Artikel
1
1
In dit besluit wordt verstaan onder ambtenaar:
-
a.
de ambtenaar van politie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a en c, en tweede lid, van de Politiewet 1993;
-
b.
de ambtenaar van politie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b, van de Politiewet 1993 voor zover het betreft de artikelen 1 en 2, hoofdstuk 5; In hoofdstuk 6 van dit besluit wordt onder ambtenaar mede verstaan de ambtenaar van politie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b, van de Politiewet 1993, dan wel een andere persoon, voor zover die ambtenaar van politie of die persoon tevens buitengewoon opsporingsambtenaar is en door de korpsbeheerder is belast met de verzorging van ingeslotenen.
-
c.
degene die is benoemd tot adspirant voor de duur dat hij de praktijkstage volgt;
-
d.
de militair van de Koninklijke marechaussee in de uitvoering van de politietaken, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Politiewet 1993;
-
e.
de militair van de krijgsmacht, bedoeld in artikel 59, eerste lid, en artikel 60 van de Politiewet 1993.
2
In dit besluit wordt verstaan onder meerdere:
-
a.
de ambtenaar die uit hoofde van zijn functie of krachtens beschikking of aanwijzing met de leiding is belast of het bevel heeft over de taakuitvoering;
-
b.
indien op grond van het bepaalde onder a, geen meerdere kan worden aangewezen de ambtenaar van politie die een hogere rang heeft of, bij gelijkheid in rang, degene met de meeste dienstjaren, dan wel bij optreden door militairen van de Koninklijke marechaussee of van enig ander krijgsmachtonderdeel degene die ingevolge het bepaalde bij of krachtens artikel 67 van het Wetboek van Militair Strafrecht de meerdere is.
3
In dit besluit wordt verstaan onder:
-
a.
bevoegd gezag: het gezag, bedoeld in de artikelen 12, 13 en 15 van de Politiewet 1993;
-
b.
geweld: elke dwangmatige kracht van meer dan geringe betekenis uitgeoefend op personen of zaken;
-
c.
aanwenden van geweld: het gebruiken van geweld en het dreigen met geweld, waaronder wordt begrepen het ter hand nemen van een vuurwapen;
-
d.
geweldmiddel:
-
1o.
de krachtens de artikelen 45, eerste lid, en 49, eerste lid, van de Politiewet 1993 toegelaten uitrusting en bewapening waarmee geweld kan worden uitgeoefend, en
-
2o.
de door Onze Minister van Defensie ter beschikking gestelde uitrusting en bewapening waarmee geweld kan worden uitgeoefend in de uitvoering van de politietaken, bedoeld in de artikelen 6, 58, 59 en 60 van de Politiewet 1993;
-
1o.
-
e.
vuurwapen waarmee automatisch vuur kan worden afgegeven: vuurwapen waarmee met één druk op het afvuurmechanisme meer schoten kunnen worden gelost dan wel een vuurwapen waarmee naar keus hetzij één schot, hetzij meer schoten kunnen worden gelost;
-
f.
mobiele eenheid: een eenheid van ambtenaren van politie als bedoeld in artikel 6 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen en de eenheden van de Koninklijke marechaussee die met dezelfde taken als bedoeld in genoemd besluit zijn belast;
-
g.
de arts: de dienstdoend adviserend arts;
-
h.
buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 142, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering;
-
i.
het gebruik van een vuurwapen: het richten, het gericht houden en het daadwerkelijk gebruik van een vuurwapen.