Wet van 14 oktober 2015 tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met het regelen van keuzedelen waarop beroepsopleidingen mede worden gebaseerd

Wijzigingswet Wet educatie en beroepsonderwijs, enz. (regelen keuzedelen waarop beroepsopleidingen mede worden gebaseerd)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is keuzedelen te introduceren waarop mede, naast de kwalificaties, beroepsopleidingen worden gebaseerd teneinde deelnemers een bredere of meer verdiepende toerusting voor de arbeidsmarkt te bieden of een betere voorbereiding voor vervolgonderwijs alsmede sneller en beter in te spelen op actuele ontwikkelingen en innovaties in het beroepenveld op de arbeidsmarkt en op de aansluiting op vervolgonderwijs, in het bijzonder in de eigen regio;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

IV

Invoeringsbepalingen

Artikel

V

Overgangsbepalingen

Deelnemers die op grond van de Wet educatie en beroepsonderwijs, zoals deze luidde op het moment voor inwerkingtreding van deze wet een beroepsopleiding volgen, worden door het bevoegd gezag in de gelegenheid gesteld deze beroepsopleiding te voltooien, gedurende een periode van de desbetreffende studieduur vermeerderd met twee jaar.

Artikel

VI

Inwerkingtreding

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

Wassenaar
Willem-Alexander
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker
De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur