Wet van 12 maart 2014 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de jeugdzorg en de Pleegkinderenwet in verband met herziening van de maatregelen van kinderbescherming

Wijzigingswet Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, enz. (herziening maatregelen kinderbescherming)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het recht van het kind op een gezonde en evenwichtige ontwikkeling en groei naar zelfstandigheid ook in de regeling van de maatregelen van kinderbescherming meer centraal te stellen, en voorts te verduidelijken dat bij alle beslissingen het belang van het kind een eerste overweging dient te zijn, en dat daartoe Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de jeugdzorg en de Pleegkinderenwet dienen te worden gewijzigd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

I

Wijzigt het Burgerlijk Wetboek Boek 1.

Artikel

II

Wijzigt het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Artikel

III

Wijzigt de Wet op de jeugdzorg.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

IV

Wijzigt de Pleegkinderenwet.

Artikel

V

Onze Ministers zenden binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel

VI

De wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

Wassenaar
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn
De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten