Besluit van 25 november 2014, houdende regels ter uitvoering van titel 9.7 Hernieuwbare energie vervoer van de Wet milieubeheer (Besluit hernieuwbare energie vervoer 2015)

Besluit hernieuwbare energie vervoer 2015

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 8 juli 2014, nr. IenM/BSK-2014/135522, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 6 augustus 2014, nr. W14.14.0242/IV);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 21 november 2014, nr.IenM/BSK-2014/250077, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§

1

Algemeen

Artikel

1.1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Artikel

1.2

De in titel 9.7 van de wet opgenomen bepalingen met betrekking tot de leverancier tot eindverbruik zijn niet van toepassing op de leverancier tot eindverbruik over het kalenderjaar dat hij minder dan 500.000 liter benzine, diesel, vloeibare biobrandstof en vloeibare hernieuwbare brandstof tot eindverbruik levert aan wegvoertuigen of spoorvoertuigen in Nederland.

§

2

Jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer

Artikel

2.1

Het gedeelte, bedoeld in artikel 9.7.2.1 van de wet, is voor het kalenderjaar:

  • a.

    2015 6,25 procent;

  • b.

    2016 7 procent;

  • c.

    2017 7,75 procent;

  • d.

    2018 8,5 procent

  • e.

    2019 9,25 procent

  • f.

    2020 10 procent.

Artikel

2.2

§

3

Inboeken hernieuwbare energie vervoer

Artikel

3.1

Artikel

3.2

Artikel

3.3

Artikel

3.4

Artikel

3.5

Elektriciteit die wordt ingeboekt in het register is geleverd via een bemeterd leverpunt dat is gekoppeld aan de aansluiting, bedoeld in artikel 3.3, tweede lid.

Artikel

3.6

Artikel

3.7

§

4

Verificatie

Artikel

4.1

De verificateur hernieuwbare brandstof voert de verificatiewerkzaamheden op een onbevangen en onpartijdige wijze uit en is voor het onderdeel hernieuwbare brandstof van het werkveld hernieuwbare energie vervoer:

  • a.

    geaccrediteerd door de Raad voor Accreditatie;

  • b.

    geaccrediteerd door een nationale accreditatie-instantie als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) 339/93 (PbEU 2008, L 218), of

  • c.

    aantoonbaar een accreditatieprocedure gestart bij een instelling als bedoeld in onderdeel a of b maar waarvoor de procedure nog niet is afgerond.

Artikel

4.2

Artikel

4.3

Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de verificatie hernieuwbare brandstof.

Artikel

4.4

De dubbeltellingverificateur voert de verificatiewerkzaamheden op een onbevangen en onpartijdige wijze uit en is voor het onderdeel dubbeltelling van het werkveld hernieuwbare energie vervoer:

  • a.

    geaccrediteerd door de Raad voor Accreditatie;

  • b.

    geaccrediteerd door een nationale accreditatie-instantie als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) 339/93 (PbEU 2008, L 218), of

  • c.

    aantoonbaar een accreditatieprocedure gestart bij een instelling als bedoeld in onderdeel a of b maar waarvoor de procedure nog niet is afgerond.

Artikel

4.5

Artikel

4.6

Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de dubbeltellingverificatie.

Artikel

4.7

Artikel

4.8

Artikel

4.9

Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de inboekverificatie.

§

5

Register hernieuwbare energie vervoer

Artikel

5.2

Aan de eisen, bedoeld in artikel 9.7.5.4, eerste lid, aanhef, van de wet is in ieder geval niet voldaan indien de aanvrager niet:

  • a.

    heeft aangetoond de voor de aangevraagde rekening vereiste hoedanigheid te bezitten;

  • b.

    de vereiste gegevens heeft overgelegd.

Artikel

5.3

Redenen om aan te nemen dat er sprake is van fraude of misbruik van een rekening, zijn in ieder geval:

  • a.

    de handelingen met betrekking tot die rekening wijken af van het gebruikelijke patroon van handelingen met betrekking tot die rekening;

  • b.

    het vermoeden dat derden zich toegang tot de rekening hebben verschaft, of

  • c.

    de rekeninghouder heeft een vermoeden van fraude of misbruik geuit.

Artikel

5.4

Artikel

5.5

§

6

Rapportages

Artikel

6.1

Het bestuur van de emissieautoriteit rapporteert over het laatst verstreken kalenderjaar jaarlijks aan Onze Minister:

  • a.

    de soorten en de totale hoeveelheid ingeboekte hernieuwbare energie vervoer;

  • b.

    de aard en herkomst van de grondstof van de totale hoeveelheid ingeboekte vloeibare en gasvormige biobrandstof, alsmede de gehanteerde duurzaamheidsystemen;

  • c.

    de totale energiehoeveelheid van de ingeboekte dubbel tellende biobrandstof.

Artikel

6.2

Het overzicht, bedoeld in artikel 9.7.4.7, eerste lid, van de wet, vermeldt met betrekking tot het gedeelte van het kalenderjaar of het kalenderjaar waarop het overzicht betrekking heeft:

  • a.

    het aantal tot de datum van publicatie op rekeningen in het register bijgeschreven hernieuwbare brandstofeenheden;

  • b.

    het aantal in dat kalenderjaar gespaarde hernieuwbare brandstofeenheden.

Artikel

6.3

Het overzicht, bedoeld in artikel 9.7.4.14, eerste lid, van de wet:

  • a.

    wordt langs elektronische weg bekendgemaakt;

  • b.

    heeft betrekking op het laatste kalenderjaar dat is verstreken voor de datum van openbaarmaking, en

  • c.

    vermeldt in afzonderlijke overzichten:

  • a.

    de aard van de grondstoffen;

  • b.

    de herkomst van de grondstoffen, en

  • c.

    de gehanteerde duurzaamheidssystemen.

§

7

Overgangsbepalingen hernieuwbare energie vervoer

Artikel

7.1

Artikel

7.2

§

8

Slotbepalingen

Artikel

8.1

Een wijziging van de richtlijn hernieuwbare energie gaat voor de toepassing van dit besluit en daarop berustende bepalingen gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.

Artikel

8.3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit hernieuwbare energie vervoer 2015.

Artikel

8.4

De wet van 26 september 2014 tot wijziging van de Wet milieubeheer (jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer, hernieuwbare brandstofeenheden en elektronisch register hernieuwbare energie vervoer) (Stb. 2014, 455) en dit besluit treden in werking met ingang van 1 januari 2015.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld
De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten