Besluit van 25 juni 2015, houdende regels met betrekking tot emissiearme huisvestingssystemen voor landbouwhuisdieren (Besluit emissiearme huisvesting)

Besluit emissiearme huisvesting

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 28 april 2015, nr. IenM/BSK-2015/87066, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Economische zaken;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 17 juni 2015, nr. W14.15.0152);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 23 juni 2015, nr. IenM/BSK-120222, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

(begripsbepalingen)

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • ammoniakemissie: emissie van ammoniak, uitgedrukt in kg NH3 per jaar;

  • bijlage: bij dit besluit behorende bijlage;

  • diercategorie: in de bijlagen gehanteerde aanduiding, binnen hoofdcategorieën, van landbouwhuisdieren;

  • biologische productiemethode: biologische productiemethode als bedoeld in Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (PbEU L 189);

  • dierenverblijf: al dan niet overdekte ruimte voor het houden van landbouwhuisdieren;

  • dierplaats: deel van een huisvestingssysteem, bestemd voor het houden van één landbouwhuisdier;

  • emissiearm dierenverblijf: dierenverblijf met een huisvestingssysteem waarvoor in bijlage 1 een maximale emissiewaarde voor ammoniak is opgenomen;

  • emissie van zwevende deeltjes (PM10): emissie van zwevende deeltjes (PM10), uitgedrukt in gram PM10 per jaar;

  • emissiefactor voor ammoniak: emissiefactor als bedoeld in artikel 1 van de Wet ammoniak en veehouderij;

  • emissiefactor voor zwevende deeltjes (PM10): emissie van zwevende deeltjes (PM10), uitgedrukt in gram per dierplaats per jaar, vastgesteld op grond van artikel 5.20, eerste lid, van de Wet milieubeheer;

  • Groen-Labelstalsysteem: huisvestingssysteem dat voldoet aan de omschrijving van een stalsysteem waarvoor een Groen label als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, van het Convenant Groen Label (Stcrt. 1993, 21) is verleend;

  • huisvestingssysteem: gedeelte van een dierenverblijf, waarin landbouwhuisdieren van één diercategorie op dezelfde wijze worden gehouden;

  • IPPC-installatie: IPPC-installatie als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • maximale emissiewaarde voor ammoniak: waarde van de ammoniakemissie per dierplaats, uitgedrukt in kg NH3 per jaar, die voor een huisvestingssysteem is opgenomen in bijlage 1;

  • maximale emissiewaarde voor zwevende deeltjes (PM10): waarde van de emissie van zwevende deeltjes (PM10) per dierplaats, uitgedrukt in PM10 per jaar, die voor een huisvestingssysteem is opgenomen in bijlage 2;

  • oprichting van een dierenverblijf: oprichting, vervanging of uitbreiding van een dierenverblijf;

  • vrijloopstal: huisvestingssysteem voor melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar zonder ligboxen en voorzien van een zachte, vochtdoorlatende of absorberende bodem, waarbij het totale oppervlak ten minste het aantal dieren maal 10 vierkante meter bedraagt;

  • zwevende deeltjes (PM10): zwevende deeltjes (PM10) als bedoeld in artikel 5.7, eerste lid, van de Wet milieubeheer.

Artikel

2

(reikwijdte)

Artikel

3

(ammoniak diercategorie melk- en kalfkoeien)

Artikel

4

(ammoniak diercategorie vleeskalveren)

Degene die een inrichting drijft waarin landbouwhuisdieren worden gehouden, past in een dierenverblijf voor de diercategorie vleeskalveren tot de leeftijd van circa 8 maanden dat wordt opgericht op of na 1 januari 2020 geen huisvestingssystemen toe met een emissiefactor voor ammoniak die hoger is dan de maximale emissiewaarde voor ammoniak die is vermeld in bijlage 1, kolom C.

Artikel

5

(ammoniak hoofdcategorie varkens, kippen en kalkoenen)

Artikel

6

(ammoniak algemeen)

Artikel

7

(zwevende deeltjes)

Artikel

8

(uitgestelde werking)

Artikel

10

(inwerkingtreding)

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

11

(citeertitel)

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit emissiearme huisvesting.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Bijlage

1

behorende bij artikel 3, eerste lid, artikel 4 en artikel 5, eerste lid van het Besluit emissiearme huisvestingssystemen landbouwhuisdieren

hoofdcategorie rundvee

melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar

12,21

11,0

8,6

10

vleeskalveren tot de leeftijd van circa 8 maanden

2,5

10

hoofdcategorie varkens

biggenopfok (gespeende biggen)

0,21

0,21

0,21

20

kraamzeugen (inclusief biggen tot spenen)

2,9

2,9

2,5

totaal

152

guste en dragende zeugen

2,6

2,6

1,3

vleesvarkens, opfokberen van circa 25 kg tot 7 maanden, opfokzeugen van circa 25 kg tot eerste dekking

1,6

1,5

1,1

hoofdcategorie kippen

opfokhennen en hanen van legrassen; jonger dan 18 weken

totaal

500

• batterijhuisvesting

0,0063

0,0063

0,0063

• niet-batterijhuisvesting

0,110

0,051

legkippen

0,125

0,068

0,068

(groot)ouderdieren van legrassen

0,150

0,150

0,150

(groot)ouderdieren van vleeskuikens in opfok; jonger dan 19 weken

0,183

0,183

(groot)ouderdieren van vleeskuikens

0,435

0,435

0,250

vleeskuikens

0,045

0,035

0,024

hoofdcategorie kalkoenen

vleeskalkoenen

0,494

0,49

10

1 Indien het een huisvestingssysteem betreft voor het houden van melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar die worden beweid, bedraagt de maximale emissiewaarde 13,0.

2 Voor de bepaling van het aantal landbouwhuisdieren worden de bij de kraamzeugen behorende biggen (de niet-gespeende biggen) niet meegeteld.

3 Indien het batterijhuisvesting betreft waarbij in het huisvestingssysteem een droogtunnel is geïntegreerd, bedraagt de maximale emissiewaarde 0,016.

4 De maximale emissiewaarde geldt uitsluitend voor huisvestingssystemen met mechanische ventilatie.

Bijlage

2

behorende bij artikel 7, eerste lid van het Besluit emissiearme huisvestingssystemen landbouwhuisdieren

hoofdcategorie kippen

opfokhennen en hanen van legrassen; jonger dan 18 weken

totaal

500

• batterijhuisvesting

17

• volièrehuisvesting

17

• grondhuisvesting

21

legkippen en (groot)ouderdieren van legrassen

• volièrehuisvesting

46

• grondhuisvesting

59

(groot)ouderdieren van vleeskuikens in opfok; jonger dan 19 weken

16

(groot)ouderdieren van vleeskuikens

30

vleeskuikens

16

hoofdcategorie kalkoenen

vleeskalkoenen

601

10

hoofdcategorie eenden

vleeseenden

58 1, 2

10

1 De maximale emissiewaarde geldt uitsluitend voor huisvestingssystemen met mechanische ventilatie.

2 De maximale emissiewaarde geldt niet voor vleeseenden die buiten worden gemest.