Artikel
1.1
Begripsbepalingen
1
In deze regeling wordt verstaan onder:
-
–
besluit: Besluit diergeneeskundigen;
-
–
betrokken staat: betrokken staat als bedoeld in artikel 1 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties;
-
–
bevoegd gezag: bestuur van de onderwijsinstelling;
-
–
commissie: Commissie buitenslands gediplomeerde diergeneeskundigen;
-
–
daartoe beschikbaar gesteld middel: beschikbaar gesteld formulier als bedoeld in artikel 4:4 van de Algemene wet bestuursrecht of geopende elektronische weg als bedoeld in artikel 2:15 van die wet;
-
–
eindbeslissing: schriftelijke uitspraak van het veterinair tuchtcollege of het veterinair beroepscollege waarmee:
-
1°.
de bij het veterinair tuchtcollege of het veterinair beroepscollege ingediende klacht wordt afgedaan;
-
2°.
de behandeling van de klacht wordt gestaakt in verband met de intrekking van de klacht op of na de zitting;
-
3°.
de klager niet-ontvankelijk wordt verklaard;
-
4°.
de klacht kennelijk ongegrond wordt verklaard;
-
5°.
de zaak wordt afgehandeld na het intrekken van de klacht op grond van artikel 8.23, tweede lid, van de wet;
-
6°.
een wrakingsverzoek wordt afgehandeld;
-
7°.
een verschoningsverzoek wordt afgehandeld;
-
1°.
-
–
leerplan dierfysiotherapie: leerplan dierfysiotherapie, bedoeld in de bijlage bij deze regeling;
-
–
migrerende beroepsbeoefenaar: migrerende beroepsbeoefenaar als bedoeld in artikel 1 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties;
-
–
minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
-
–
titel na een opleiding: diploma, certificaat of andere titel die door een daartoe aangewezen bevoegde autoriteit van een betrokken staat is afgegeven ter afsluiting van een beroepsopleiding;
-
–
Richtlijn nr. 2005/36/EG: Richtlijn nr. 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PbEU 2005, L 255);
-
–
verordening (EU) nr. 2019/2035: gedelegeerde verordening (EU) 2019/2035 van de Commissie van 28 juni 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor inrichtingen waar landdieren worden gehouden en broederijen, alsmede voor de traceerbaarheid van bepaalde gehouden landdieren en broedeieren (PbEU 2019, L 314).
2
Met Richtlijn nr. 2005/36/EG worden voor de toepassing van deze regeling gelijkgesteld de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, in het bijzonder waar het gaat om bijlage VII, en de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, in het bijzonder waar het gaat om bijlage III.