Verordening van het Productschap Akkerbouw van 14 juni 2013 houdende regels over de bestrijding van erosie in Zuid-Limburg (Verordening PA erosiebestrijding Zuid-Limburg 2013)

Verordening PA erosiebestrijding Zuid-Limburg 2013

Het bestuur van het Productschap Akkerbouw;

Besluit:

§

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

Deze verordening verstaat onder:

a. productschap

:

Productschap Akkerbouw;

b. bestuur

:

bestuur van het productschap;

c. secretaris

:

secretaris van het productschap;

d. onderneming

:

onderneming waarvoor het productschap is ingesteld;

e. ondernemer

:

de natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming drijft;

f. landbouwgrond

:

grond waarop akkerbouw wordt beoefend inclusief braakliggende landbouwgronden;

g. erosie

:

de afvoer van bodemmateriaal door oppervlakkig afstromend water;

h. perceel

:

een oppervlakte grond, in eigendom of in gebruik bij een onderneming;

i. hellinglengte

:

lengte van de zijde van het perceel, die het minst parallel loopt met de hoofdrichting van de hoogtelijnen;

j. hellingspercentage

:

een gemiddeld in een absoluut getal uitgedrukt hellingspercentage van het perceel, weergegeven op de hellingenkaart, die beschikbaar is gesteld door provincie Limburg (http://www.productschapakkerbouw.nl/teelt/erosie-zuid-limburg);

k. grondbewerking

:

het verplaatsen van bodemdeeltjes door middel van een werktuig als ook de verplaatsing door bijvoorbeeld een zaaicouter of mestinjectie;

l. niet-kerende grondbewerking

:

grondbewerking, niet zijnde ploegen, waarbij de vermenging van de bodem zich beperkt tot de bovenste 12 centimeter, eventueel gecombineerd met het breken van de bodem op grotere diepte waarbij geen verstoring van de bodemopbouw plaatsvindt;

m. bodembedekking

:

een gewas dat in het najaar direct na de oogst van het hoofdgewas wordt ingezaaid en als levend gewas of als licht dan wel niet ingewerkte gewasresten overwintert;

n. hamsterovereenkomst

:

een overeenkomst aangegaan in het kader subsidieregelingen van de Provincie Limburg met als specifiek doel de bescherming van de habitat voor de hamster;

o. directzaaimethode

:

teeltmethode waarbij een bodembedekking wordt toegepast en in het voorjaar zonder volledige grondbewerking het navolgende gewas wordt geteeld;

p. wateropvang

:

een voorziening bestemd voor het tijdelijk bergen van oppervlakkig afstromend water;

q. teeltjaar

:

de periode na oogst t/m oogst van (het) hoofdgewas(sen), waarbij bij de teelt van meerdere gewassen achter elkaar (dubbelteelten) de laatste oogst vóór 1 januari wordt bedoeld;

r. (gras)ondergroei

:

een bodembedekker die tijdens de aanwezigheid van een (hoofd)gewas wordt ingezaaid in dit (hoofd)gewas, en bij de oogst van het hoofdgewas in stand wordt gehouden;

s. hoofdgewas

:

een gewas geteeld met het doel de opbrengst te verhandelen of te gebruiken;

t. waterdrempel

:

een aarden rug, dwars in de rijen van een teelt op ruggen, dat afstromend water kan bergen.

§

2

Werkingsgebied

Artikel

2

Deze verordening is van toepassing op landbouwgronden die geheel of gedeeltelijk zijn gelegen binnen het grondgebied van de provincie Limburg ten zuiden van de doorgaande wegen Sittard - Wehr (tot grens Nederland-Duitsland) en Sittard - Urmond (tot grens Nederland-België), met uitzondering van het winterbed van de Maas en het inundatiegebied van Geul en Gulp.

§

3

Verplichtingen

Artikel

3

De ondernemer is verplicht:

  • a.

    zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk één maand na elke oogst van het betreffende teeltjaar een grondbewerking uit te voeren met een minimale diepte van vijftien centimeter, waarmee vooral de verslemping, verdichting, korstvorming en wielsporen worden opgeheven, behoudens bij de toepassing van (gras)ondergroei of bij de aanwezigheid van meerjarige teelten. De genoemde diepte van vijftien centimeter mag worden beperkt tot tien centimeter indien een hamsterovereenkomst van toepassing is en

  • b.

    bij het inzaaien van bieten, maïs of uien de sporen van de trekkerwielen te wissen, tenzij de directzaaimethode is toegepast en

  • c.

    landbouwgronden met een hellingspercentage van 18% of meer uitsluitend als grasland te gebruiken.

Artikel

4

§

4

Uitsluiting

Artikel

5

Deze verordening is, onverminderd het bepaalde in artikel 3, niet van toepassing op landbouwgronden indien de ondernemer:

  • a.

    geen andere dan de niet-kerende grondbewerking toegepast en een bodembedekking inzaait, waarbij de bodembedekking achterwege kan blijven indien op 15 september nog een gewas op het land staat, of

  • b.

    in het teeltjaar bij gewassen in ruggenteelt, waterdrempels toepast die tussen aanleg van de ruggen en het sluiten van het gewas gezamenlijk 100 m3 water per hectare kunnen bergen, of

  • c.

    in het teeltjaar uiterlijk op 1 januari een wateropvang heeft met een capaciteit van 100 m3 per hectare, voor de percelen die afwateren in deze voorziening, of

  • d.

    wintergraan teelt dat voor 1 januari van het betreffende teeltjaar wordt ingezaaid.

§

5

Overige bepalingen

Artikel

6

De secretaris is, namens het bestuur, bevoegd om op schriftelijk verzoek, na overleg met het waterschap, ontheffing te verlenen van het bepaalde in de artikelen 3 en 4:

  • a.

    op verzoek van één of meerdere ondernemers waarbij nadere voorschriften kunnen worden ingesteld;

  • b.

    collectief, indien algemene gebeurtenissen de uitvoering van de betreffende artikelen onmogelijk maakt, waarbij nadere voorschriften kunnen worden gesteld;

  • c.

    collectief, indien de belangen van de ondernemingen door de uitvoering van de betreffende artikelen ernstig worden geschaad, waarbij alternatieve maatregelen met een vergelijkbare effectiviteit zullen worden voorgeschreven.

  • d.

    collectief, naar aanleiding van andere zwaarwegende redenen, waarbij alternatieve maatregelen met een vergelijkbare effectiviteit zullen worden voorgeschreven.

Artikel

7

Het bepaalde bij of krachtens de artikelen 3 en 4 waarbij aan ondernemers verplichtingen of verboden worden opgelegd, is mede bindend voor andere natuurlijke en rechtspersonen, voor zover deze handelingen verrichten die bedrijfsmatig in ondernemingen plegen te worden verricht.

Artikel

8

Op overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld.

§

6

Slotbepalingen

Artikel

10

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 september 2013. Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 augustus 2013, treedt zij in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij met uitzondering van artikel 8 terug tot en met 1 september 2010.

Artikel

11

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening PA erosiebestrijding Zuid-Limburg 2013.

Zoetermeer
R.M. Bergkamp voorzitter M. Elema secretaris

Bijlage

Maatregelen (artikel 4)

De onderstaande maatregelen voldoen aan het criterium dat bij hevige neerslag minimaal 100 m³ water per hectare gebufferd wordt. Als sprake is van een lagere effectiviteit, dan ontstaat er een restopgave uitgedrukt in een aantal m³ waterbuffering of -opvang.

  • 1.

    Ondiep ploegen

    Een kerende grondbewerking tot maximaal 12 cm diep, eventueel gecombineerd met het breken van de bodem op grotere diepte waarbij geen verstoring van de bodemopbouw plaatsvindt. De bewerking wordt evenals het niet-kerende systeem uitgevoerd in combinatie met een bodembedekking, waardoor de bodem en het bodemleven profiteert van het organische materiaal.

    Anders dan bij de niet-kerende grondbewerking, wordt bij ondiep ploegen de bodembedekking sterker ingewerkt. Dit heeft als voordeel dat minder of geen glyfosaat nodig is om de bodembedekking in het voorjaar te laten afsterven, maar heeft als nadeel dat het effect van de bodembedekking kleiner is.

    Het erosieremmende effect van de bodembedekker is 40 m³ per ha in combinatie met de niet-kerende grondbewerking. Bij ondiep ploegen is het effect van de bodembedekker 30 m³ per ha. De restopgave bij ondiep ploegen is derhalve 10 m³ per hectare.

    Bij de melding dient te worden aangegeven waar deze restopgave wordt gerealiseerd.

  • 2.

    Mulchsysteem

    Een teelsysteem waarbij in het najaar de bodem wordt geploegd, gevolgd door de inzaai van een bodembedekking. De datum van 15 september is hierbij niet van toepassing. In het voorjaar vindt uitsluitend niet-kerende grondbewerking plaats. Het erosieremmende effect van het mulchsysteem is 80 m3 per ha. De restopgave is derhalve 20 m3 per hectare.

    Bij de melding dient te worden aangegeven waar deze restopgave wordt gerealiseerd.