkoorden is afgesproken. Daarnaast is de aandacht voor de thema’s ouderbetrokkenheid en het voorkomen, signaleren en bestrijden van pesten opgenomen omdat dit een belangrijke randvoorwaarde is voor het leerproces van leerlingen.

Dit document bevat de criteria die de beoordelingscommissie hanteert om de projectplannen te toetsen.

Digitaal aanvraagformulier

Het projectplan moet vóór 1 oktober 2013 ingediend worden bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) via een digitaal aanvraagformulier, te downloaden op www.duo.nl.

Ondersteuning

  • Voor ondersteuning bij het subsidieproces kan het samenwerkingsverband terecht bij DUO via het emailadres: muo@duo.nl en de telefoonnummers: 079-3232333 (po), 079-3232444 (vo) of 079-3232666 (mbo).

  • Voor inhoudelijke ondersteuning kunnen samenwerkingsverbanden in po en vo zich aanmelden bij School aan Zet (zie www.schoolaanzet.nl). School aan Zet is een landelijk onderwijsprogramma dat scholen en schoolbesturen bijstaat in hun ontwikkeling van goed naar beter op de thema’s in het kader van de eerder genoemde bestuursakkoorden.

  • Samenwerkingsverbanden in mbo kunnen voor inhoudelijke ondersteuning terecht bij CINOP via het e-mailadres: adiggelen@cinop.nl. CINOP is een advies- en ondersteuningsorganisatie specifiek gericht op het beroepsonderwijs. CINOP ondersteunt management, staf en docenten bij de kwaliteitsverbetering van het onderwijs in mbo’s.

Versterking samenwerking in het algemeen en op de thema’s omgaan met verschillen, opbrengstgericht werken, ouderbetrokkenheid en pesten

Het projectplan bevat een duidelijk beeld van de beginsituatie:

  • Hoe is het gesteld met de samenwerking in het algemeen en met de samenwerking in het opleiden van studenten op bovengenoemde thema’s?

  • Waar liggen verbeterpunten en kansen?

  • Wat zijn de ambities en doelstellingen die het samenwerkingsverband in de subsidieperiode wil bereiken? (SMART5Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden. geformuleerd)

In het projectplan wordt aangegeven hoe het samenwerkingsverband:

  • jaarlijks de behoeften en vragen6Ook op het gebied van onderwijsverbetering en schoolontwikkeling. van de lerarenopleiding en scholen in kaart brengt voor wat betreft de algemene samenwerking en voor de samenwerking in het opleiden van studenten op de thema’s;

  • actief gaat inspelen op de wederzijdse behoeften en vragen (waaronder het maken van afspraken, inzet gezamenlijke ontwikkelgroepen, nader onderzoek binnen een lectoraat, het aanpassen van de curricula);

  • de activiteiten die zijn ingezet op regelmatige basis evalueert en hoe zij de uitkomsten van deze evaluatie inzet voor verdere verbetering (pdca7Plan-do-check-act-cyclus);

  • ook de scholen betrekt die géén deel uitmaken van het samenwerkingsverband (buitenste schil);

  • de versterkte samenwerking borgt, zodat de activiteiten kunnen worden voortgezet na de subsidieregeling;

  • zorgt voor (blijvende) kennisdeling zowel binnen het samenwerkingsverband als met de rest van het afnemende scholenveld (buitenste schil).

Thema: begeleiding beginnende leraren

Ook voor dit thema bevat het projectplan een beeld van de beginsituatie. In het projectplan wordt aangegeven hoe het samenwerkingsverband:

  • zorgt voor een ‘doorlopende leerlijn’ tussen theorie en praktijk op de lerarenopleidingen/scholen (initiële programma) en de eerste fase in het leraarsberoep. Het accent moet hierbij liggen op de thema’s opbrengstgericht werken, omgaan met verschillen, ouderbetrokkenheid en pesten;

  • zorgt voor een methodiek/aanpak8Hierbij kan gebruik gemaakt worden van reeds ontwikkelde en beproefde methodieken en aanpakken. van de begeleiding, met voldoende ruimte voor maatwerk;

  • zorgt voor een infrastructuur en vorm waarlangs de begeleiding plaatsvindt (waaronder een vaste coach, omvang van de begeleiding, inzet lesobservaties, intervisie, peer review);

  • de activiteiten die zijn ingezet om de begeleiding te verbeteren evalueert en hoe zij de uitkomsten van deze evaluatie inzet voor verdere verbetering.

Aanvullend voor lerarenopleiding en scholen voor primair onderwijs

In het projectplan wordt aangegeven hoe het samenwerkingsverband:

  • de aansluiting tussen het initiële programma op de pabo en de verdere professionalisering van de beginnende leerkracht in de eerste fase van het leraarschap gaat uitwerken op de onderstaande elementen9De commissie Kennisbasis Pabo (Meijerink) doet een aantal aanbevelingen rondom het opleiden van leraren in het po. Onderdeel hiervan is aandacht voor de postinitiële scholing van de leraar in de eerste jaren na het behalen van zijn diploma. Voor verdere professionalisering van de leraar is het van belang dat schoolbesturen en pabo's afspraken maken over de aansluiting tussen het initiële programma en de scholing in de inductiefase. Samenwerkingsverbanden in het po dienen de subsidie daarom ook te benutten voor de uitwerking van de aansluiting tussen het initiële programma en de scholing in de eerste fase van de loopbaan.:

    • o

      de profieldelen die de pabo’s in het curriculum opnemen;

    • o

      de profieldelen die de pabo’s post-initieel aanbieden;

    • o

      de organisatie van de profieldelen en specialisaties (met nadruk op training ‘on the job’).