Regeling van de Minister van Financiën van 21 november 2017, houdende regels over de instelling, inrichting en het beheer van de agentschappen (Regeling agentschappen)

Regeling agentschappen

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Begrippen

§

2

Instellen en opheffen agentschap

Artikel

2

Aankondiging

De Minister doet van zijn voornemen om een in de uitvoering werkzaam dienstonderdeel te verzelfstandigen, of om diensten te laten fuseren tot één agentschap, mededeling aan de directeur-generaal van de Rijksbegroting van het Ministerie van Financiën.

Artikel

3

Voorwaarde voor aanvraag

De Minister dient op een zelfgekozen tijdstip een aanvraag in bij de Minister van Financiën voor de aanwijzing van een dienstonderdeel als een agentschap, mits de Minister en de Minister van Financiën op grond van de jaarlijkse rapportages van de Auditdienst Rijk in gezamenlijkheid constateren dat er in het gevoerde financieel beheer over het voorafgaande jaar bij het toekomstig agentschap en bij de bestaande agentschappen waarvoor de Minister verantwoordelijk is, geen relevante onvolkomenheden zijn geconstateerd. Tussen de aankondiging, bedoeld in artikel 2, en de aanvraag liggen tenminste zes weken.

Artikel

4

Instellingsvoorwaarden

Artikel

5

Aanvullende instellingsvoorwaarde baten-lastenagentschap

Voor de instelling van een baten-lastenagentschap geldt de aanvullende instellingsvoorwaarde dat de voorziene gemiddelde afschrijvingskosten per jaar ten minste 5% van de totale lasten bedragen, berekend over een periode van drie jaar.

Artikel

6

Instelling

Artikel

7

Doorlichtingen

De Minister en de Minister van Financiën beoordelen gezamenlijk tenminste eens in de vijf jaar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van een agentschap. De Minister maakt het hieruit volgend rapport openbaar.

Artikel

8

Opheffing van een agentschap

§

3

Resultaatgericht sturingsmodel

Artikel

9

Sturingsmodel

Artikel

10

Verantwoordelijkheden van de eigenaar

De eigenaar, die verantwoordelijk is voor het toezicht op het beleid van de opdrachtnemer en op de algemene gang van zaken in het agentschap, draagt zorg voor:

  • a.

    het inrichten van het sturingsmodel op zodanige wijze, dat wordt voldaan aan de vereisten van deze regeling;

  • b.

    de continuïteit van het agentschap op de lange termijn;

  • c.

    het toetsen en goedkeuren van de begroting, de tarieven, het jaarplan, de leenaanvragen, de jaarrekening en de afspraken over de wijze waarop de financiële gevolgen van onvoorziene ontwikkelingen worden toebedeeld aan de eigenaar, opdrachtgever en opdrachtnemer;

  • d.

    het overeenkomstig de artikelen 22, derde lid, respectievelijk 25, tweede lid, van deze regeling zorgdragen dat uiterlijk per eerste suppletoire begrotingswet een eventuele negatieve kasreserve bij verplichtingen-kasagentschappen, dan wel een eventueel negatief eigen vermogen bij baten-lastenagentschappen, wordt aangevuld tot een kasreserve dan wel een eigen vermogen van minimaal nihil. Een surplus aan kasreserve of een surplus aan eigen vermogen vervalt aan de eigenaar.

Artikel

11

Verantwoordelijkheden van de opdrachtgever

De opdrachtgever is verantwoordelijk voor:

  • a.

    een opdrachtformulering, met een zo concreet mogelijke omschrijving van het gewenste resultaat;

  • b.

    het tijdig betrekken van de opdrachtnemer bij onvoorziene ontwikkelingen die van invloed zijn op de uitvoering van de opdracht;

  • c.

    het, in afstemming met de opdrachtnemer, opstellen van prestatie-indicatoren en rapportageafspraken zodat de opdrachtgever de uitvoering van de opdracht kan monitoren.

Artikel

12

Verantwoordelijkheden van de opdrachtnemer

De opdrachtnemer is in ieder geval verantwoordelijk voor:

  • a.

    de bestendigheid van de interne organisatie;

  • b.

    het doelmatig, rechtmatig en professioneel uitvoeren van de afspraken zoals gemaakt met de opdrachtgever(s) en eigenaar en het afleggen van verantwoording daarover;

  • c.

    het tijdig betrekken van de opdrachtgever(s) bij onvoorziene ontwikkelingen die van invloed zijn op de uitvoering van de opdracht;

  • d.

    het begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering, inclusief het afleggen van verantwoording hierover.

Artikel

13

Jaarplan

In het jaarplan van het agentschap of een daarmee vergelijkbaar document neemt de opdrachtnemer voor het komende jaar een overzicht op van in ieder geval:

  • a.

    de financiële kaders van het agentschap en de wijze van financiering zoals afgesproken met de opdrachtgever(s);

  • b.

    de te leveren prestaties op hoofdlijnen en de daarbij behorende wijze van bekostiging;

  • c.

    de rapportageafspraken met de opdrachtgever(s) en eigenaar;

  • d.

    de afspraken over de wijze waarop de financiële gevolgen van onvoorziene ontwikkelingen worden toegedeeld aan de eigenaar, opdrachtgever(s) en opdrachtnemer.

§

4

Financiering en bekostiging

Artikel

14

Bekostiging

Agentschappen ontvangen bijdragen voor de door hen geleverde producten en diensten. Deze bijdragen worden bepaald op basis van de met de opdrachtgever(s) van het agentschap gemaakte hoeveelheids-, kwaliteits- en prijsafspraken. Hiermee zijn de te ontvangen bijdragen gekoppeld aan prestaties.

Artikel

15

Bevoorschotting

Bij het bevoorschotten van een agentschap wordt een zodanige frequentie en hoogte aangehouden dat aangesloten wordt bij de noodzakelijke liquiditeitsbehoefte van het agentschap, waarbij de bepalingen in hoofdstuk 3, paragraaf 4 van de Regeling financieel beheer van het Rijk van overeenkomstige toepassing zijn.

Artikel

16

Rekening-courant en deposito

Artikel

17

Depositoprocedure en -voorwaarden

§

5

Algemene bepalingen administratie en verslaglegging

Artikel

18

Uitgangspunten administratie en verslaglegging

Artikel

19

Procedure openings(saldi)balans

Artikel

20

Publicitair jaarverslag

Indien een agentschap een publicitair jaarverslag uitbrengt, maakt het agentschap in dit jaarverslag melding van de bijzondere status van dit verslag. Een dergelijk publicitair jaarverslag is geen verplicht verantwoordingsverslag van een agentschap uit hoofde van de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften.

§

6

Specifieke bepalingen verplichtingen-kasagentschappen

Artikel

21

Vereisten openings-saldibalans

Artikel

22

Kasreserve

§

7

Specifieke bepalingen baten-lastenagentschappen

Artikel

23

Uitgangspunten openingsbalans

Artikel

24

Rentecompensatie bij openingsbalans

Indien de kostprijs van een product of een dienst van een baten-lastenagentschap stijgt als gevolg van de rente die een baten-lastenagentschap verschuldigd is over de initiële lening en indien die gestegen kostprijs aantoonbaar in rekening wordt gebracht aan een ander dienstonderdeel van het Rijk, staat de Minister van Financiën aan die andere dienst toe ten laste van de algemene middelen een aanvullend budget ter grootte van de kostenstijging in de departementale begroting op te nemen totdat de initiële lening is afgelost.

Artikel

25

Mutaties in het eigen vermogen

Artikel

27

Nadere bepalingen voor de verslaggeving

Artikel

28

Leenfaciliteit en leenplafonds

Artikel

29

Leenprocedure en -voorwaarden

§

8

Toezicht en systeemverantwoordelijkheid

Artikel

30

Toezicht

De directie Financieel-economische Zaken van het betrokken ministerie oefent toezicht uit op een agentschap overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, eerste lid, onder b, van het Besluit FEZ bij het Rijk.

Artikel

31

Systeemverantwoordelijkheid

De Minister van Financiën oefent toezicht uit op de inrichting van de agentschappen en de uitvoering van de begrotingen.

§

9

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

32

Overgangsbepaling

Artikel

33

Afwijking

In bijzondere gevallen kan met voorafgaande schriftelijke instemming van de Minister van Financiën worden afgeweken van deze regeling, door middel van een gemotiveerd verzoek van de Minister.

Artikel

34

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

Artikel

35

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling agentschappen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra