Wet van 22 maart 2017, houdende regels inzake het beheer, de informatievoorziening, de controle en de verantwoording van de financiën van het Rijk, inzake het beheer van publieke liquide middelen buiten het Rijk en inzake het toezicht op het beheer van publieke liquide middelen en publieke financiële middelen buiten het Rijk (Comptabiliteitswet 2016)

Comptabiliteitswet 2016

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is de Comptabiliteitswet 2001 te vervangen door nieuwe wettelijke bepalingen over het beheer, de informatievoorziening, de controle en de verantwoording inzake de financiën van het Rijk, mede ter uitvoering van de artikelen 78 en 105 van de Grondwet, en dat het wenselijk is daarin bepalingen op te nemen over het beheer van publieke liquide middelen buiten het Rijk en over het toezicht op het beheer van publieke liquide middelen en publieke financiële middelen buiten het Rijk;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1.1

Begrippen

  • agentschap: een baten-lastenagentschap of een verplichtingen-kasagentschap;

  • Auditdienst Rijk: het dienstonderdeel van het Ministerie van Financiën dat belast is met de uitoefening van de auditfunctie bij het Rijk;

  • baten-lastenagentschap: een dienstonderdeel van een ministerie, dat op grond van artikel 2.20, eerste lid, als baten-lastenagentschap is aangewezen;

  • baten-lastenstelsel: het financieel-administratieve stelsel van rekeningen waarin als uitgaven en ontvangsten in een jaar worden opgenomen de geldswaarden van het verbruik van goederen en diensten (lasten) in dat jaar, respectievelijk de geldswaarden van de rechten op ontvangsten (baten), die in dat jaar ontstaan;

  • bedrijfsvoering: het inzetten van personeel en materieel ter ondersteuning van het beleid of de taak;

  • begrotingsbeheer: het sturen en beheersen van het begrotingsproces, waaronder de begrotingsuitvoering en de zorg voor het ramen van de ontvangsten en de uitgaven;

  • begrotingsreserve: een geoormerkte, meerjarige budgettaire voorziening die wordt aangehouden op een afzonderlijke rekening-courant bij het Ministerie van Financiën;

  • begrotingsstelsel: het baten-lastenstelsel, het kasstelsel of het verplichtingen-kasstelsel;

  • boeken binnen begrotingsverband: het boeken van de geldswaarden van handelingen die betrekking hebben op het financieel beheer op een rekening in de financiële administratie, waarvan het saldo wordt opgenomen in een begrotingsartikel in een begrotingsstaat;

  • boeken buiten begrotingsverband: het boeken van de geldswaarden van handelingen die betrekking hebben op het financieel beheer op een rekening in de financiële administratie, waarvan het saldo niet wordt opgenomen in een begrotingsartikel in een begrotingsstaat;

  • budgetdisciplinesector: een onderdeel van de collectieve sector dat budgettair afzonderlijk wordt onderscheiden;

  • college: de Staten-Generaal, de Raad van State, de Algemene Rekenkamer, de Nationale ombudsman, de Kanselarij der Nederlandse Orden, het Kabinet van de Koning, het Kabinet van de Gouverneur van Aruba, het Kabinet van de Gouverneur van Curaçao, het Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten, de Kiesraad en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten;

  • dienstonderdeel: een organisatieonderdeel van een ministerie of een college;

  • financieel beheer: het sturen en beheersen van de financiële aspecten van het beleid en de bedrijfsvoering, waaronder de zorg voor:

    • a.

      het aangaan van financiële verplichtingen;

    • b.

      het heffen van belastingen en het opleggen van andere heffingen;

    • c.

      het in rekening brengen van kosten;

    • d.

      het beheer van de financiële bezittingen en schulden;

    • e.

      het kasbeheer;

  • financiële begrotingsinformatie: de in een begroting opgenomen informatie over de financiële aspecten van het voorgenomen beleid en de voorgenomen bedrijfsvoering;

  • financiële verantwoordingsinformatie: de in een jaarverslag opgenomen informatie over de financiële aspecten van het gevoerde beleid en de gevoerde bedrijfsvoering;

  • financiële verplichting: de voorwaardelijke of onvoorwaardelijke verplichting tot het in de toekomst doen van een kasbetaling aan een derde of aan een ander dienstonderdeel;

  • kasreserve: een niet-geoormerkte, meerjarige budgettaire reserve die wordt aangehouden op een rekening-courant bij het Ministerie van Financiën;

  • kasstelsel: het financieel-administratieve stelsel van rekeningen waarin als uitgaven en ontvangsten in een jaar worden opgenomen de kasuitgaven en de kasontvangsten in dat jaar;

  • materieelbeheer: de zorg voor het onderhoud en de instandhouding van roerende en onroerende zaken vanaf het moment van inbeheer- of ingebruikneming tot aan het moment van afstoting;

  • materiële bedrijfsvoering: de materiële aspecten van het beleid en de bedrijfsvoering, toegespitst op:

    • a.

      het verwerven van materieel;

    • b.

      het materieelbeheer;

    • c.

      het afstoten van materieel;

  • niet-financiële verantwoordingsinformatie: de in een jaarverslag opgenomen informatie over de niet-financiële aspecten van het gevoerde beleid en de gevoerde bedrijfsvoering;

  • rechtspersoon met een wettelijke taak: een rechtspersoon die een bij of krachtens een wet geregelde taak uitvoert en die daartoe geheel of gedeeltelijk wordt bekostigd uit de opbrengst van een bij of krachtens een wet ingestelde heffing, met uitzondering van de gemeenten, provincies, waterschappen, de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, openbare lichamen voor beroep en bedrijf en openbare lichamen en gemeenschappelijke organen ingesteld krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen uitgezonderd de openbare lichamen en gemeenschappelijke organen waaraan vanwege het Rijk wordt deelgenomen;

  • saldibalans: het overzicht van de saldi van de financiële activa en passiva zoals deze op een bepaalde datum uit de financiële administratie blijken;

  • schatkist van het Rijk: de departementale kassen en de centrale kassen van het Rijk tezamen;

  • schatkistbankieren: het aanhouden van liquide middelen op een bankrekening van de schatkist van het Rijk;

  • slotverschil: het verschil op het niveau van een begrotingsartikel dat na afloop van een begrotingsjaar wordt vastgesteld tussen de realisatie van de uitgaven, onderscheidenlijk de ontvangsten, en de raming van de uitgaven, onderscheidenlijk de ontvangsten, in de wet tot vaststelling van de begrotingsstaten, bedoeld in artikel 2.23, en de wijzigingen die daarin zijn aangebracht door middel van de wetten tot wijziging van de begrotingsstaten, bedoeld in artikel 2.26;

  • transactiestelsel: het financieel-administratieve stelsel van rekeningen waarin als uitgaven en ontvangsten in een jaar worden opgenomen de geldswaarden van de economische transacties die in dat jaar ontstaan;

  • verplichtingen-kasagentschap: een dienstonderdeel van een ministerie, dat op grond van artikel 2.20, eerste lid, als verplichtingen-kasagentschap is aangewezen;

  • verplichtingen-kasstelsel: de combinatie van het verplichtingenstelsel en het kasstelsel waarin de kasuitgaven en de financiële verplichtingen geïntegreerd worden geadministreerd;

  • verplichtingenstelsel: het financieel-administratieve stelsel van rekeningen waarin als uitgaven en ontvangsten in een jaar worden opgenomen de geldswaarden van de in dat jaar aangegane of ontstane financiële verplichtingen die tot kasuitgaven leiden of kunnen leiden.

Hoofdstuk

2

De begroting en verantwoording van het Rijk

§

1

Rijksbegroting

Artikel

2.1

Samenstelling en inhoud van de rijksbegroting

§

2

Inrichting van de begroting

Artikel

2.2

Presentatie van een begroting

Een begroting bestaat uit een begrotingsstaat en een daarbij behorende toelichting.

Artikel

2.3

Autorisatie van een begroting

Artikel

2.4

Periodiciteit

Het begrotingsjaar is het kalenderjaar.

Artikel

2.5

Begrotingsstaat

De begrotingsstaat bestaat uit begrotingsartikelen en bevat per begrotingsartikel de volgende gegevens:

  • a.

    het artikelnummer;

  • b.

    de artikelomschrijving;

  • c.

    het geraamde bedrag voor financiële verplichtingen;

  • d.

    het geraamde bedrag voor kasuitgaven;

  • e.

    het geraamde bedrag voor kasontvangsten.

Artikel

2.6

Financiële staat van agentschappen

Artikel

2.7

Bijzonder begrotingsartikel Nog onverdeeld

Artikel

2.8

Bijzonder begrotingsartikel Geheim

Een begrotingsartikel met de omschrijving Geheim kan in een begrotingsstaat worden opgenomen ten behoeve van uitgaven en ontvangsten waarvoor geldt dat openbaarmaking via de toedeling aan een ander begrotingsartikel niet in het belang van de Staat is.

Artikel

2.9

Begroting van de Koning

De begroting van de Koning bevat:

  • a.

    de uitkeringen aan leden van het koninklijk huis;

  • b.

    de uitgaven die functioneel met het koningschap samenhangen.

Artikel

2.10

Begroting van Nationale Schuld

Artikel

2.11

Begrotingsfondsen

Artikel

2.12

Programmabegrotingen

§

3

Begrotingsstelsel en beginselen

Artikel

2.13

Verplichtingen-kasstelsel

Artikel

2.14

Verplichtingen

Artikel

2.15

Kasuitgaven en -ontvangsten

Artikel

2.16

Universaliteit

Artikel

2.17

Afwijking universaliteit: boeken buiten begrotingsverband

Artikel

2.18

Afwijking universaliteit: salderen

In afwijking van artikel 2.16 kunnen Onze Ministers of de colleges uitgaven en ontvangsten salderen ingeval van:

  • a.

    ontvangen terugbetalingen in verband met eerder in hetzelfde jaar gedane uitgaven;

  • b.

    terugbetalingen op eerder verkregen ontvangsten;

  • c.

    onderlinge betalingen voor personeel en materieel tussen verschillende begrotingsstaten;

  • d.

    onderlinge betalingen binnen dezelfde begrotingsstaat;

  • e.

    uitgaven in de vorm van ontvangstenderving die op een wettelijke regeling zijn gebaseerd;

  • f.

    ontvangsten uit een geldlening die is aangegaan ter conversie van een uitstaande schuld.

Artikel

2.19

Kasstelsel en transactiestelsel

In afwijking van artikel 2.13, eerste lid, worden het begrotingsbeheer en het financieel beheer van de begroting van Nationale Schuld gevoerd met toepassing van het kasstelsel, met uitzondering van de rente-uitgaven en de rente-ontvangsten die gebaseerd worden op het transactiestelsel.

Artikel

2.20

Agentschappen

Artikel

2.21

Begrotingsreserve

§

4

Het indienen en wijzigen van de begroting

Artikel

2.22

Aanbieden van stabiliteitsprogramma en nationaal hervormingsprogramma

Onze Minister van Financiën en Onze Minister die het mede aangaat bieden het stabiliteitsprogramma, onderscheidenlijk het nationaal hervormingsprogramma, jaarlijks aan de Kamers der Staten-Generaal aan.

Artikel

2.23

Indienen van de rijksbegroting

Artikel

2.24

Inwerkingtreding van voorstellen van wet inzake de begrotingsstaten

De voorstellen van wet tot vaststelling van de begrotingsstaten voorzien in een bepaling die de inwerkingtreding regelt. Deze bepaling bepaalt de inwerkingtreding op 1 januari van het jaar waarop de begrotingsstaten betrekking hebben.

Artikel

2.25

Uitvoering van voorstellen van wet inzake de begrotingsstaten

Artikel

2.26

Indienen van voorstellen van wet inzake de suppletoire begrotingsstaten

Artikel

2.27

Uitvoering van voorstellen van wet inzake de suppletoire begrotingsstaten

Artikel

2.28

Onze Ministers, ieder met betrekking tot het beleid waarvoor hij verantwoordelijk is, zenden jaarlijks in december, uiterlijk drie dagen voor aanvang van het reces van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, aan beide Kamers der Staten-Generaal, een overzicht van majeure wijzigingen in de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten van het begrotingsjaar, die niet zijn opgenomen in de op grond van artikel 2.26 uiterlijk op 1 december in te dienen voorstellen van wet.

§

5

De verantwoording van het Rijk

Artikel

2.29

Samenstelling en de inhoud van de verantwoording van het Rijk

Artikel

2.30

Slotverschillen

Onze Ministers, ieder met betrekking tot de begroting waarvoor hij verantwoordelijk is, stellen na afloop van een begrotingsjaar de slotverschillen op.

§

6

Inrichting van het jaarverslag en de slotverschillen

Artikel

2.31

Presentatie van een jaarverslag

Een jaarverslag bestaat in elk geval uit:

  • a.

    een uiteenzetting over het gevoerde beleid;

  • b.

    een uiteenzetting over de gevoerde bedrijfsvoering;

  • c.

    een verantwoordingsstaat, voorzien van een toelichting per artikel;

  • d.

    indien van toepassing, een financiële staat van een agentschap als bedoeld in artikel 2.33;

  • e.

    een saldibalans, voorzien van een toelichting.

Artikel

2.32

Verantwoordingsstaat

Artikel

2.33

Financiële staat van agentschappen

Artikel

2.34

Saldibalans

Artikel

2.35

Financieel jaarverslag van het Rijk

Artikel

2.36

Autorisatie van de slotverschillen

De slotverschillen worden per begrotingsstaat bij wet vastgesteld.

§

7

Het aanbieden van de jaarverslagen en de slotverschillen

Artikel

2.37

Aanbieden van de jaarverslagen

Artikel

2.38

Aanbieden van het Financieel jaarverslag van het Rijk

Artikel

2.39

Indienen van voorstellen van wet inzake de slotverschillen

§

8

Dechargeverlening

Artikel

2.40

Dechargeverlening

Hoofdstuk

3

Begrotingsbeheer en financieel beheer: normering

§

1

Normering algemeen

Artikel

3.1

Voorstellen, voornemens en toezeggingen

Voorstellen, voornemens en toezeggingen bevatten een toelichting waarin wordt ingegaan op:

  • a.

    de doelstellingen, de doeltreffendheid en de doelmatigheid die worden nagestreefd;

  • b.

    de beleidsinstrumenten die worden ingezet;

  • c.

    de financiële gevolgen voor het Rijk en, waar mogelijk, de financiële gevolgen voor maatschappelijke sectoren.

Artikel

3.2

Begrotingsbeheer

Onze Ministers en de colleges zijn verantwoordelijk voor de ordelijkheid en controleerbaarheid van het begrotingsbeheer.

Artikel

3.3

Financieel beheer

Onze Ministers en de colleges zijn verantwoordelijk voor de doelmatigheid, rechtmatigheid, ordelijkheid en controleerbaarheid van het financieel beheer.

Artikel

3.4

Materiële bedrijfsvoering

Onze Ministers en de colleges zijn verantwoordelijk voor de doelmatigheid, rechtmatigheid, ordelijkheid en controleerbaarheid van het verwerven, het beheren en het afstoten van materieel.

§

2

Normering van de financiële administratie en de informatievoorziening

Artikel

3.5

Financiële administratie

Artikel

3.6

Financiële begrotingsinformatie

Financiële begrotingsinformatie voldoet aan:

Artikel

3.7

Niet-financiële begrotingsinformatie

Voor niet-financiële begrotingsinformatie geldt dat deze:

  • a.

    voldoet aan de norm van betrouwbare totstandkoming;

  • b.

    niet strijdig is met de financiële begrotingsinformatie.

Artikel

3.8

Financiële verantwoordingsinformatie

Artikel

3.9

Niet-financiële verantwoordingsinformatie

Voor niet-financiële verantwoordingsinformatie geldt dat deze:

  • a.

    voldoet aan de norm van betrouwbare totstandkoming;

  • b.

    niet strijdig is met de financiële verantwoordingsinformatie.

Artikel

3.10

Normen voor het rapporteren over de rechtmatigheid

Onze Minister van Financiën stelt regels met betrekking tot de normen die gelden voor het rapporteren van fouten en onzekerheden in de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in artikel 2.31.

Hoofdstuk

4

Begrotingsbeheer en financieel beheer: verantwoordelijkheden

§

1

Beleid en bedrijfsvoering door Onze Ministers

Artikel

4.1

Begrotingsbeheer en bedrijfsvoering: algemeen

Artikel

4.2

Verantwoording bij gedeelde verantwoordelijkheden

Artikel

4.3

Beheer niet-departementale begrotingen

§

2

Beheer door colleges

Artikel

4.4

Beheer begrotingen colleges

Artikel

4.5

Begroting van de Staten-Generaal

§

3

Privaatrechtelijke rechtshandelingen

Artikel

4.6

Verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling

Artikel

4.7

Voorhangprocedure voor een privaatrechtelijke rechtshandeling

Artikel

4.8

Informatieverstrekking over belangen in privaatrechtelijke rechtspersonen

Artikel

4.9

Geldigheid van een privaatrechtelijke rechtshandeling

De geldigheid van privaatrechtelijke rechtshandelingen door de Staat wordt niet aangetast, indien de bij of krachtens deze wet gestelde regels niet worden nageleefd, tenzij het betreft het niet naleven van de regels over de bevoegdheid van de handelende personen, gesteld bij of krachtens de artikelen 4.6 en 4.18, aanhef en onderdeel b.

§

4

Publiekrechtelijke rechtshandelingen

Artikel

4.10

Horizonbepaling bij subsidieregelingen

§

5

Coördinatie van het begrotingsbeheer en het financieel beheer

Artikel

4.11

Begroting, financieel beheer en verantwoording

Artikel

4.12

Budgettair toezicht

Artikel

4.13

Voorstellen met financiële gevolgen

Artikel

4.14

Informeren over wijzigingen

Artikel

4.15

Informeren en toegang Onze Minister van Financiën

Artikel

4.16

Bedenkingen en bezwaren

Onze Minister van Financiën deelt Onze Ministers de bedenkingen en bezwaren mee, waartoe de informatie, bedoeld in de artikelen 4.14 en 4.15, hem aanleiding geeft.

§

6

Balansbeheer en overige taken Onze Minister van Financiën

Artikel

4.17

Centraal beheer van de schatkist van het Rijk

Artikel

4.18

Centraal beheer van de staatsschuld

Onze Minister van Financiën is belast met:

  • a.

    het beheer van de staatsschuld;

  • b.

    het sluiten van overeenkomsten tot het aangaan van geldleningen door de staat voor de tekortfinanciering en de herfinanciering van aflopende geldleningen.

Artikel

4.19

Specifieke taken

Artikel

4.20

Regelgeving

Hoofdstuk

5

Beheer van publieke liquide middelen buiten het Rijk

§

1

Algemeen

Artikel

5.1

Aanwijzing door Onze Minister van Financiën

§

2

Schatkistbankieren

Artikel

5.2

Verplicht schatkistbankieren

Artikel

5.3

Verplicht schatkistbankieren met voorschotbetalingen van subsidies

Indien een subsidie ten laste van de rijksbegroting door middel van voorschotbetalingen wordt verleend, kan Onze Minister die het aangaat in overeenstemming met Onze Minister van Financiën bepalen dat de subsidieontvanger, niet zijnde een natuurlijke persoon, met betrekking tot de voorschotbetalingen gehouden is om te schatkistbankieren.

Artikel

5.4

Vrijwillig schatkistbankieren

§

3

Lenen en verstrekken van krediet via de schatkist van het Rijk

Artikel

5.5

Lenen en verstrekken van krediet bij verplicht schatkistbankieren

Artikel

5.6

Lenen en verstrekken van krediet bij vrijwillig schatkistbankieren

§

4

Beheer van liquide middelen

Artikel

5.7

Prudent uitzetten van liquide middelen

Artikel

5.8

Oneigenlijk beheer van liquide middelen

§

5

Nadere regelgeving

Artikel

5.9

Nadere regelgeving

Onze Minister van Financiën kan nadere regels stellen over het bepaalde in de artikelen 5.1 tot en met 5.8.

Hoofdstuk

6

Toezicht op het beheer van publieke financiële middelen buiten het Rijk

§

1

Toezicht op beheer publieke financiële middelen buiten het Rijk

Artikel

6.1

Toezicht door Onze Ministers

Onverminderd het elders bij wet of EU-verordening bepaalde, houdt Onze Minister die het aangaat, toezicht op:

  • a.

    rechtspersonen, commanditaire vennootschappen, vennootschappen onder firma en natuurlijke personen die een beroep of bedrijf uitoefenen die direct, indirect of voorwaardelijk:

    • 1°.

      een subsidie, lening, garantie of een bijdrage in natura met kenmerken van een subsidie, lening of garantie ten laste van de rijksbegroting hebben ontvangen;

    • 2°.

      een fiscale tegemoetkoming inzake speur- en ontwikkelingswerk, een energie-investering, een milieu-investering of een investering in huurwoningen hebben ontvangen ten behoeve waarvan door Onze Minister die het aangaat een verklaring is afgegeven of een aanwijzing bij ministeriële regeling heeft plaatsgevonden;

  • b.

    rechtspersonen, commanditaire vennootschappen, vennootschappen onder firma en natuurlijke personen die een beroep of bedrijf uitoefenen en die direct, indirect of voorwaardelijk een subsidie, lening of garantie ten laste van de EU-begroting hebben ontvangen, voor zover aan de lidstaat van de Europese Unie het toezicht op en de controle van die subsidie, lening of garantie en het beheer daarvan is opgelegd;

  • c.

    rechtspersonen met een wettelijke taak.

Artikel

6.2

Reikwijdte toezicht door Onze Ministers

Het toezicht, bedoeld in artikel 6.1, is gericht op:

  • a.

    de naleving van de voorwaarden die aan het beheer en de verantwoording van de subsidie, lening, garantie, bijdrage in natura of de fiscale tegemoetkoming worden gesteld door de rechtspersonen, commanditaire vennootschappen, vennootschappen onder firma en natuurlijke personen, bedoeld in artikel 6.1, onder a;

  • b.

    de nakoming van de verplichting die aan de lidstaat van de Europese Unie is opgelegd door de rechtspersonen, commanditaire vennootschappen, vennootschappen onder firma en natuurlijke personen, bedoeld in artikel 6.1, onder b;

  • c.

    de doelmatige en doeltreffende uitvoering van de wettelijke taak en de naleving van de voorwaarden die bij of krachtens de wet aan het beheer van de publieke financiële middelen worden gesteld door rechtspersonen met een wettelijke taak.

Artikel

6.3

Bevoegdheden toezicht door Onze Ministers

Artikel

6.4

Bevoegdheden toezicht door Onze Ministers bij uitbesteding

Indien een administratie of de daarmee samenhangende taken aan een derde worden uitbesteed, dan is Onze Minister die het aangaat bevoegd aan de hand van de administratie bij die derde of degene die de administratie of de taken in opdracht van die derde uitvoert een onderzoek als bedoeld in artikel 6.3, derde lid, te verrichten.

Artikel

6.5

Aansprakelijkheid accountant

De accountant die op grond van de artikelen 6.3, vijfde lid, inzage in de controledossiers verleent en kopieën hieruit verstrekt, is niet aansprakelijk voor de schade die een derde dientengevolge lijdt, tenzij aannemelijk wordt gemaakt dat de accountant gelet op alle feiten en omstandigheden hiertoe in redelijkheid niet had mogen overgaan.

Artikel

6.6

Regelgeving

Onverminderd het elders bij wet bepaalde, kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld over:

  • a.

    de informatie die de rechtspersonen met een wettelijke taak in hun begroting en jaarverslag opnemen;

  • b.

    de eisen aan de informatie die in het jaarverslag van de rechtspersonen met een wettelijke taak wordt opgenomen.

§

2

Toezicht op schatkistbankieren

Artikel

6.7

Toezicht door Onze Ministers op schatkistbankieren

Artikel

6.8

Nadere regelgeving

Onze Minister van Financiën kan nadere regels stellen over het toezicht, bedoeld in artikel 6.7.

§

3

Verklaring over EU-uitgaven

Artikel

6.9

Verklaring over EU-uitgaven

Hoofdstuk

7

Algemene Rekenkamer

§

1

Samenstelling en organisatie

Artikel

7.1

Samenstelling

Artikel

7.2

Leden in buitengewone dienst

Artikel

7.3

De secretaris

Artikel

7.4

Benoemingsvereisten

Artikel

7.5

Ontslag en schorsing

Artikel

7.6

Aanvaarding van het ambt

Artikel

7.7

Reglement van orde

De Algemene Rekenkamer stelt voor haar werkzaamheden een reglement van orde vast. Het reglement wordt in de Staatscourant geplaatst.

Artikel

7.8

Taken en bevoegdheden van de president

Artikel

7.9

Besluitvorming

Artikel

7.10

Verschoningsplicht

Artikel

7.11

Ambtenaren van de Algemene Rekenkamer

§

2

Het verantwoordings- en doelmatigheidsonderzoek

Artikel

7.12

Verantwoordingsonderzoek

Artikel

7.14

Rapporteren over het verantwoordingsonderzoek

Artikel

7.15

Aanbieden rapport verantwoordingsonderzoek

Artikel

7.16

Doelmatigheidsonderzoek

De Algemene Rekenkamer onderzoekt de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het gevoerde beleid van het Rijk.

Artikel

7.17

Aanbieden rapport doelmatigheidsonderzoek

Artikel

7.18

Bevoegdheden verantwoordings- en doelmatigheidsonderzoek

Artikel

7.19

Bevoegdheden verantwoordings- en doelmatigheidsonderzoek bij uitbesteding

Indien een administratie of de daarmee samenhangende taken aan een derde worden uitbesteed, dan is de Algemene Rekenkamer bevoegd aan de hand van de administratie bij die derde of degene die de administratie of de taken in opdracht van die derde uitvoert een onderzoek als bedoeld in de artikelen 7.12 en 7.16, te verrichten.

Artikel

7.20

Bevoegdheden verantwoordings- en doelmatigheidsonderzoek met betrekking tot geheime uitgaven en ontvangsten

Artikel

7.21

Bezwaarprocedure algemeen

Artikel

7.22

Bezwaarprocedure bij handhaving van het bezwaar

§

3

Overige taken en bevoegdheden

Artikel

7.23

Onderzoek op verzoek

De Algemene Rekenkamer kan op verzoek van elk van de Kamers der Staten-Generaal of ieder van Onze Ministers een onderzoek instellen.

Artikel

7.24

Onderzoek naar publieke middelen buiten het Rijk

Onverminderd het elders bij wet bepaalde, kan de Algemene Rekenkamer een onderzoek verrichten ten aanzien van:

  • a.

    rechtspersonen, commanditaire vennootschappen, vennootschappen onder firma en natuurlijke personen die een beroep of bedrijf uitoefenen die direct, indirect of voorwaardelijk:

    • 1°.

      een subsidie, lening, garantie of een bijdrage in natura met kenmerken van een subsidie, lening of garantie ten laste van de rijksbegroting hebben ontvangen;

    • 2°.

      een fiscale tegemoetkoming inzake speur- en ontwikkelingswerk, een energie-investering, een milieu-investering of een investering in huurwoningen hebben ontvangen ten behoeve waarvan door Onze Minister die het aangaat een verklaring is afgegeven of een aanwijzing bij ministeriële regeling heeft plaatsgevonden;

  • b.

    rechtspersonen met een wettelijke taak;

  • c.

    rechtspersonen, commanditaire vennootschappen, vennootschappen onder firma en natuurlijke personen die een beroep of bedrijf uitoefenen die goederen of diensten leveren die betrekking hebben op de uitvoering van een publieke taak waarvan de betaling ten laste van de rijksbegroting komt en waarbij de Staat zich het recht heeft voorbehouden bij de betreffende rechtspersoon, commanditaire vennootschap, vennootschap onder firma of natuurlijke persoon controles uit te voeren ten aanzien van de geleverde goederen of diensten;

  • d.

    openbare lichamen en gemeenschappelijke organen ingesteld krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen, waaraan vanwege het Rijk wordt deelgenomen;

  • e.

    naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarvan de Staat 5% of meer van het geplaatste aandelenkapitaal houdt;

  • f.

    naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarvan de Staat samen met een of meer gemeenten, een of meer provincies, een of meer waterschappen of een of meer gemeenten, een of meer provincies en een of meer waterschappen tezamen meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houdt.

Artikel

7.25

Reikwijdte onderzoek naar publieke middelen buiten het Rijk

Artikel

7.26

Reikwijdte onderzoek naar openbare lichamen en gemeenschappelijke organen

Een onderzoek ten aanzien van openbare lichamen en gemeenschappelijke organen, bedoeld in artikel 7.24, aanhef en onderdeel d, is gericht op:

  • a.

    de oordeelsvorming over de vervulling van de deelname vanwege het Rijk met betrekking tot de openbare lichamen en gemeenschappelijke organen, bedoeld in artikel 7.24, onderdeel d;

  • b.

    het beleid dat Onze Minister die het aangaat met betrekking tot de openbare lichamen en gemeenschappelijke organen, bedoeld in artikel 7.24, onderdeel d, voert.

Artikel

7.27

Reikwijdte onderzoek naar staatsdeelnemingen

Een onderzoek ten aanzien van naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen, bedoeld in artikel 7.24, aanhef en onderdelen e en f, is gericht op:

  • a.

    de oordeelsvorming over de vervulling van het aandeelhouderschap van de Staat met betrekking tot deze naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen;

  • b.

    het beleid dat Onze Minister die het aangaat voert met betrekking tot deze naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen.

Artikel

7.28

Onderzoek naar bijdragen ten laste van de EU-begroting

Onverminderd het elders bij wet of EU-verordening bepaalde, kan de Algemene Rekenkamer, voor zover aan de lidstaat van de Europese Unie de verplichting tot het toezicht op en de controle van een subsidie, lening of garantie en het beheer daarvan is opgelegd, onderzoek verrichten bij rechtspersonen, commanditaire vennootschappen, vennootschappen onder firma en natuurlijke personen die een beroep of bedrijf uitoefenen die direct, indirect of voorwaardelijk een subsidie, lening of garantie ten laste van de EU-begroting hebben ontvangen.

Artikel

7.29

Reikwijdte onderzoek naar bijdragen ten laste van de EU-begroting

Een onderzoek ten aanzien van rechtspersonen, commanditaire vennootschappen, vennootschappen onder firma en natuurlijke personen, bedoeld in artikel 7.28, is gericht op oordeelsvorming over het toezicht dat door Onze Ministers die het aangaan is gevoerd ter nakoming van de bij of krachtens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aan de lidstaat opgelegde verplichtingen inzake het financieel beheer van de ontvangen subsidie, lening of garantie, de controle daarvan of het toezicht daarop.

Artikel

7.30

Aanbieden rapport overige onderzoeken

Artikel

7.31

Onderzoek naar de verklaring over EU-uitgaven

De Algemene Rekenkamer onderzoekt de verklaring, bedoeld in artikel 6.9, inzake de besteding van de Europese middelen in gedeeld beheer door Nederland.

Artikel

7.32

Aanbieden rapport onderzoek naar de verklaring over EU-uitgaven

Artikel

7.33

Verslag van werkzaamheden

De Algemene Rekenkamer biedt de Staten-Generaal en Ons jaarlijks uiterlijk op 1 april een verslag aan van haar werkzaamheden in het daaraan voorafgaande jaar.

Artikel

7.34

Bevoegdheden onderzoek naar publieke middelen buiten het Rijk en openbare lichamen en gemeenschappelijke organen

Artikel

7.35

Bevoegdheden onderzoek naar staatsdeelnemingen

Artikel

7.37

Samenwerking binnen het Koninkrijk

Artikel

7.38

Internationale werkzaamheden

Artikel

7.39

Verstrekken van mededelingen

De Algemene Rekenkamer verstrekt aan Onze Minister van Financiën, Onze Minister die het aangaat en de Staten-Generaal de mededelingen die zij in het algemeen belang nodig oordeelt.

§

4

Overleg

Artikel

7.40

Overleg met de Algemene Rekenkamer

§

5

Openbaarheid

Artikel

7.41

Hoofdstuk

8

Comptabele noodwetgeving

Artikel

8.1

Comptabele noodwetgeving

Hoofdstuk

9

Wijziging andere wetten

Artikel

9.7

Wijziging Spoorwegwet

Wijzigt de Spoorwegwet.

Artikel

9.10

Wijziging Waterwet

Wijzigt de Waterwet.

Artikel

9.11

Wijziging Woningwet

Wijzigt de Woningwet.

Artikel

9.13

Wijziging Wet dieren

Wijzigt de Wet dieren.

Hoofdstuk

10

Evaluatie-, overgangs- en slotbepalingen

§

1

Evaluatie

Artikel

10.1

Evaluatie

Onze Minister van Financiën zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de effecten van deze wet in de praktijk.

§

2

Overgangsrecht en samenloop

Artikel

10.2

Overgangsrecht

Artikel

10.3

Grondslag besluiten

Met de inwerkingtreding van deze wet berusten:

Artikel

10.4

Samenloop

Wijzigt deze wet.

§

3:

Geografische toepasselijkheid

Artikel

10.5

Toepasselijkheid Bonaire, Sint Eustatius en Saba

De bevoegdheden waarin deze wet voorziet, kunnen mede worden uitgeoefend in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

§

4

Slotbepalingen

Artikel

10.7

Inwerkingtreding

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

10.8

Citeertitel

Deze wet wordt aangehaald als: Comptabiliteitswet 2016.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

Wassenaar
Willem-Alexander
De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem
De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok