Artikel
1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Onze Minister kan besluiten dat experimenten plaatsvinden bij een stemopneming tijdens verkiezingen als bedoeld in de Kieswet en de Wet algemene regels herindeling met als doel de invoering van een centrale opzet van de stemopneming op gemeentelijk niveau op één of meer locaties, waardoor de efficiency, transparantie en controleerbaarheid van de stemopneming worden bevorderd.
De experimenten vinden voor zover mogelijk plaats overeenkomstig hetgeen bij en krachtens de Kieswet is bepaald.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de experimenten en de daarbij te gebruiken voorzieningen. Deze regels kunnen op het naastlagere niveau afwijken van het bepaalde bij en krachtens de volgende onderdelen:
de artikelen E 4 tot en met E 10 en E 11, derde, vierde en vijfde lid, van de Kieswet zodat bij een experiment gemeentelijke stembureaus kunnen worden ingesteld en de taken van hoofdstembureaus kunnen worden toebedeeld aan de gemeentelijke stembureaus en het centrale stembureau;
de artikelen J 1, vierde lid, J 4a, derde lid, en J 35, de hoofdstukken N en O, en de artikelen P 1, P 21, derde lid, en P 22, van de Kieswet met betrekking tot de stemopneming en de taken en werkwijze van het stembureau, het briefstembureau, de burgemeester, het hoofdstembureau en centraal stembureau bij de vaststelling van de verkiezingsuitslag;
de artikelen Y 2, Y 22 tot en met Y 23, Y 24 en Y 39, van de Kieswet zodat een experiment ook tijdens de verkiezing van de Nederlandse leden van het Europees Parlement kan worden gehouden.
De voordracht voor een krachtens het tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan de beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Een voorziening als bedoeld in artikel 2, derde lid, wordt slechts aangewezen indien deze ten minste aan de volgende vereisten voldoet:
het geheime karakter van de stemming is voldoende gewaarborgd; en
de transparantie, controleerbaarheid en betrouwbaarheid van de verkiezing is voldoende gewaarborgd.
Artikel 4 van deze wet is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
De artikelen Ya 43, Ya 45 en Ya 46, eerste, derde en vijfde lid, van de Kieswet zijn van overeenkomstige toepassing op een beschikking die is genomen op grond van artikel 4.
Onze Minister zendt na elk experiment aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het experiment in de praktijk.
Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 3, tweede lid, worden tevens de criteria voor de evaluatie van de experimenten geregeld.
Wijzigt de Algemene wet bestuursrecht.
Vervallen
Deze wet, met uitzondering van artikel 7, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2024.
Deze wet wordt aangehaald als: Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.