Besluit van 8 juni 2015, houdende regels over het beheer van de politie (Besluit beheer politie)

Besluit beheer politie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 19 februari 2015, nr. 616920;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 10 april 2015, nr. W03.15.0038/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 3 juni 2015, nr. 638459;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    aandachtsgebieden: het geheel van delictsoorten of clusters van delictsoorten, dadergroepen, aanpakstrategieën of geografische gebieden waarop de activiteiten van de politie kunnen worden gericht;

  • b.

    horizontale fraude; fraude in het particuliere geld- en goederenverkeer, met een particuliere partij als benadeelde;

  • c.

    taakaccent: gebied binnen de horizontale fraude, waarop expertise is ontwikkeld;

  • d.

    beheersplan: het beheersplan, bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Politiewet 2012;

  • e.

    jaarverslag: het jaarverslag, bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Politiewet 2012;

  • f.

    jaaraanschrijving: jaaraanschrijving van Onze Minister waarin aanwijzingen worden gegeven aan de korpschef;

  • g.

    managementrapportage: rapportage van de korpschef aan Onze Minister waarin wordt ingegaan op de uitvoering van het beheersplan;

  • h.

    commissies van toezicht op de arrestantenzorg: de commissie, bedoeld in artikel 24;

  • i.

    arrestantenzorg: zorg voor de huisvesting, veiligheid, verzorging, bejegening en vervoer van ingeslotenen door de regionale eenheid en door een landelijke eenheid in het gebied van die regionale eenheid;

  • j.

    ingeslotene: de persoon die rechtens van zijn vrijheid is beroofd, alsmede de persoon die ten behoeve van de hulpverlening aan hem op een politiebureau is ondergebracht;

  • k.

    politiecellencomplex: een in een gebouw te onderscheiden ruimte waarin één of meer gangen met daaraan grenzend één of meer ruimten liggen die door de politie worden gebruikt voor het insluiten van personen;

  • m.

    ambtenaren van politie: ambtenaren als bedoeld in artikel 2, onder a, b en c, van de Politiewet 2012.

Hoofdstuk

2

Hoofdlijnen organisatie landelijk korps

Artikel

2

Bij ministeriële regeling worden ambtenaren van politie aangewezen die naast de politiechef deel uitmaken van de leiding van een eenheid.

Artikel

3

Hoofdstuk

3

Hoofdlijnen organisatie landelijke eenheid

Artikel

4

De volgende diensten maken onderdeel uit van één landelijke eenheid:

  • a.

    de dienst Nationale recherche;

  • b.

    de dienst IPOL;

  • c.

    de dienst Specialistische recherche toepassingen;

  • d.

    de dienst Speciale interventies;

  • e.

    de dienst Verkeerspolitie;

  • f.

    de dienst Waterpolitie;

  • g.

    de dienst Spoorwegpolitie;

  • h.

    de dienst Operationele samenwerking; en

  • i.

    de dienst Koninklijke en diplomatieke beveiliging.

Artikel

5

De dienst Nationale recherche heeft in ieder geval tot taak:

  • a.

    het binnen vooraf door het bevoegd gezag vastgestelde aandachtsgebieden verrichten van onderzoeken naar zware en georganiseerde criminaliteit die naar aard of organisatie een landelijk of internationaal karakter hebben en die de rechtsstaat in ernstige mate bedreigen;

  • b.

    het afhandelen van gecompliceerde internationale rechtshulpverzoeken op de door het bevoegd gezag aangewezen aandachtsgebieden van de dienst Nationale recherche en van gecompliceerde rechtshulpverzoeken die niet zijn terug te brengen op een specifieke regionale eenheid of opsporingsinstantie;

  • c.

    het verrichten van onderzoeken van nationaal belang zoals die door het bevoegd gezag als zodanig zijn aangewezen en die naar aard of methodiek aansluiten bij de dienst;

  • d.

    het leveren van capaciteit ten behoeve van internationale samenwerkingsverbanden;

  • e.

    het vervullen van een landelijke expertisefunctie op de voor de dienst Nationale recherche door het bevoegd gezag vastgestelde aandachtsgebieden, ten behoeve van het opstellen van criminaliteitsbeeldanalyses en het nationaal dreigingsbeeld alsmede het vervullen van deze functie ter ondersteuning van de bestrijding en voorkoming van zware en georganiseerde criminaliteit en van de operationele onderzoeken van de dienst en andere opsporingseenheden;

  • f.

    de bestrijding van de productie en verspreiding van XTC, de bestrijding van terrorisme en het verrichten van onderzoeken naar oorlogsmisdrijven.

Artikel

6

De dienst IPOL stelt in opdracht van het College van procureurs-generaal vierjaarlijks een nationaal dreigingsbeeld op ten behoeve van de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit.

Artikel

7

Artikel

9

Artikel

10

De dienst Speciale interventies heeft, indien redelijkerwijs mag worden aangenomen dat levensbedreigende omstandigheden tegen de politie of anderen dreigen, in ieder geval tot taak:

  • a.

    het verrichten van planmatige aanhoudingen;

  • b.

    het bewaken en beveiligen van politie-infiltranten;

  • c.

    het assisteren bij het bewaken en beveiligen van het transport van getuigen, verdachten of gedetineerden;

  • d.

    het assisteren bij het bewaken en beveiligen van objecten;

  • e.

    andere werkzaamheden waarvoor toestemming is verkregen van Onze Minister.

Artikel

11

Hoofdstuk

4

Hoofdlijnen organisatie regionale eenheden

Artikel

12

De regionale eenheden beschikken ten behoeve van de uitoefening van de recherchefunctie over voorzieningen op het gebied van:

  • a.

    tactische recherche;

  • b.

    technische recherche;

  • c.

    financiële recherche;

  • d.

    digitale recherche;

  • e.

    informatievoorziening.

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

De regionale eenheden beschikken ieder over een staf die ten behoeve van het bevoegd gezag zorg draagt voor de coördinatie van grootschalig politieoptreden.

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Hoofdstuk

5

Jaaraanschrijving, beheersplan, managementrapportages, jaarverslag en informatieverstrekking

Artikel

19

Onze Minister zendt de korpschef jaarlijks vóór 1 december een jaaraanschrijving. De jaaraanschrijving heeft betrekking op de managementrapportages, bedoeld in artikel 21, eerste lid, op de voorbereidende werkzaamheden door de korpschef ten behoeve van het beheersplan en het jaarverslag en de daarvoor nodige informatie, alsmede op de in artikel 3 van het Besluit financieel beheer politie bedoelde onderwerpen.

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

22

Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de informatieverstrekking op het terrein van het beheer door de korpschef aan de minister.

Hoofdstuk

6

Ingeslotenen

Artikel

24

Hoofdstuk

7

Politielegitimatiebewijs, politiecellencomplex en politielogo

Artikel

25

Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot het politielegitimatiebewijs en het politiecellencomplex en kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het politielogo en de politiehuisstijl.

Hoofdstuk

8

Wijzigings- en slotbepalingen

Artikel

26

Wijzigt het Besluit politiegegevens.

Artikel

27

Wijzigt het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens.

Artikel

28

Artikel

29

Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2015.

Artikel

30

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit beheer politie.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar
Willem-Alexander
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Bijlage

als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder e

Internationale politiële informatie-uitwisseling vindt plaats:

  • A.

    door Liaison officiers die organisatorisch onder de eenheid, bedoeld in artikel 4, vallen en werkzaam zijn bij door het Ministerie van Buitenlandse Zaken beheerde ambassades buiten Nederland;

  • B.

    door buitenlandse verbindingsofficieren, bedoeld in de Regeling Buitenlandse Verbindingsofficieren;

  • C.

    door tussenkomst van het Nationaal Centraal Bureau Interpol, bedoeld in de artikel 32 van de ICPO-Interpol Constitution and General Regulations;

  • D.

    door tussenkomst van Bureau Sirene, bedoeld in artikel 108 van de Schengen-uitvoeringsovereenkomst;

  • E.

    door tussenkomst van Dutch Desk Europol, bedoeld in artikel 1 van de Besluit 2009/371/BJZ van de Raad van 6 april 2009 tot oprichting van de Europese politiedienst (Europol) (PbEU 2009, L 121).