Besluit van 21 november 2015, houdende regels met betrekking tot de vergoeding minimumtoegangspakket en de toegang tot dienstvoorzieningen en de levering van diensten op het gebied van spoor en houdende wijziging van enkele algemene maatregelen van bestuur ter implementatie van richtlijn 2012/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 tot instelling van één Europese spoorwegruimte (PbEU 2012, L 343/32) (Besluit implementatie richtlijn 2012/34/EU tot instelling van één Europese spoorwegruimte)

Besluit implementatie richtlijn 2012/34/EU tot instelling van één Europese spoorwegruimte

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 10 juli 2015 nr. IENM/BSK-2015/121487, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Gelet op richtlijn 2012/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 tot instelling van één Europese spoorwegruimte (PbEU 2012, L 343/32) en de artikelen 31, 61, 62, vierde lid, zesde lid, onderdelen a en d, en zevende lid, 67, eerste en tweede lid, 68, eerste lid, en 68a, tweede lid, van de Spoorwegwet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 11 september 2015, No.W14.15.0238/IV);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 13 november 2015, nr. IenM/BSK-2015/192671, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Begripsbepalingen

In dit besluit en de daarop rustende bepalingen, wordt verstaan onder:

  • alternatief traject: alternatief traject als bedoeld in artikel 3, onderdeel 9, van richtlijn 2012/34/EU;

  • dienstregelingsjaar: de periode gelegen tussen het moment, bedoeld in bijlage VII, onderdeel 2, eerste volzin, van richtlijn 2012/34/EU, waarop de wijziging van de dienstregeling plaatsvindt en het daarop volgende moment waarop wijziging van de dienstregeling plaatsvindt;

  • levensvatbaar alternatief: levensvatbaar alternatief als bedoeld in artikel 3, onderdeel 10, van richtlijn 2012/34/EU;

  • methode voor toerekening: methode voor de toerekening van de kosten aan het aan spoorwegondernemingen aangeboden minimumtoegangspakket als bedoeld in artikel 63, eerste lid, van de wet;

  • redelijke winst: redelijke winst als bedoeld in artikel 3, onderdeel 17, van richtlijn 2012/34/EU;

  • uitvoeringsverordening (EU) 2015/909: uitvoeringsverordening (EU) 2015/909 van de Europese Commissie van 12 juni 2015 betreffende de modaliteiten voor de berekening van de kosten die rechtstreeks uit de exploitatie van de treindienst voortvloeien (PbEU 2015, L 148);

  • wet: Spoorwegwet.

Hoofdstuk

2

Vergoeding minimumtoegangspakket

§

1

Methode voor toerekening

Artikel

2

Toepassing en reikwijdte

Artikel

3

Totale kosten

Artikel

4

Toerekening van kosten

In de methode voor toerekening worden kosten als volgt toegerekend aan de kostenbasis, bedoeld in artikel 3, eerste lid:

  • a.

    kosten die in hun geheel rechtstreeks voortvloeien uit de exploitatie van de treindienst, worden volledig toegerekend aan de kostenbasis;

  • b.

    kosten die voor een deel rechtstreeks voortvloeien uit de exploitatie van de treindienst, worden naar rato toegerekend aan de kostenbasis;

  • c.

    kosten die niet rechtstreeks voortvloeien uit de exploitatie van de treindienst, worden niet toegerekend aan de kostenbasis.

Artikel

5

Wijze en beschrijving van de toerekening van kosten

Artikel

6

Diensten en gebruiksklassen

Artikel

7

Bepalen van de vergoeding

Artikel

8

Correctie vanwege wijziging van de methode voor toerekening

De beheerder kan op de vergoedingen correcties aanbrengen indien in enig dienstregelingsjaar een vergoeding is gehanteerd op basis van een methode voor toerekening die de Autoriteit Consument en Markt heeft goedgekeurd en nadien gewijzigd is op basis van een in rechte onaantastbaar geworden:

  • a.

    rechterlijke uitspraak, of

  • b.

    besluit van de Autoriteit Consument en Markt,

voor zover de vergoeding die in rekening is gebracht afwijkt van de vergoeding die in rekening zou zijn gebracht door middel van de nadien gewijzigde methode voor toerekening.

§

2

Goedkeuring van de methode voor toerekening

Artikel

9

Toezenden aan de Autoriteit Consument en Markt

Artikel

10

Goedkeuring van de methode voor toerekening

Artikel

11

Termijn van de goedkeuring

Hoofdstuk

3

Dienstvoorzieningen en diensten

§

1

Toepassingsbereik

§

2

Toegang tot dienstvoorzieningen en de levering van diensten daarbinnen

Artikel

13

Toegang tot dienstvoorzieningen

Een exploitant van een dienstvoorziening verleent aan een spoorwegonderneming op een niet-discriminerende wijze toegang, inclusief toegang via het spoor, tot de dienstvoorzieningen, bedoeld in bijlage II, punt 2, van richtlijn 2012/34/EU, en de diensten die in deze voorzieningen worden geleverd.

Artikel

14

Transparante en niet-discriminerende toegang

Artikel

15

Procedure verzoek om toegang

Artikel

16

Toegang tot aanvullende diensten

Indien een exploitant van een dienstvoorziening voorziet in een aanvullende dienst als bedoeld in bijlage II, punt 3, van richtlijn 2012/34/EU, biedt hij deze op verzoek en op niet-discriminerende wijze aan een spoorwegonderneming aan.

Artikel

17

Toegang tot ondersteunende diensten

Artikel

18

Stationsportfolio

Een exploitant van een passagiersstation als bedoeld in bijlage II, punt 2, onder a, van richtlijn 2012/34/EU, maakt jaarlijks kenbaar welke diensten als bedoeld in bijlage II, punt 2, onder a, van richtlijn 2012/34/EU de exploitant levert op dat station, en onder welke voorwaarden en tegen welke vergoeding hiertoe toegang wordt verleend, op zodanige wijze dat een spoorwegonderneming zich per dienst of dienstvoorziening op basis van een redelijk aanbod in ieder geval een getrouw beeld kan vormen van:

  • a.

    de betreffende dienst of dienstvoorziening;

  • b.

    de geldende, economisch aanvaardbare, voorwaarden en vergoedingen;

  • c.

    de procedure voor het afnemen van de dienst of dienstvoorziening;

  • d.

    de standaardelementen in de gebruiksovereenkomst;

  • e.

    de van toepassing zijnde geschillenbeslechtingsprocedure.

§

3

Vergoedingen

Artikel

19

Kosten plus redelijke winst

Een vergoeding bedraagt niet meer dan de kosten die nodig zijn om een dienst te verrichten, vermeerderd met een redelijke winst, indien deze dienst betrekking heeft op het verlenen van toegang via het spoor binnen een dienstvoorziening als bedoeld in bijlage II, punt 2, van richtlijn 2012/34/EU ten behoeve van het verlenen van een desbetreffende dienst in die voorziening of op het verlenen van een dienst als bedoeld in bijlage II, punt 3 of 4, van richtlijn 2012/34/EU die slechts door één exploitant van een dienstvoorziening wordt aangeboden.

Hoofdstuk

4

Regels ter goede uitvoering

Artikel

20

Nadere regels

Hoofdstuk

5

Wijziging van andere algemene maatregelen van bestuur

§

1

Wijziging van het Besluit bedrijfsvergunning en veiligheidscertificaat hoofdspoorwegen

Artikel

21

Wijzigt het Besluit bedrijfsvergunning en veiligheidscertificaat hoofdspoorwegen.

§

2

Wijziging van het Besluit capaciteitsverdeling hoofdspoorweginfrastructuur

Artikel

22

Wijzigt het Besluit capaciteitsverdeling hoofdspoorweginfrastructuur.

Hoofdstuk

6

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

23

Overgangsbepaling

Tot de datum waarop de eerste goedkeuring van de methode voor toerekening, bedoeld in artikel 10, in rechte onaantastbaar is geworden, hanteert de beheerder voor het berekenen van de vergoeding voor het minimumtoegangspakket de methode van toerekening die wordt toegepast voor het dienstregelingsjaar 2016 en die is opgenomen in de netverklaring voor het dienstregelingsjaar 2016, alsmede in de daarop volgende jaren.

Artikel

25

Inwerkingtreding

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

26

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit implementatie richtlijn 2012/34/EU tot instelling van één Europese spoorwegruimte.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur