Besluit van 3 mei 2018, houdende regels met betrekking tot de jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer en de rapportage- en reductieverplichting vervoersemissies, ter implementatie van Richtlijn (EU) 2015/1513 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 tot wijziging van Richtlijn 98/70/EG betreffende de kwaliteit van benzine en dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 2009/28/EG ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen alsmede in verband met de operationalisering van de reductieverplichting uit Richtlijn 98/70/EG betreffende de kwaliteit van benzine en dieselbrandstof, en tot intrekking en wijziging van enkele andere besluiten (Besluit energie vervoer)

Besluit energie vervoer

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 29 december 2017, nr. IenM/BSK-2017/302182, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 28 februari 2018, no.W17.17.0409/IV);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 26 april 2018, nr. IenW/BSK-2018/58167, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer

§

1

Algemeen

Artikel

1

In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Artikel

2

De in titel 9.7 van de wet opgenomen bepalingen met betrekking tot de leverancier tot eindverbruik zijn niet van toepassing op de leverancier tot eindverbruik over het kalenderjaar waarin zijn levering tot eindverbruik opgeteld minder is dan 500.000 liter.

§

2

Jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

§

3

Hernieuwbare brandstofeenheden

Artikel

6

§

4

Inboeken hernieuwbare energie vervoer

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Elektriciteit die aan wegvoertuigen in Nederland geleverd wordt, kan slechts worden ingeboekt in het register door de afnemer als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Elektriciteitswet 1998 die een aansluiting als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van die wet heeft die uitsluitend bestemd is voor de levering van elektriciteit aan wegvoertuigen in Nederland en gekoppeld is aan een bemeterd leverpunt.

Artikel

11

Artikel

13

Artikel

15

Artikel

16

De verificateur hernieuwbare brandstof voert de verificatiewerkzaamheden op een onbevangen en onpartijdige wijze uit, werkt overeenkomstig een goedgekeurd verificatieprotocol als bedoeld in artikel 15 en is voor het onderdeel hernieuwbare brandstof van het werkveld hernieuwbare energie vervoer:

  • a.

    geaccrediteerd of tijdelijk geaccrediteerd onder beperkende voorwaarden door de Raad voor Accreditatie, of

  • b.

    geaccrediteerd of tijdelijk geaccrediteerd onder beperkende voorwaarden door een nationale accreditatie-instantie als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) 339/93 (PbEU 2008, L 218).

Artikel

17

Artikel

18

Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de verificatie hernieuwbare brandstof.

Artikel

19

De dubbeltellingverificateur voert de verificatiewerkzaamheden op een onbevangen en onpartijdige wijze uit, werkt overeenkomstig een goedgekeurd verificatieprotocol als bedoeld in artikel 15 en is voor het onderdeel dubbeltelling van het werkveld hernieuwbare energie vervoer:

  • a.

    geaccrediteerd of tijdelijk geaccrediteerd onder beperkende voorwaarden door de Raad voor Accreditatie;

  • b.

    geaccrediteerd of tijdelijk geaccrediteerd onder beperkende voorwaarden door een nationale accreditatie-instantie als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van verordening (EEG) 339/93 (PbEU 2008, L 218).

Artikel

20

Artikel

21

Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de dubbeltellingverificatie.

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

24

Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de inboekverificatie.

§

5

Register hernieuwbare energie vervoer

Artikel

26

Aan de eisen, bedoeld in artikel 9.7.5.4, eerste lid, van de wet is in elk geval niet voldaan indien de aanvrager niet:

  • a.

    heeft aangetoond de voor de aangevraagde rekening vereiste hoedanigheid te bezitten;

  • b.

    de vereiste gegevens heeft overgelegd.

Artikel

27

Een vermoeden van fraude of misbruik van een rekening als bedoeld in artikel 9.7.5.4 van de wet bestaat in elk geval, indien:

  • a.

    de handelingen met betrekking tot de rekening afwijken van het gebruikelijke patroon van handelingen met betrekking tot die rekening;

  • b.

    derden zich mogelijk toegang tot de rekening hebben verschaft, of

  • c.

    de rekeninghouder een vermoeden van fraude of misbruik heeft geuit.

Artikel

28

Artikel

29

§

6

Rapportages

Artikel

30

Het bestuur van de emissieautoriteit rapporteert over het laatst verstreken kalenderjaar jaarlijks aan Onze Minister:

  • a.

    de totale energie-inhoud per soort ingeboekte hernieuwbare energie vervoer;

  • b.

    de aard en herkomst van de grondstof van de totale hoeveelheid ingeboekte vloeibare en gasvormige biobrandstof, alsmede de gehanteerde duurzaamheidsystemen.

Artikel

31

Het overzicht, bedoeld in artikel 9.7.4.7, eerste lid, van de wet, vermeldt met betrekking tot het gedeelte van het kalenderjaar of het kalenderjaar waarop het overzicht betrekking heeft:

  • a.

    het aantal per soort tot de datum van publicatie op rekeningen in het register bijgeschreven hernieuwbare brandstofeenheden;

  • b.

    het aantal per soort in dat kalenderjaar gespaarde hernieuwbare brandstofeenheden;

  • c.

    het aantal op 1 april afgeschreven hernieuwbare brandstofeenheden van rekeningen van publiekrechtelijke rechtspersonen.

Artikel

32

Het overzicht, bedoeld in artikel 9.7.4.14, eerste lid, van de wet:

  • a.

    wordt langs elektronische weg bekendgemaakt;

  • b.

    heeft betrekking op het laatste kalenderjaar dat is verstreken voor de datum van openbaarmaking, en

  • c.

    vermeldt in afzonderlijke overzichten de aard van de grondstoffen, de herkomst van de grondstoffen en de gehanteerde duurzaamheidsystemen.

Hoofdstuk

2

Rapportage- en reductieverplichting vervoersemissies

§

1

Algemeen

Artikel

33

In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Artikel

34

De in titel 9.8 van de wet opgenomen bepalingen met betrekking tot de rapportageplichtige zijn niet van toepassing op de rapportageplichtige over het kalenderjaar waarin zijn uitslag tot vervoersverbruik opgeteld minder is dan 500.000 liter, kilogram of Nm3.

§

2

Rapportage- en reductieverplichting

§

3

Exploitatiereductie-eenheden en hernieuwbare brandstofeenheden

Artikel

38

Artikel 6 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel

39

Artikel

40

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de verkrijging van exploitatiereductie-eenheden uit een projectactiviteit onder de wetgeving uit andere lidstaten.

Artikel

41

Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de verkrijging van exploitatiereductie-eenheden.

Artikel

42

Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over het tijdstip van de jaarlijkse vaststelling en de berekening van de broeikasgasemissiereductiebijdrage van hernieuwbare brandstofeenheden.

§

4

Register rapportage- en reductieverplichting vervoersemissies

Artikel

43

Aan de eisen, bedoeld in artikel 9.8.4.4, eerste lid, van de wet is in elk geval niet voldaan indien de aanvrager niet:

  • a.

    heeft aangetoond de voor de aangevraagde rekening vereiste hoedanigheid te bezitten;

  • b.

    de vereiste gegevens heeft overgelegd.

Artikel

44

Een vermoeden van fraude of misbruik van een rekening als bedoeld in artikel 9.8.4.4 van de wet bestaat in elk geval, indien:

  • a.

    de handelingen met betrekking tot de rekening afwijken van het gebruikelijke patroon van handelingen met betrekking tot die rekening;

  • b.

    derden zich mogelijk toegang tot de rekening hebben verschaft, of

  • c.

    de rekeninghouder een vermoeden van fraude of misbruik heeft geuit.

Artikel

45

§

5

Rapportages

Artikel

47

Het bestuur van de emissieautoriteit rapporteert over het laatst verstreken kalenderjaar jaarlijks aan Onze Minister de soorten en de totale hoeveelheid gerapporteerde benzine, diesel en beter fossiele brandstof.

Hoofdstuk

3

Slotbepalingen

Artikel

48

Artikel

49

Een wijziging van de richtlijn hernieuwbare energie en richtlijn 98/70/EG gaat voor de toepassing van dit besluit en daarop berustende bepalingen gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.

Artikel

51

Wijzigt het Besluit brandstoffen luchtverontreiniging.

Artikel

52

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit energie vervoer.

Artikel

53

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus