Wet van 17 juni 2013, houdende regels omtrent de levering van warmte aan verbruikers (Warmtewet)

Warmtewet

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is, omwille van de bescherming van de verbruikers, met inachtneming van het belang van een betrouwbaar, duurzaam, milieuhygiënisch verantwoord en een doelmatig functioneren van de warmtevoorziening een regeling tot stand te brengen met betrekking tot de levering van warmte aan verbruikers;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

  • b.

    raad van bestuur van de mededingingsautoriteit: de raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit;

  • c.

    warmtenet: het geheel van tot elkaar behorende, met elkaar verbonden leidingen, bijbehorende installaties en overige hulpmiddelen dienstbaar aan het transport van warmte, behoudens voor zover deze leidingen, installaties en hulpmiddelen zijn gelegen in een gebouw of werk van een verbruiker of van een producent en strekken tot toe- of afvoer van warmte ten behoeve van dat gebouw of werk;

  • d.

    warmte: warm water of tapwater bestemd voor ruimteverwarming of -koeling, sanitaire doeleinden en huishoudelijk gebruik;

  • e.

    levering van warmte: de aflevering van warmte aan verbruikers;

  • f.

    ontwikkelaar: een persoon die een bouwproject ontwikkelt in een gebied waar de gebouwverwarming door middel van een warmtenet verzorgd wordt of zal worden;

  • g.

    verbruiker: een persoon die warmte afneemt van een warmtenet en een aansluiting heeft van maximaal 100 kilowatt;

  • h.

    leverancier: een persoon die zich bezighoudt met de levering van warmte;

  • i.

    producent: een persoon die zich bezighoudt met de productie van warmte;

  • j.

    vergunninghouder: de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 9;

  • k.

    representatieve organisatie: een rechtspersoon die de belangen vertegenwoordigt van producenten, leveranciers of verbruikers in de warmtesector;

  • l.

    verhuurder: een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 70, eerste lid, van de Woningwet, dan wel een eigenaar van ten minste 25 voor verhuur bestemde woongelegenheden in Nederland, of degene die door die eigenaar gevolmachtigd is namens hem op te treden.

Hoofdstuk

2

Levering van warmte

§

2.1

Algemene bepalingen ten aanzien van de levering van warmte

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

8a

§

2.2

Bijzondere bepalingen ten aanzien van vergunninghouders

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

12a

§

2.3

Noodvoorziening

Artikel

12b

Artikel

12c

Artikel

12d

Hoofdstuk

3

Informatieverstrekking

Artikel

13

Artikel

14

Hoofdstuk

4

Handhaving

Artikel

15

Artikel

16

De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit kan bij een producent, leverancier of verbruiker metingen verrichten of doen verrichten. De producent, leverancier of verbruiker gedoogt dat de metingen in zijn leidingen, installaties of hulpmiddelen worden verricht.

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

Hoofdstuk

5

Bijdragen

Artikel

20

Artikel

21

Vervallen

Hoofdstuk

6

Geschillenbeslechting

Artikel

22

Vervallen

Hoofdstuk

7

Beroep

Artikel

23

Een representatieve organisatie wordt geacht belanghebbende te zijn bij besluiten genomen op grond van deze wet.

Artikel

24

Hoofdstuk

8

Doelmatige warmtevoorziening

Paragraaf

1:

Subsidie

Artikel 25

Vervallen

Artikel 26

Vervallen

Artikel 27

Vervallen

Artikel 28

Vervallen

Paragraaf

2:

Tarieven

Artikel 29

Vervallen

Artikel

30

Vervallen

Artikel

31

Vervallen

Paragraaf

3:

Lozing van restwarmte

Artikel

32

Vervallen

Hoofdstuk

9

Wijziging van andere wetten

Artikel

33

Wijzigt de Elektriciteitswet 1998.

Artikel

34

Wijzigt de Gaswet.

Artikel

35

Vervallen

Artikel

36

Wijzigt de boeken 5, 6, 7 en 8 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel

37

Wijzigt de Mededingingswet.

Hoofdstuk

10

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

39

Artikel

40

Een leverancier meldt zo spoedig mogelijk na inwerkingtreding van deze wet aan de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit:

  • a.

    de naam en het adres van de leverancier, en

  • b.

    een beschrijving van de door leverancier te exploiteren warmtenetten waarbij in ieder geval het aantal verbruikers en het aantal aan verbruikers geleverde gigajoules is opgenomen.

Artikel

41

Artikel

42

Artikel

43

Onze Minister kan, in overeenstemming met Onze Minister van Infrastuctuur en Milieu, aan een producent eisen stellen met betrekking tot het nuttig gebruik van restwarmte. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen ter zake nadere regels worden gesteld; deze kunnen tevens betrekking hebben op het instellen van een heffing ter zake van lozing van restwarmte dan wel op een verbod daarvan.

Artikel

44

Artikel

45

Artikel

46

Deze wet wordt aangehaald als: Warmtewet.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

Wassenaar
Willem-Alexander
De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven