Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 17 september 2015, nr. IENM/BSK-2015/180512, houdende regels met betrekking tot subsidie ter cofinanciering van projectvoorstellen die vallen onder Interreg North West Europe of North Sea Region (Rijkscofinancieringsregeling Interreg V)

Rijkscofinancieringsregeling Interreg V

Artikel

1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • de-minimisverklaring: verklaring als bedoeld in artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU L352/1)(VWEU);

  • Interreg V: Europees structuurfondsprogramma, bestaande uit verschillende deelprogramma’s;

  • Interreg North West Europe (NWE): transnationaal Interreg V deelprogramma dat de mogelijkheid geeft om een financiële bijdrage aan te vragen voor projecten die zien op samenwerking binnen de regio Noordwest Europa;

  • Interreg North Sea Region (NSR): transnationaal Interreg V deelprogramma dat de mogelijkheid geeft om een financiële bijdrage aan te vragen voor projecten die zien op samenwerking binnen de regio Noordzee;

  • Kaderbesluit: Kaderbesluit subsidies I en M;

  • Lead Partner: deelnemer aan een samenwerkingsverband en trekker van een project zijnde een overheidsinstelling, een kennisinstelling als bedoeld in artikel 1.2 van de Wet op het hoger onderwijs, stichting of vereniging die binnen het project geen economische activiteiten verricht of een regionale ontwikkelingsmaatschappij;

  • Minister: Minister van Infrastructuur en Milieu;

  • MKB-onderneming: een onderneming behorende tot de bedrijfssector als bedoeld in Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2013 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PbEU 2003, L 124/36);

  • overheidsinstelling: gemeente, provincie, waterschap of zelfstandig bestuursorgaan;

  • Partner: deelnemer aan een samenwerkingsverband ten behoeve van een project zijnde een overheidsinstelling, een kennisinstelling als bedoeld in artikel 1.2 van de Wet op het hoger onderwijs, stichting of vereniging die binnen het project geen economische activiteiten verricht, MKB-onderneming of een regionale ontwikkelingsmaatschappij;

  • penvoerder: door een samenwerkingsverband aangewezen Lead Partner of Partner die namens dit samenwerkingsverband een subsidie op grond van deze regeling aanvraagt;

  • Programma Secretariaat: secretariaat van Interreg NWE of NSR dat door de deelnemende landen is aangewezen om het desbetreffende Interreg V deelprogramma te beheren en uit te voeren;

  • project: planmatige activiteit in het kader van Interreg NWE of NSR;

  • projectvoorstel: voorstel met betrekking tot een project zoals vastgelegd in het aanvraagformulier om een financiële bijdrage van Interreg NWE of NSR;

  • Stap 1: verplichte beschrijving van een project op hoofdlijnen voor een aanvraag om een financiële bijdrage bij Interreg NWE of NSR die wordt ingediend bij het desbetreffende Programma Secretariaat;

  • Stap 2: verplichte uitwerking van een projectvoorstel voor een aanvraag om een financiële bijdrage bij Interreg NWE of NSR, die plaatsvindt nadat Stap 1 is goedgekeurd door de bevoegde autoriteit van Interreg NWE of NSR die wordt ingediend bij het desbetreffende Programma Secretariaat;

  • subsidieontvanger: Lead Partner of Partner aan wie krachtens deze regeling een subsidie is verleend.

Artikel

2

Algemeen

Artikel

4

Aanvraag tot subsidieverlening

Artikel

5

Hoogte van de subsidie, subsidieplafond en wijze van verdeling

Artikel

6

Subsidiabele kosten

Voor subsidie komen in aanmerking de gemaakte kosten die direct verbonden zijn aan de uitvoering van het project, en die in aanmerking komen voor een financiële bijdrage van Interreg NWE of NSR.

Artikel

7

Verplichting

Voor een project waarvoor op grond van deze regeling subsidie wordt aangevraagd, moet Stap 2 binnen 18 maanden na subsidieverlening worden ingediend bij het Programma Secretariaat van Interreg NWE of NSR.

Artikel

8

Afwijzingsgronden

Onverminderd de artikelen 11 en 12 van het Kaderbesluit beslist de Minister afwijzend op een aanvraag indien:

  • a.

    reeds een subsidie is verstrekt op grond van deze regeling voor eenzelfde project;

  • b.

    er sprake is van staatssteun en de subsidieverlening niet is toegestaan op grond van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • c.

    het projectvoorstel ingediend wordt bij Interreg NWE of NSR waarvan het budget is uitgeput, of

  • d.

    het project minder dan € 400.000 aan kosten omvat.

Artikel

9

Voorschot

Artikel

10

Vaststelling

Artikel

11

Verslag

Binnen zes maanden na het vervallen van deze regeling wordt een verslag gepubliceerd over de doeltreffendheid en de effecten van de verstrekte subsidie in de praktijk.

Artikel

12

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 november 2015 en vervalt met ingang van 1 november 2020 met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de subsidies die voor die datum zijn verleend.

Artikel

13

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Rijkscofinancieringsregeling Interreg V.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,W.J.Mansveld